1580 Aan Antonio Pucci
Bazel, 7 juni 1525
Erasmus van Rotterdam aan Antonio Pucci, bisschop van Pistoia, gegroet
Hoogwaardige bisschop. Hoewel uw volstrekt niet alledaagse aan mij bewezen diensten diep in mijn hart gegrift staan, heb ik mij tot nu toe onthouden van de taak u een brief te schrijven, omdat ik het veeleer mijn plicht achtte uwe Excellentie, die met zo veel bezigheden belast is, niet te onderbreken met overbodige epistels. Maar toen ik, omdat zich een koerier aandiende, proost Ludwig Baer, mijn bijzondere beschermer, vroeg of hij soms van plan was iets naar Rome te sturen, verzocht hij nadrukkelijk, toen uw naam genoemd werd, u met een paar woorden te groeten. Ik ben heel blij dat het u goed gaat en ik heb goede hoop dat het lot, dat uw aanzien gestaag doet stijgen, ooit recht zal doen aan uw talenten, dankzij welke u van uzelf al buitengewoon bent, of het lot dat nu wil of niet.
Tot nu toe had ik alleen maar van doen met mijn niersteen en mijn belagers. Nu steekt er zo'n storm op dat ik mijn vorige tegenslagen bijna verge-