De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Erasmus van Rotterdam aan de hoogeerwaarde vader in Christus en geachte heer Maximiliaan van Bourgondië, abt van Middelburg, gegroetOnder de vele voordelen die wij te danken hebben aan brieven, hoogeerwaarde vader, is naar mijn mening niet de minste dat wij, ik zou bijna zeggen, woonachtig in een andere wereld, door middel daarvan toch met vrienden kunnen praten. Onlangs heb ik een boekje uitgegeven over de wijze van bidden tot God.Ga naar voetnoot1. Want met dit soort onderwerpen, die niet veel inspanning met zich meebrengen en ten zeerste bijdragen aan de vroomheid, houd ik mij in mijn ouderdom bezig, al uitziend naar mijn pensionering zoals atleten meestal doen wanneer hun leeftijd zwaar begint te wegen. Juist toen dat boekje, niet zonder succes, van hand tot hand ging, vond ik tussen de geschriften van Chrysostomus twee voordrachten over hetzelfde onderwerp, die nog niet in het Latijn vertaald waren. Meteen verlangde ik vurig te zien hoeveel overeenkomsten er tussen ons waren in de behandeling van hetzelfde onderwerp. Ik denk dat schilders hetzelfde overkomt, wanneer zij ontdekken dat een niet onverdienstelijk kunstenaar aan hetzelfde onderwerp heeft gewerkt als zij. Zij scheppen er dan immers genoegen in door vergelijking van de doeken te ontdekken waar de kunstvaardigheid gelijk, groter of geringer is geweest. In mijn geval viel de vergelijking echter zo ongunstig voor mij uit dat ik, als het had gekund, mijn paneel totaal had willen vernietigen. Het leek wel of Rutuba tegenover Apelles stond. Want wie zou Chrysostomus' meer dan gouden welsprekendheid kunnen evenaren, zelfs als hij het voorbeeld tegenover zich opstelt en probeert na te bootsen? En toch voegt wedijver gewoonlijk veel kracht toe aan mannen van talent. Maar aangezien er geen enkele prikkel was die mijn verdoving kon verdrijven, voelde ik mij daardoor steeds meer als een mier die het moet opnemen tegen een kameel.Ga naar voetnoot2. Maar ik wacht liever uw oordeel hierover af. En om u in staat te stellen tot een gefundeerd oordeel te komen, zend ik tegelijkertijd ook de Griekse tekst, opdat niemand mij kan beschuldigen een slechte vertaling geleverd te hebben zodat mijn eigen werk beter uit de verf komt. Maar hoe de waardering ook zal uitvallen, ik zal het gevoel hebben een overwinning behaald te hebben als ik zal bemerken dat velen door mijn arbeid ertoe worden opgewekt vaak te bidden of dat met meer ijver doen. Ik wist natuurlijk dat dergelijke aansporingen voor uw vroomheid geenszins nodig zijn, u die geboren lijkt te zijn voor de vroomheid die anderen slechts met grote en langdurige inspanningen kunnen aanleren. Want als jongeling in aller ijl overgeplaatst van het hof naar het klooster, heeft u zich zo in deze levensvorm weten te voegen dat u in bescheidenheid, soberheid, kuisheid en devotie ook diegenen overtreft die in de school van de godsdienst oud zijn geworden. Uw gedrag vertoont geen spoor van uw jeugd, nergens zijn er | |
[pagina 80]
| |
resten van het hofleven, nergens is er enige trots op uw voorname afkomst die u herleidt tot Filips, hertog van Bourgondië, aan wie naar wij vernemen de bijnaam de Goede is toegevoegd. Ontegenzeggelijk bleek hier de oprechtheid van uw karakter, die zelfs door de dagelijkse omgang met het hof niet kon worden aangetast, en dat terwijl er zo velen zijn die, ik zeg niet door het ambt van abt, maar door het milieu en de levenswijze van monniken worden verpest, waar ze in de wereld nog eenvoudig en in soberheid opgevoed waren. Wat kan echter aangenamer zijn dan die vorm van harmonie, die er is wanneer een smetteloze levenswijze een smetteloze kledij evenaart of overtreft? U heeft zich tot deze levensvorm laten overhalen, omdat u begreep dat het u niet geoorloofd zou zijn eerst monnik en dan pas abt te zijn. Aan mensen als u kunnen de taken van een bisschop - en geen functie ter wereld is heiliger dan die - veilig worden toevertrouwd; mensen die zichzelf op grond van hun ambt geenszins een status toedichten, maar door hun onbesproken gedrag zelf status verlenen aan het ambt dat zij op zich nemen. Het ga u zeer goed. Bazel, 30 maart in het jaar 1525 |