De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1595 Van Thomas Lupset
| |
[pagina 188]
| |
toonde van uw al eerder gebleken welwillendheid jegens mij. Want hoewel ik eruit opmaak dat u mij verdenkt van hooghartigheid en onachtzaamheid, omdat ik tot nu toe nog aan niemand enige voor u bestemde brief heb meegegeven, heeft u juist daarmee overduidelijk blijk gegeven van onverminderde sympathie voor mij. Want door mij stilzwijgen te verwijten, impliceert u dat u van mij een dienst verlangt die u welkom en aangenaam is. En dat vervult mijn gemoed met zo'n prettig en weldadig gevoel, dat ik het ongerief dat uw beschuldiging zou kunnen opwekken, toch nauwelijks of in het geheel niet ervaar, temeer daar ik mij in hoge mate gesterkt weet door mijn geweten. Ik kan namelijk naar eer en geweten zeggen dat ik steeds jegens u zo'n hoogachting heb gehad en nog heb, dat nooit in mijn hele leven iets voor mij belangrijker is geweest dan zowel door uzelf als door alle anderen gekend te worden als iemand die jegens u van de grootste erkentelijkheid is vervuld. Zodoende zullen anderen mijn genegenheid en dienstbetoon jegens een bijzonder minzame en geleerde leermeester wel begrijpen en waarderen, terwijl ik bovendien hoop dat u zich met de dag gelukkiger voelt met het feit dat u mij zulke voortreffelijke diensten heeft bewezen. Als ik dan ook bij u de indruk zou wekken dat ik te weinig aan uw verwachting of mijn plicht heb voldaan doordat mijn brieven te lang zijn uitgebleven, dan zou u dit moeten wijten aan het gebrek aan koeriers, want ik kan op mijn erewoord verklaren dat ik tot nu toe niemand heb weten te ontdekken die vanhier op weg ging naar de afgelegen en ver verwijderde plaats waar u woont. U gelieve niet te veronderstellen dat dit kwam doordat ik u op enigerlei wijze was vergeten of als gevolg van mijn hooghartigheid vanwege een of ander nieuw succes. Want, zo vraag ik u, welke vorm van vergetelheid, behalve die welke al mijn verstandelijke vermogens zou wegnemen, zou zo groot kunnen zijn dat die mijn herinnering aan uw onsterfelijke verdiensten jegens mij zou kunnen uitwissen? Omdat de betekenis daarvan met de dag meer tot mij doordringt en ik daarvan ook met de dag meer geniet, is het onbestaanbaar dat ik niet voortdurend aan u zou denken. Maar denkt u dat ik in mijn hooghartigheid op u als onbeduidend mens heb neergekeken? Ik heb er geen behoefte aan, Erasmus, u hier uit de doeken te doen hoe hoog ik u acht, in die zin dat u voor mij een eerbiedwaardiger en luisterrijker man bent dan de paus, om te zwijgen van het college van kardinalen. Ik heb er ook geen behoefte aan een uiteenzetting te geven over de aard van mijn talent en de treurige toestand van mijn financiën. Laat ik in ieder geval dit voldoende duidelijk maken: welke progressie ik ook maak in rijkdom of aanzien, ik erken volmondig dat ik daarop nooit had kunnen hopen als ik niet mijn voordeel had kunnen doen met uw vroegere vriendschap en niet had kunnen luisteren naar uw raadgevingen en aanbevelingen. Ster- | |
[pagina 189]
| |
ker nog, zeer dierbare Erasmus, als ik in ernst mag reageren op uw geestige opmerkingen: als ik kardinaal zou zijn, nam u voor mij de positie in van de paus, en als ik de paus zou zijn, zou ik u met alle eerbied en deemoed moeten vereren als iemand die Christus nabijkomt. Zo ondenkbaar is het dat door enig succes uw zeer dierbare naam bij mij ooit aan waarde zal inboeten. Misschien dat ik nu op u een breedsprakiger indruk maak dan de kwestie vereist. Maar ik kan niet met woorden uitdrukken hoezeer ik wens dat u zonder aarzeling mijn verontschuldiging aanvaardt en inziet dat het hart van uw Lupset, of hij nu zwijgt of spreekt, u werkelijk even goedgezind is als elke zeer dankbare leerling zou kunnen of moeten zijn jegens een leermeester die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt, of als elke plichtsgetrouwe zoon jegens zijn vader. Ik zou over de onwaardige gedragingen jegens u van Gianfrancesco Torresani veel kunnen schrijven, ware het niet dat u dat alles gemakkelijker en vollediger van uw Karl kunt vernemen dan uit een brief van mij. Hij was niet alleen bij de gehele affaire betrokken, maar heeft daarbij ook vele onaangename en vervelende dingen over zich heen gekregen. Het is ook van hem persoonlijk dat u beter kunt vernemen wat ik u te melden had over Richard Pace, Reginald Pole en over mijn eigen situatie. Voorts wil ik, omdat ik denk dat u Pole wat minder goed kent, graag ten aanzien van zijn sympathie en hoogachting voor u verklaren dat er geen complimenten bestaan die niet door zijn genegenheid en warme gevoelens voor u worden overtroffen. Ik heb dat al geruime tijd waargenomen en bevestigd gekregen, zowel in de dagelijkse gesprekken tussen ons beiden, als overal elders en in gesprekken met hooggeplaatste personen. Want zonder dat u het weet, Erasmus, hier is overal uw kwestie aan de orde met als gevolg dat u overal beschermers nodig heeft. En Pole behartigt uw zaak steeds op zo'n manier dat niemand dat met groter enthousiasme of met grotere inzet kan doen. Zijn brede geleerdheid, zijn welbespraakte innemendheid, zijn opmerkelijke ernst en de achtenswaardige bescheidenheid en oprechtheid van zijn voorkomen, sieren en larderen zijn betogen, zodat iedereen met bewondering naar hem luistert. Reeds als jongeman wekte hij uitzonderlijke verwachtingen en getuigde hij van het grootste talent; inmiddels heeft hij niet alleen aan de verwachtingen van de zijnen voldaan, maar ieders hoop verre overtroffen. Bedenkt u eens wat het betekent (niemand kan dit beter naar waarde schatten dan u) dat hij nog voor het bereiken van zijn vijfentwintigste verjaardag, zo oud als hij nu is, alles wat er over is van Aristoteles aandachtig heeft bestudeerd, onder leiding van de allerbeste leermeesters, onder wie Latimer, Linacre en LeonicoGa naar voetnoot2. de belangrijkste waren, en boven- | |
[pagina 190]
| |
dien niet alleen alle geschriften van Plato grondig heeft gelezen, maar daaruit ook een evenwichtige, standvastige, kalme zekerheid van karakter en geest heeft geput, die bestand is tegen alle spelingen of aanvallen van het lot of de natuur. Doordat hij zo vertrouwd geraakt is met het werk van deze goddelijke filosoof, heeft hij geleerd nooit beledigend tegen iemand te zijn en ook niet door beledigingen van anderen geërgerd te raken. Ten slotte is hij zo thuis in alle schone kunsten dat hij er onmiskenbaar een uitblinker in is. Hij kan met recht, Erasmus, een zeldzame vogelGa naar voetnoot3. genoemd worden. Als u Pole los van zijn geleerdheid beschouwt, zult u een man vinden van onvergelijkbare minzaamheid, een zeer welwillende natuur, een uitzonderlijke aanleg en verstand, en een zo onberispelijk gedrag en karakter dat hij straalt als een zuiver licht waarbij ieder ander verbleekt. Sprekend tot een filosoof als u zie ik af van kleine en onbeduidende bijzonderheden, zoals zijn aanzienlijke afkomst en de lange lijn van zijn voorgeslacht die hem verbindt met onze onoverwinnelijke koning, aan wie hij zich evenzeer heeft verplicht door zijn indrukwekkende geleerde arbeid. Voor niemand lijkt de hooggeprezen koning namelijk meer genegenheid te voelen dan voor Pole, wiens kwaliteiten hij altijd op zeer complimenteuze wijze vermeldt en roemt in combinatie met een krachtige betuiging van zijn innige genegenheid voor hem. Ik verzoek u dringend, hooggeachte Erasmus, Pole te koesteren als een bijzondere vriend, omdat hij de edelmoedigste, de geleerdste en voortreffelijkste jongeman is die bestaat, een sieraad van uw dierbare Engeland is en hij u toegewijd en genegen is; in één woord: omdat hij het verdient. Hoe warm hij en Pace u hebben aanbevolen in een brief aan de datarius,Ga naar voetnoot4. zal Karl u verklaren. Voor het geval zijn trouw en ijver voorheen bij u minder in het oog zijn gevallen, kan ik nu getuigen dat er niemand van de uwen is die uw opdrachten met grotere zorg vervult. Wat uw werk over de spreekwoorden betreft, is het goed dat u weet dat het boek voorlopig berust bij Giambattista,Ga naar voetnoot5. een zeer geacht man, arts van beroep, in afwachting van het moment dat u zelf Gianfrancesco per brief duidelijk in kennis stelt van wat u wenst, namelijk of u wilt dat het nog door hem wordt uitgegeven. Om te voorkomen dat u aan de goede trouw van Giambattista zou twijfelen, dient u te weten dat ik hem zijn leven lang ken als een rechtschapen man, zodat ik niet bang ben dat door zijn toedoen mijn goede naam bij u gevaar loopt. Hij verdient het stellig dat ik hem op een lijn stel met onze Latimer. Pace verzoekt mij uitdrukkelijk u uit zijn naam de groeten te doen. Hij | |
[pagina 191]
| |
wordt momenteel vreselijk gekweld door vrijwel voortdurende slapeloosheid, die voortkomt uit buitengewoon grote zorgen. En die komen op hun beurt weer voort uit de schokkende omstandigheden van deze tijd. Ik vraag mij angstig af welke afloop deze ellende zal krijgen. Ik ben zeer bevreesd voor een ergere en afschuwelijker afloop dan die welke de dood met zich meebrengt. Daarom verzoek ik u dringend deze minzame man en oude, trouwe vriend van u, bij God in uw gebeden aan te bevelen. Het ga u goed. Padua, 23 augustus 1525 Vanuit ons koninklijk paleis zijn mij dezer dagen enkele gewijde ringen gestuurd. Ten aanzien van de heilzame werking daarvan heeft u meer kennis en ervaring dan ik. Ik wilde ze met u delen en verstuur er twee van goud via brenger dezes. Brengt u alstublieft mijn groeten over aan Rhenanus, wiens vriendelijkheid ik nooit zal vergeten, en ook aan Froben en Glareanus. Het ga u nogmaals goed, zeergeleerde leermeester. Heel Italië siddert, omdat het gerucht gaat dat de keizer in aantocht is. Rome lijkt niet in staat tegelijkertijd de paus en de keizer te herbergen. Als de laatste zich hierheen spoedt, zal de eerste de stad verlaten, in overeenstemming met zijn toegeeflijkheid. Misschien zal het hoofd van de Kerk dan enige tijd in Venetië domicilie kiezen. In Engeland vinden dingen plaats die verbazingwekkend zijn om te horen. Zonder twijfel zijn die u in de brieven van velen uitvoerig beschreven. Er is hier een jongeman, Winter genaamd, die onze HoogwaardigheidGa naar voetnoot6. zo dierbaar is als was hij diens wettige zoon. Hij heeft al een aantal hoge kerkelijke ambten vergaard en een inkomen van zevenduizend dukaten weten te verkrijgen. Hij zal binnenkort, naar ik heb vernomen, trouwen met de dochter van de graaf van Essex,Ga naar voetnoot7. maar, als ik mij niet vergis, pas nadat hij al zijn kerkelijke beneficies heeft opgegeven. Hier hangt elke waardering van geleerde verdiensten af van de mate waarin men Cicero navolgt, en er is geen groter compliment denkbaar dan plagiator van Cicero te zijn. Alle voltooide werken die Longueil heeft nagelaten, zijn gepubliceerd.Ga naar voetnoot8. In Italië worden die hogelijk bewonderd. Ik heb Karl een exemplaar voor u meegegeven, zodat u zelf kunt oordelen. In zijn brieven staan enkele opmerkingen over u. Als u die leest, past u er dan voor op Longueil niet zoveel invloed toe te kennen dat zijn woorden u raken. Het ga u een- en andermaal goed. Aan de grote theoloog en voortreffelijk man, de heer Erasmus van Rotterdam, mijn zeer te respecteren leermeester. Te Bazel |
|