De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1554 Aan Jean Lalemand
| |
[pagina 53]
| |
Uit de keizerlijke kas is slechts eenmaal een toelage betaald.Ga naar voetnoot2. Gedurende meer dan drie jaar is er nu een betalingsachterstand. De keizer had geschreven dat mij een buitengewone toelage zou worden uitbetaald,Ga naar voetnoot3. maar behalve vriendelijke woorden heb ik tot nu toe niets ontvangen. Nu heeft Ferdinand, die mij vaak en heel sympathiek schrijft, over dezelfde kwestie geschreven aan zijn tante.Ga naar voetnoot4. Alles wat de koning van Frankrijk aanbood heb ik van de hand gewezen. Zijn aanbiedingen waren overigens zeer aanzienlijk en betrouwbaar. Ik heb besloten genoegen te nemen met de goedgunstigheid van de keizer, als ik er tenminste gebruik van mag maken. Ik hoop dat u door uw aanbeveling zijn goedgunstigheid weer kunt aanwakkeren. Tot nu toe hebben dwingende omstandigheden mij hier vastgehouden, maar vooral mijn wetenschappelijke bezigheden en mijn gezondheid die mij, begonnen aan een reis, een- en andermaal dwongen om naar het nest terug te keren. Nu moet ik echter, of ik wil of niet, toch echt ergens anders heen zien te kruipen. Want de hertog van WürttembergGa naar voetnoot5. bereidt openlijk een oorlog voor, waarvan de besmetting naar ik vrees wijder om zich heen zal grijpen. Bovendien woon ik hier in het grensgebied van streken waarin vooral de partij van Luther het voor het zeggen heeft, met de inwoners van Zürich aan de ene, die van Straatsburg aan de andere kant. Die partij ging, nog voordat ik ook maar iets tegen Luther had geschreven, in opperste razernij tegen mij tekeer. Nu echter mijn boeken over de wilsvrijheid en over de wijze van biddenGa naar voetnoot6. zijn gepubliceerd, is het voor mij niet meer voldoende veilig langer hier te blijven. Ik overweeg naar Brabant te gaan, als mijn toelage zal worden uitbetaald die nu meer dan de helft van mijn inkomsten uitmaakt. Er zijn te Leuven nog steeds twee monniken-theologen, de karmeliet Baechem en de dominicaan Vincent van AlkmaarGa naar voetnoot7. die nooit ophouden om met de meest onbeschaamde leugens privé en publiekelijk tegen mij persoonlijk van leer te trekken. Paus Adrianus had hun het zwijgen opgelegd.Ga naar voetnoot8. Na zijn dood vervielen de kikkers weer in hun gekwaak. De keizer zou hun allen eeuwig stilzwijgen opleggen, als hij aan de universiteit drie woorden zou schrijven. Want iedereen lacht om die schreeuwlelijken en haat hen. Ze laten geen steen op de andere om het Drietalencollege, dat sieraad zonder weerga van ons rijk, ten val te brengen. Mij levert dat geen enkel profijt op, maar voor de vorst en de staat is het nut ervan bijzonder groot. Hieruit moeten, als uit het paard | |
[pagina 54]
| |
van Troje, voor het keizerlijke hof bekwame secretarissen tevoorschijn springen, welbespraakte raadgevers, taalvaardige diplomaten, leiders die de kunst verstaan zowel krachtdadig te handelen als glashelder te spreken, en beschaafde burgers. Want mensen die verstoken zijn van de letteren, die men niet zonder reden humaniora noemt, verdienen de naam mens nauwelijks. Ik wilde dat u dit alles weet, zodat, als zich ooit de gelegenheid voordoet, u beter toegerust bent om bij de keizer de zaak van Erasmus en van de schone letteren te behartigen. Het ga u zeer goed. Bazel, op de feestdag van de apostel Matthias, in het jaar 1525 Erasmus van Rotterdam. Eigenhandig voor de vuist weg geschreven Aan de zeer doorluchtige geleerde heer Jean Lalemand, uitnemend functionaris in dienst van de keizer. In Spanje |
|