1602 Aan Jan Antonin
Bazel, 28 augustus 1525
Erasmus van Rotterdam aan de arts Antonin, gegroet
Na het briefjeGa naar voetnoot1. dat u uit Frankfurt had gestuurd is er van uw kant geen enkele brief meer gekomen. Het boekGa naar voetnoot2. dat ik op uw verzoek aan de thesaurierGa naar voetnoot3. had opgedragen, heb ik door middel van mijn KarlGa naar voetnoot4. naar Innsbruck gestuurd. Ik weet dat het vandaar samen met een brief van mij naar Boeda is doorgestuurd.
Het onwelkome gerucht is hierheen overgewaaid dat ook daar bij u de huidige heilloze onrust is doorgedrongen, en dat niet zonder ernstig risico en schade voor de thesaurier.Ga naar voetnoot5. Als dat waar is, betreur ik dat om vele redenen: omdat die voortreffelijke man dingen heeft moeten ondergaan die hij niet verdiende, omdat het onheil van uw beschermheer ook op u zijn weerslag heeft, en omdat mijn boekopdracht waarschijnlijk net zo min een dankbaar onthaal vindt als muziek in een periode van rouw. Maar een oorlog brengt vele onzinnige dingen met zich mee. Uw brief zal, naar ik hoop, een plezieriger bericht brengen.
In het vervolg zult u te maken krijgen met een sprakeloze Erasmus, nu hij De tong heeft uitgebracht.Ga naar voetnoot6. Ik hoop dat de situatie daar bij u zich zo gunstig heeft ontwikkeld dat ik niet genoodzaakt ben u naar hier terug te roepen. En mocht die minder gunstig zijn, dan zou ik dat nauwelijks aandurven vanwege de onrust die maakt dat ons huiveringwekkende dingen boven het hoofd hangen. Het zal mij aangenaam zijn te vernemen hoe het met uw gezondheid gaat en hoe u het maakt.
Bazel, 28 augustus in het jaar 1525