De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
1620 Aan Noël Béda
| |
[pagina 232]
| |
u moet toevallig van mening zijn dat de Brief aan de LaodicenzenGa naar voetnoot6. en de brieven aan SenecaGa naar voetnoot7. onbetwistbaar van Paulus zijn. Maar gesteld dat wij deze bewering van mij helemaal van toepassing verklaren op de Brief die aan de Hebreeën geschreven is, leest u dan de apologie waarmee ik lang geleden Jacques Lefèvre heb geantwoord.Ga naar voetnoot8. Dan zult u niet kunnen ontkennen dat velen die rechtlijnig zijn in de leer, ernstige twijfelden aan het auteurschap van deze brief. En er is tot nu toe geen enkel kerkelijk gezag dat twijfel verbiedt, of het moet toevallig zo zijn dat alles wat in kerken onder Paulus' naam wordt gelezen, zonder mankeren ook van Paulus is. Maar in kerken worden ook vele andere teksten gelezen waarover men best mag twijfelen. Als u er niettemin geen been in ziet ook hieraan een aantekening te wijden, vind ik dat best. Als u mij in drie woorden wilt aangeven wat uw drijfveer daarbij is, beschouw ik dat als een dubbele dienstverlening. Baer geeft te kennen dat hij die brief,Ga naar voetnoot9. nadat hij door de drukkers was gepubliceerd, opnieuw heeft gelezen, en dat hij enkele passages had genoteerd, maar dat die van geen enkel belang waren, behalve als zich een vijandig gezinde uitlegger zou aandienen. Ik heb hem verzocht de brief een derde keer te lezen en hij heeft beloofd dat te doen. Met grote ergernis schrijft u over een uitermate slecht advies. Wat voor advies dit is geweest is niet van belang. U moet toch stellig zien dat ik niet op de vlucht ben gegaan voor zelfs de hardste oordelen van theologen, wanneer die aan de orde waren. Iedereen kent hier de onkreukbaarheid van Baer. Zelfs nu kan ik bij hem geen spoor van misleiding ontdekken. Mocht ik niet in staat zijn te oordelen over zijn geleerdheid, uw faculteit zelf heeft daarover wel geoordeeld, door hem de eerste plaats toe te kennen onder zijn jaargenoten.Ga naar voetnoot10. En ik zie niet in waarom die brief een steun in de rug voor de aanhangers van Luther zou zijn. De leerstellingen van Luther deden al opgeld. En hier werd, door toedoen van een aantal onruststokers met opperste minachting en hoon voor de kerkelijke gebruiken, het eten van vlees ingevoerd, geestelijken traden in het huwelijk en er gebeurden veel andere dingen die in strijd zijn met de kerkelijke verordeningen. Tegen deze onrustbarende onbezonnenheid heb ik die | |
[pagina 233]
| |
brief ingebracht en niet zonder resultaat. Om te beginnen ontketende hij het gebries tegen mij van de aanhangers van Luther, die enthousiast zouden moeten zijn indien mijn brief steun zou betuigen aan wat zij beogen. Ik ben een fervente pleitbezorger van het celibaat. Maar zoals de levenswijze van priesters en monniken er nu voorstaat, vooral in Duitsland, zou het de voorkeur verdienen toegeeflijkheid te betrachten ten aanzien van het huwelijk als redmiddel. Hoe weinig mensen in de wereld vasten er nog? Hoe velen eten vlees wanneer het hun belieft? Ik ben van mening dat veel meer mensen zullen vasten als het vasten wordt aanbevolen in plaats van voorgeschreven. Toch wil ik dat niets hiervan wordt veranderd buiten het gezag van de Kerk om. Die verandering doet de leer van de kerkvaders geen geweld aan, maar maakt ons wellicht opmerkzaam op de noodzaak regelingen aan te passen aan de gewoonten van de tijd. Als dit de kerkelijke leiders niet aanstaat, hebben de aanhangers van Luther geen reden om zichzelf op de borst te slaan, aangezien ik van mening ben dat er niets veranderd moet worden zonder tussenkomst van het kerkelijk gezag. Maar ik houd ermee op, om u niet opnieuw tot last te zijn met mijn uitvoerigheid, ofschoon gewoonlijk voor beklaagden meer wateruurwerken worden gevuldGa naar voetnoot11. dan voor aanklagers. Beschuldigen is een eenvoudige zaak, maar voor een verdediging zijn veel woorden nodig. U overtuigt mij er gemakkelijk van u te vertrouwen. Alhoewel, als het waar is dat het advies van Baer zo ongelukkig is uitgepakt, wie is dan nog veilig te vertrouwen? U verzekert dat u mij niet zult misleiden, maar u kunt wel, denk ik, uzelf misleiden. Voorheen had ik een hogere dunk van de theologen van de Sorbonne, omdat ik dacht dat ik ieder afzonderlijk veilig kon vertrouwen, en niet de één wel en de ander niet. Ik heb altijd waardering gehad voor Josse Clichtove. Toch zou hij er eerlijker aan gedaan hebben als hij, toen hij het opnam voor Dionysius,Ga naar voetnoot12. zijn pijlen vooral op Valla had gericht, die als eerste dit standpunt heeft ingenomen.Ga naar voetnoot13. Maar ik ben best in staat over zulke dingen | |
[pagina 234]
| |
heen te stappen. Had u Pierre Cousturier, als die zo op u gesteld is, er maar toe kunnen brengen een dergelijk boekGa naar voetnoot14. ofwel niet te publiceren, ofwel in een gematigder versie! Want tot nu toe heb ik niets gelezen dat dommer of onzinniger is dan dat. Ik heb de man van repliek gediendGa naar voetnoot15. omdat vrienden mij daartoe aanspoorden, maar ik heb van niets meer spijt gehad dan van de daaraan bestede moeite. Ik hoor dat met zijn boek de spot gedreven wordt door allen die onderlegd en deugdzaam zijn, en dat dit ook was gebeurd als niemand een reactie had gegeven. U adviseert mij op dat soort mensen niet te reageren. Had u mij dat maar tijdig geadviseerd! Maar als u mij zou willen geloven, had hij er veeleer van overtuigd moeten worden niet zo schandelijk tekeer te gaan tegen iemand die hem zo na staat, tot schade van de reputatie van de theologie. Karlstadt heeft ons hier een nieuw drama voorgeschoteld dat gruwelijker is dan alle andere. Hij heeft de mensen ervan weten te overtuigen dat er in de eucharistie niets anders is dan brood en wijn. Zwingli heeft deze opvatting in enkele gepubliceerde geschriften ondersteund.Ga naar voetnoot16. Pas geleden heeft Oecolampadius met zoveel overtuiging, met zoveel kunstig geconstrueerde argumenten en met zoveel welbespraaktheid hetzelfde gedaan,Ga naar voetnoot17. dat ook de uitverkorenen verleid kunnen worden,Ga naar voetnoot18. tenzij God het verhindert. De stad hier wankelt, maar op zo'n manier dat ze nog te genezen lijkt. En zo word ik gedwongen mij met deze strijd in te laten, met achterstelling van al mijn andere bezigheden, hoewel ik tegen een zo moeilijke taak niet opgewassen ben. Als het boek u bereikt, zult u begrijpen dat u allen naar de wapens moet grijpen en niet alleen met het produceren van artikelen, maar met kracht van overtuiging moet optreden. Ik zou u het boek wel gestuurd hebben, maar ik had slechts één exemplaar en het is hier niet in de vrije verkoop. Het ga u goed, door mij altijd hoog te achten broeder in Christus. Gegeven te Bazel, 2 oktober in het jaar 1525 Erasmus van Rotterdam, eigenhandig geschreven |
|