De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 235]
| |
1621 Aan Pierre Barbier
| |
[pagina 236]
| |
veel argumenten en bewijsplaatsen is voorzien,Ga naar voetnoot11. dat het in staat is om ook de uitverkorenen tot dwaling te brengen.Ga naar voetnoot12. Toch is dit boek niet in druk verschenen en wordt het niet vrij verkocht. Dit is het strijdperk waar ik ingeduwd word, terwijl ik voor heel andere dingen in de wieg gelegd ben. Terwijl ik mijn eigen aangelegenheden laat voor wat ze zijn en mij niet zonder eigen risico hiermee bezig houd, bestoken degenen voor wie ik strijd lever mij intussen van alle kanten met waanzinnige pamfletten. In Leuven heeft Latomus er drie voorgelezen waarin hij mij voortdurend iets naar het hoofd slingerde.Ga naar voetnoot13. Weliswaar zonder mijn naam te noemen, maar wat maakte dat uit? Hij haalde wel mijn woorden aan. Daarna heeft hij deze pamfletten uitgegeven, die vol staan van verbazingwekkende verdraaiingen. Ongeveer in dezelfde periode is een pamfletGa naar voetnoot14. tegen mij in druk verschenen, dat vol staat met aantijgingen en platte beledigingen. Iets dwazers, dommers en smakelozers was niet denkbaar. De lof hiervoor komt een groot aantal dominicanen toe. Het werk is op naam gesteld van Godefridus Taxander, de grootste windbuil die men zich denken kan. Een zekere Cornelis van Duiveland heeft voor de samenstelling gezorgd. VincentiusGa naar voetnoot15. heeft er klaagzangen aan toegevoegd die afkomstig zijn uit een boek dat hij daarvoor tegen mij had geschreven, maar waarvan zijn vicaris-generaal de uitgave verbood.Ga naar voetnoot16. Ene WalterGa naar voetnoot17. heeft er bloempjes aan toegevoegd, ontleend aan de schatkamer der poëzie. Na het plegen van deze daad zijn ze alle kanten op gevlucht, Vincentius naar het hiernamaals. Ik heb dit niet zelf gedroomd, maar mij is een afschrift gestuurd van de brief die Cornelis aan Lee had geschreven, want dit schitterende geschenk was aan hem opgedragen. Die leert dat wat ik zeg waar is. Pierre Cousturier, ooit theoloog aan de Sorbonne, nu kartuizer monnik, heeft in Parijs een ronduit dwaas geschrift tegen vertalers en de schone letteren gepubliceerd.Ga naar voetnoot18. Ik heb hem geantwoord,Ga naar voetnoot19. maar ik heb spijt dat ik dat beest zoveel eer heb gegeven. Zorg dat je je zakken vult met goud en zoveel buit verzamelt dat het voor ons beiden genoeg is. Ik snakte ernaar nu naar Italië te vertrekken, want ik heb minder last van nierstenen, maar bepaalde zaken kon ik niet geregeld | |
[pagina 237]
| |
krijgen. Intussen is nu ook de zeer snel genaderde winter komen opzetten. Het ga je goed. Bazel, 3 oktober in het jaar 1525 |
|