1575 Aan Felice Trofino
Bazel, 13 mei 1525
Erasmus van Rotterdam aan Felice, bisschop van Chieti, gegroet
Hoogwaardige bisschop, al sinds lang was ik gesteld op uw vriendelijkheid en karakter. Nu ben ik blij dat dankzij de goedgunstigheid van de paus uw omstandigheden beantwoorden aan uw kwaliteiten, en wens ik mijn Hovius geluk, die een plaats in uw huishouding heeft gekregen. Bij mij kon hij geen vorderingen meer maken, behalve misschien in de letteren. En ik hoop dat hij het door zijn gedienstig optreden verdient om uw goedgunstigheid waard te blijken. Ik zal zeker niet aflaten om de man hierin aan te sporen.
Ik geef er de voorkeur aan dat u van deze koerier,Ga naar voetnoot1. die ik op eigen kosten om een onbeduidende aangelegenheid naar ginds heb gestuurd, verneemt hoe de toestand hier is. Want onder mijn bedienden heb ik niemand die betrouwbaarder is dan hij. Ik verzoek u om hem ter wille te zijn, als hij iets nodig mocht hebben. Want hij is verstrikt geraakt in een labyrint, al is hij een man die een rustig lot meer dan verdient. U zult zich verwaardigen om ook Erasmus te noteren op de lijst van uw beschermelingen. Ik zal zeker in trouw en inzet niet gemakkelijk voor iemand onderdoen. Ik bid dat alles voor u voorspoedig zal verlopen, om u daardoor in alle opzichten te laten zijn wat men zegt dat u bent. Gegeven te Bazel, 13 mei in het jaar 1525