De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1564 Aan Heinrich Stromer
| |
[pagina 81]
| |
nent zeshonderd toehoorders te hebben, onder wie de zonen van grote vorsten. In de talenten van Ceratinus heb ik een grondig inzicht gekregen uit vriendschappelijke gesprekken en op grond van zijn geschriften. Anders zou ik hem niet met zo'n groot vertrouwen aanbevelen bij u, een man van een zeer afgewogen oordeel, te meer daar mijn toegeeflijkheid in het doen van aanbevelingen mij al een aantal malen heeft beschaamd. Hij is van een zo oprecht en tot vriendschap geneigd karakter, dat hij niet minder voor de Gratiën dan voor de Muzen geboren lijkt. Ik twijfel er niet aan of hij zal u zeker zeer dierbaar worden, als tenminste het spreekwoord ‘gelijken zijn elkaar dierbaar’Ga naar voetnoot2. opgaat. Wanneer het lot ons niet toestaat elkaar te ontmoeten, zal het gebeuren dat u Ceratinus als plaatsvervanger van Erasmus in de armen sluit en ik mij sterker met u verbonden voel. Ik vertrouw erop dat de welwillendheid van de hertog ervoor zal zorgen dat het mij niet spijt Ceratinus te hebben uitgenodigd en dat het hem niet spijt aan mijn aansporingen gehoor gegeven te hebben. Uw rechtschapenheid en gezag zullen veel gewicht in de schaal leggen om dit zonder meer mogelijk te maken. Ik zou graag willen dat de hertog rekening houdt met de lange reis die Ceratinus niet zonder grote kosten hierheen heeft moeten maken, waar nog een lange reis van hier naar ginds bijkomt. Hij heeft wel een passend reisgeld gekregen, maar voor het geval dat rovers hem van zijn geldbuidel ontdoen of zich iets anders voordoet waardoor hij hulp nodig heeft, kunt u datgene wat u hem te leen zult geven, van mij of van Froben terugvragen. Het zal u terstond waar u maar wilt terugbetaald worden. Uit alle macht proberen de sofisten de schone letteren met wortel en tak uit te roeien. Wij daarentegen moeten ons met alle middelen tegen die heilloze pogingen verzetten. Hierin zal ik mij stellig als een man opstellen. Enkele dagen geleden heb ik opnieuw een adderjong gebaard.Ga naar voetnoot3. En ik durf dit nietige lichaam van mij niet aan die Zwitserse, om geen ander woord te gebruiken, dokters toe te vertrouwen. Want mijn Antonin, de enige aan wie ik mij veilig kon toevertrouwen, is van hier naar zijn Hongaarse geboortegrond vertrokken.Ga naar voetnoot4. Ik zou op genezing mogen hopen, als iemand als Stromer hier was. Het ga u goed. Bazel, 30 maart in het jaar 1525 |
|