1549 Aan Johann von Vlatten
Bazel, 11 februari 1525
Erasmus van Rotterdam aan de zeer doorluchtige schoolbestuurder Johann von Vlatten, hartelijk gegroet
Een of andere ons goedgezinde godheid heeft bewerkstelligd dat u mijn LievenGa naar voetnoot1. tegen het lijf liep, door wiens toedoen ik uw bijzonder aardige briefGa naar voetnoot2. ontving. Buitengewoon onbaatzuchtig als u bent, spreidt u ook jegens de dienaar van een vriend van u die u niet al te veel profijt oplevert, de genegenheid ten toon waarmee u mij bejegent. Door namelijk u zelf van uw mantel te ontdoen en hem ermee te bekleden was u voor ons nog meer dan een Sint-Maarten die de helft van zijn mantel voor zichzelf hield, maar wel, naar ik meen, het kleinste deel.
Met het wetenschappelijk werk staat het er zo voor als u schrijft. Maar geen enkel hof telt ergere Midassen dan het onze. Wat ik over de kardinaalGa naar voetnoot3. zou hebben geschreven, kan ik mij niet goed meer herinneren. Toch heb ik er wel een vermoeden van. Ook al was hij mij goedgezind, behalve woorden droeg hij niets bij.Ga naar voetnoot4. Aleandro, nu bisschop van Brindisi, wordt, ook al ontkent hij dat, verteerd door jaloezie vanwege mijn reputatie die ik wat mij betreft net zo lief kwijt zou zijn. Hij heeft een broerGa naar voetnoot5. die bij de kardinaal in dienst is, die nog meer schade aanricht dan hij zelf. Want Aleandro laat zijn gevoelens de vrije loop, maar Giambattista is in staat om alles te ontveinzen. Ja, zelfs de deken van LeuvenGa naar voetnoot6. gaat tegen mij te keer. Ongetwijfeld omdat hij vertrouwt op de gezindheid van de kardinaal, waarvan hij openlijk verkondigt dat die ten opzichte van mij nu anders is dan voorheen. Maar daar til ik niet zwaar aan.
Er is hier voldoende Bourgondische wijn. Maar er zijn andere dingen aan de hand die mij bijna dwingen van hier weg te gaan. Mijn gezondheid laat dat echter intussen niet toe, zo zeer heb ik te kampen met mijn niersteen. U zingt mij het oude liedje toe over mijn lofprijzing aan uw adres. Maar integendeel, als het mij gegeven wordt in leven te blijven, zal ik verkondigen dat wat ik heb gedaan niets te betekenen heeft. Van Heresbach heb ik een ty-