1562 Aan Cornelis van Bergen
Bazel, 26 maart 1525
Erasmus van Rotterdam aan Cornelis van Bergen,Ga naar voetnoot1. gegroet
Alleroprechtste vriend, wat vertel je me daar over vluchtpogingen, schuilplaatsen en labyrinten?Ga naar voetnoot2. Dagelijks word ik overstelpt door uiterst complimenteus geschreven brieven, van de paus, kardinalen, bisschoppen, de gezant Campeggi, de keizer, Ferdinand, de koning van Engeland, hertogen en baronnen. Ik ontvang uitnodigingen op de meest royale voorwaarden, mij worden eervolle posities en bisschopsambten aangeboden. Ik zou vast en zeker koning zijn, als ik nog jong was. Of geloof jij die vervloekte bedriegers, die tot niets anders in staat zijn dan kwaad te spreken? En zij liegen zo onbeschaamd dat zij naar het oordeel van verstandige mensen aan verstandsverbijstering lijden.
Je briefje was mij zeer welkom, alleen al omdat het mij liet weten dat mijn Cornelis, mijn oudste en tevens oprechtste vriend en feestgenoot, nog steeds in goede gezondheid is. Als ik dit voorjaar terugkom, wat, denk ik, zal gebeuren, zullen wij met goedvinden van Christus uitbundig het glas heffen. Intussen heb ik Pieter Gillis verzocht je enkele van mijn boeken te sturen. Moge de Heer jou, mijn zeer dierbare Cornelis, samen met al de jouwen, in goede gezondheid bewaren. Hoe gaat het met onze Joost?Ga naar voetnoot3. Hanteert hij nog altijd de aloude zweep? Maar wij zullen als wij elkaar ontmoeten heel wat te lachen hebben.
Bazel, daags na de Annunciatie in het jaar 1525