De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
1565 Aan Georg van Saksen
| |
[pagina 83]
| |
enige twijfel worden geprikkeld tot afgunst of, wat ik liever zou willen, tot de wens op gelijke hoogte te komen. De som van deze roem of opbrengst zal op het conto van uwe doorluchtige Hoogheid worden geschreven. Maar toch heeft, om niets te verhullen, onze Ceratinus alleen dit als manco, dat hij mateloos bescheiden is en zo beschroomd dat het bijna gaat tegenstaan. Daarom wens ik ook hem geluk dat hij een vorst heeft getroffen wiens verstand een afgewogen oordeel in huis heeft, en wiens welwillendheid niet wacht op iemand die daarom vraagt, maar zich uit eigen beweging goedgunstig uitstrekt als hij iemand ziet die zijn gunst waard is. Tot zover over Ceratinus. Op de laatste briefGa naar voetnoot2. van uwe Hoogheid heb ik met drie woorden geantwoord,Ga naar voetnoot3. waarbij ik brieven aan Pistoris en aan Emser heb ingesloten, opdat ze veiliger bezorgd zouden worden. Laat ik er nu nog slechts dit aan toevoegen. Moge er, zoals uwe Hoogheid zo hoffelijk schrijft, in het vervolg een einde komen aan alle grieven en verdachtmakingen tussen mij en u, aan wie ik mij geheel toevertrouw en in wiens dienst ik mij stel. Het ga u goed. Gegeven te Bazel op 8 april in het jaar 1525 |
|