De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
1573 Aan Thiébaut Biétry
| |
Desiderius Erasmus van Rotterdam aan Thiébaut Biétry, pastoor van Porrentruy, gegroetAl zo vaak gedraag ik mij als een dwaas om je van dienst te zijn, mijn vriend Biétry. Ik denk dat ik zelfs midden op een plein de touwdans zou uitvoerenGa naar voetnoot1. of de cyclopendans zou doen,Ga naar voetnoot2. als jij mij daarom zou verzoeken. Daarentegen vraag ik jou niet van een oude muzikant een nieuwe prediker te worden. Overal ter wereld wordt de allerheiligste Maagd met allerlei soorten muziek en met de verschillende instrumenten van muzikanten gestoord - zij die dagelijks luistert naar de engelenkoren die, als ik mij niet vergis, iets mooier zingen dan wij. Maar dat wij in dorpen en ook in sommige steden bij de mensen zo'n groot gebrek aan vorming, zo'n grote onbekendheid met de christelijke leer zien, heeft geen andere oorzaak dan dat zij veelvuldig het lawaai van stemmen en instrumenten horen, maar nooit of zeer zelden het woord van het evangelie. Maar het is nu juist de evangelische muziek die bij ons gaandeweg de geest van deze wereld uitdrijft en de geest van Christus binnenbrengt. Als Amphion zoveel kon met de klank van zijn lier,Ga naar voetnoot3. als Orpheus met zijn citer zoveel vermocht dat hij rotsblokken en eiken in beweging kreeg, tot hoeveel meer zal dan de citer van David in staat zijn, die keer op keer met zijn melodieën de kwade geest bij Saul uitdreef!Ga naar voetnoot4. Hoeveel meer effect zal de lier van het evangelie hebben! Ik erken dat iemand, die door een bescheiden en ingetogen levenswandel voor zijn schapen een lichtend voorbeeld is geweest, zich goed van zijn taak als prediker heeft gekweten. Maar zoals ik in dit opzicht bij jou niets te wensen heb, mijn Thiébaut, hebben sommigen, die met hun onkreukbare levenswandel hun gebrek aan welsprekendheid compenseren, een excuus, omdat zij niet in staat zijn op beide terreinen uit te blinken. Ook het leven zelf heeft zogezegd zijn eigen tong. Op die manier werd bisschop Valerianus van Hippo geëxcuseerd, die de helft van zijn taak aan Augustinus overliet omdat | |
[pagina 95]
| |
hij een taal sprak die de mensen niet verstonden.Ga naar voetnoot5. Maar ik duld niet dat jij, die in staat bent om beide taken te vervullen, een halve herder bent. Zo zal de Moedermaagd pas dan van mening zijn dat haar Loreto voor haar schittert, als jij zo veel mogelijk mensen gewonnen hebt voor de liefde van haar Zoon. Hoewel je misschien al lang datgene doet waartoe ik je aanspoor. Ik heb een korte preek bijgevoegd om de liturgie te completeren. Het ga je goed. Bazel, 4 mei in het jaar 1525 |
|