De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1550 Van Georg van Saksen
| |
[pagina 42]
| |
Maar als u het mij kwalijk neemt dat dit verzoek door mij is gedaan in te weinig hoffelijke en bij u passende bewoordingen, is dat geen reden om het in verkeerde zin op te vatten. Sterker nog, ik laat niet af u te verzoeken, te bidden en te smeken te blijven volharden in het beschermen van het christelijk geloof, zonder u ook maar iets aan te trekken van de onbillijke meningen en schimpscheuten van theologen over u. Want u ziet hoe weinig voortgang tot nu toe is geboekt met uw raadgevingen, hoe verstandig en weloverwogen die ook waren. En als u nu tegen hem uw pen ter hand zou nemen, dan zou u misschien kunnen herstellen wat door uw aarzeling veronachtzaamd is, en daardoor een nog grotere overwinning kunnen behalen dan de heilige Hilarius, omdat deze Luther meer ketterijen op zijn conto heeft dan Arius, al ben ik ervan overtuigd dat u allerminst op eigendunk uit bent, maar veeleer de eer van Christus zoekt. En er is geen enkele reden voor u om terug te schrikken voor deze taak vanwege de zo grote hoeveelheid van verwijten die is uitgestort over en opgeworpen aan het adres van zijne Heiligheid de paus, de alleronoverwinnelijkste keizer en andere hoogwaardigheidsbekleders, van wie ik er één ben zoals Saul onder de profeten.Ga naar voetnoot3. Want door onze zonden hebben wij allen, Israëlieten, de beschimpingen van deze Goliath verdiend. Ooit zal een dwergachtige David ons daarvan verlossen doordat hij zijn hoop niet vestigt op wapens en verstand, maar op de genade Gods. En zijn beschimpingen beu, zal de ongewapende de gewapende, de vrome de goddeloze en de nederige de hoogmoedige overwinnen. En waarom schrikt het voorbeeld van UzaGa naar voetnoot4. u af? Door uw geschriften getuigt u in voldoende mate niet alleen een christen te zijn, voor wie het eveneens past de wankelende ark te ondersteunen, maar ook een oprecht theoloog, uit de stam van hen bij wie de zorg voor en de verdediging van de ark bij uitstek thuishoren. Als Uza uit de stam der Levieten zou zijn geweest en hij de ark niet zomaar op ossen maar op zijn eigen schouders had gezet, was het stellig voor hem niet zo ongelukkig afgelopen. Wat betreft datgene waarvan u meende het niet aan uw brief te kunnen toevertrouwen, is mij niets bekend. Maar ik ben het op dit punt volkomen met u eens, dat dit onheil te wijten is aan de zonden van ons, die alles de maat willen nemen met onze vleselijke wijsheid, die alle vertrouwen stellen in onze eigen krachten, maar geen enkel in God. En als ook Luther zelf niet op zijn eigen inzicht was afgegaan en niet wijzer had willen zijn dan goed voor hem was, dan was hij stellig nooit zo afgedwaald en had hij nooit zoveel mensen verleid, zozeer dat zij zelfs niet terugdeinzen voor het ontketenen van opstanden, waarop wettelijk de doodstraf staat. Ook de tegenpartij heeft met haar talent en inzet, die te zeer gericht waren op eigen verlangens en voor- | |
[pagina 43]
| |
keuren, te weinig bereikt. Deze tijd verlangt dus dat wij van ganser harte terugkeren tot God, en laten wij bidden om iemand die het midden weet te houden en alles naar de haven kan terugbrengen. Ik ben er stellig van overtuigd dat u zo iemand bent. Dus geluk met uw dapperheid, Erasmus, en ga door in de strijd zoals u begonnen bent. Want u heeft medestanders en helpers in de paus, de keizer en uiteindelijk in alle leiders van het christelijk geloof. Ook de bruid van Christus zelf, de heilige moederkerk, zal u goedgezind zijn. Onder haar toeziende blik en applaus zult u de lans breken, en als grijsaard zult u de zegepalm krijgen van Christus, die uw met succes ondernomen strijd zal voltooien en u succesvol terzijde zal staan. Want dat heeft mijn voorgevoel mij ingegeven. Maar dat de paus, de keizer, Ferdinand en de koning van Engeland heel andere brieven aan u schrijven dan ik, komt doordat ik geen Oedipus ben.Ga naar voetnoot5. Wanneer toch als gevolg daarvan enige ergernis bij u is gewekt, legt u die dan naast u neer, en kijkt u naar mijn gezindheid, niet naar mijn woorden. Mijn gezindheid is er geheel op gericht dat het de christelijke wereld goed gaat, en zij kan slecht tegen zaken die dat wat hecht gegrondvest is, veranderen en op hun kop zetten. Ja u heeft zelfs de plank misgeslagen, omdat u beweerde dat ik u op aandringen van anderen en op gezag van ik weet niet welke zegslieden zou hebben geschreven. Want niemand anders is mijn raadgever of aanstoker geweest. Laten wij dus over en weer vergeven en van goede wil zijn, en laten wij onjuiste verdenkingen laten varen. Want nooit heb ik kritiek uitgeoefend op uw bescheidenheid en welvoeglijkheid die door zo veel hoogwaardigheidsbekleders wordt geprezen. Maar altijd koesterde ik de wens dat wij nog in onze tijd een beëindiging van deze tragedie zouden meemaken, en ik ben van mening dat dit door niemand anders kan gebeuren dan door u, en een langer uitstel verfoei ik. Wat u schrijft over de opvolger van Mosellanus is correct.Ga naar voetnoot6. Want alles is door Luther bedorven, en het is zo ver gekomen dat er nauwelijks uitgelezen, rechtschapen, standvastige en volhardende mensen te vinden zijn. Als zich toch een geschikte persoon zou aandienen, laat u het dan weten. Want in de vacature is nog niet voorzien. Uw boek over het gebedGa naar voetnoot7. wordt overal | |
[pagina 44]
| |
gelezen; het geeft blijk van uw talent en getuigt ervan dat u een ware en beslist niet weerloze theoloog bent. Overigens heb ik het boek van Clichtove over de geloften niet gezien.Ga naar voetnoot8. Het ga u zeer goed, en wees ervan overtuigd dat ik u goedgezind ben. Dresden, de dag voor St.-Valentijn, in het jaar 1525 vanaf de geboorte van Christus |
|