De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
1544 Aan Stanislaus Thurzo
| |
Erasmus van Rotterdam aan de hoogwaardige prelaat en illustere prins Stanislaus Thurzo, bisschop van Olomouc, gegroetUitzonderlijke werken van grote kunstenaars hebben dit gemeen, zeer hoogwaardige bisschop, dat zij niet alleen eer verschaffen aan degenen die aan de wieg ervan stonden, aan mensen onder wier auspiciën of op wier kosten ze zijn ontstaan of aan wie ze zijn opgedragen, maar ook aan allen die een deel van hun energie gestoken hebben in de voltooiing of in het herstel ervan. Ook de eerzucht van sommigen, een hoe weinig gelukkige eigenschap ook, heeft wel roem opgeleverd. Want wie zou vandaag de dag Mausolus, een onbeduidende koning van Carië, of zijn echtgenote Artemisia hebben gekend, of Scopas, Bryaxis, Timotheus, Leochares en Pythius,Ga naar voetnoot1. als niet het Mausoleum, dat wereldberoemde kunstwerk, hun allen onsterfelijke roem had bezorgd, ook al heeft het zichzelf niet tegen het onrecht van de alles verterende tijd kunnen beschermen? Er is heden ten dage geen enkel spoor meer over van de kunstig geconstrueerde tabernakel die Mozes bouwde of van de eens zeer beroemde tempel die Salomo te Jeruzalem liet verrijzen en die Ezra herbouwde. En toch zal in de herinnering van de mensen altijd de naam voortleven van de beroemde BezaleëlGa naar voetnoot2. en van Hiram, koning van Tyrus.Ga naar voetnoot3. Ja, ook Salomo zelf, hoewel hij ook om andere reden vermaard is, dankt een aanzienlijk deel van zijn roem aan dat opmerkelijke bouwwerk. Uit de monumenten die een duidelijk nut hebben voor het leven van de stervelingen komt echter een meer bestendige en waarachtige roem voort dan uit de gevaarten van de Egyptische piramiden die niets anders zijn dan | |
[pagina 31]
| |
een domme en ijdele demonstratie van barbaarse overdaad. Hetzelfde geldt voor labyrinten, kolossale beelden, onontwarbare knopen, een wagen zo klein dat de vleugels van een vlieg die kunnen bedekken, de bekkens van Dodona, zuilengangen met zevenvoudige echo en meer van dat soort voortbrengselen die wel bekoren door het wonder van kunst en vernuft maar overigens geen enkele nuttige bijdrage leveren.Ga naar voetnoot4. Dergelijke dingen leveren hun scheppers eerder een zekere naamsbekendheid dan roem op. Perillus heeft door zijn bronzen stier naam gemaakt,Ga naar voetnoot5. maar het was beter geweest als hij onbekend was gebleven. In die zin hebben degenen die door het bouwen van bruggen, havens, badhuizen en aquaducten het praktisch nut met de grootsheid van hun werken hebben kunnen verbinden, in grotere mate ware roem geoogst. Als u zou moeten kiezen wat van dat alles het beste is, wat is dan vergelijkbaar met dit werk dat Plinius ons als een levend en bezield gedenkteken van zijn talent heeft nagelaten? Sterker nog, het is geen werk maar een schatkamer, het is voorwaar een wereld van alle dingen die het weten waard zijn. Daarom is het niet verwonderlijk dat dit ene werk zoveel mensen aanzien heeft gegeven en heden ten dage nog steeds aanzien geeft. Niemand was zo onbekend of hij kreeg bekendheid nadat hij dit werk eenmaal onder handen had genomen. Dit goddelijk geschenk zou voor ons verloren zijn gegaan als niet hoogst getalenteerde mensen in onderlinge wedijver ervoor hadden gezorgd dat het uit zijn bijna jammerlijke staat van verval voor de wereld werd wedergeboren. Onder hen is zonder twijfel de grootste eer verschuldigd aan Ermolao Barbaro, niet alleen omdat hij het als allereerste heeft aangedurfd om die bij uitstek luisterrijke taak op zich te nemen, maar ook omdat niemand anders de tekst op meer plaatsen heeft weten te herstellen dan hij.Ga naar voetnoot6. Het is niet mijn bedoeling een lange naamlijst samen te stellen, maar onder de zeer velen die het voorbeeld van Barbaro hebben nagevolgd, noem ik hier toch de onschatbare dienst die Guillaume Budé ons heeft bewezen, een man van voorbeeldige nauwgezetheid en onbetwiste geleerdheid.Ga naar voetnoot7. Na hem is daar Nicolas Bérault, een man die naast zijn kennis van de humaniora ook goed thuis is | |
[pagina 32]
| |
in de mathematica, en wat in dit geval nog wel belangrijker is, die over een helder oordeel beschikt, waarmee hij zich met evenveel toewijding als overtuiging met dit werk heeft beziggehouden.Ga naar voetnoot8. Onlangs heeft als allerlaatste Johannes Caesarius, die in alle literaire genres uiterst bekwaam is, zeer geslaagd werk verricht.Ga naar voetnoot9. En het is dan ook aan de inzet van al deze mensen te danken dat wij een Plinius hebben die in vergelijking met vroeger sterk verbeterd is. Overigens, zoals zich bij bepaalde schilderijen van uitzonderlijke artistieke kwaliteit aan de ogen van de beschouwers steeds iets nieuws openbaart om met bewondering naar te kijken, zo is er voor degenen die zich bezighouden met de tekstzuivering van Plinius altijd wel wat te herstellen. Nu is er door Plautus schertsend gezegd: ‘Wie zich een hoop werk op de hals wil halen moet zien dat hij twee dingen krijgt: een boot en een vrouw. Want geen ander tweetal zaken brengt meer werk met zich mee dan dit’.Ga naar voetnoot10. Op dezelfde manier kan in ernst en naar waarheid worden beweerd dat degene die zich moeite wil getroosten om de tekst van Plinius te herstellen, nooit om werk verlegen zit. Want, mocht er niets anders zijn, dan is er altijd nog de onzorgvuldigheid van de drukkers die maakt dat geleerden bij de studie van de allerbeste schrijvers voortdurend, om zo te zeggen, ‘de weefsels van Penelope moeten ontrafelen’,Ga naar voetnoot11. omdat de drukkers door hun achteloosheid dagelijks meer bederven dan door de nauwgezetheid van geleerden hersteld kan worden. Van sommige werken was de uitzonderlijke kwaliteit zodanig dat zij door hun onnavolgbare niveau van kunstzinnigheid de handen van alle kunstenaars afschrikten om aan te vullen wat niet afgemaakt was of te herstellen wat beschadigd was. Onder de werken van Apelles worden door schrijvers bij uitstek twee Venusfiguren geroemd, de ene die opkomt uit zee, waardoor ze dan ook Venus AnadyomeneGa naar voetnoot12. genoemd wordt, de andere waaraan hij voor de inwoners van Kos was begonnen en waarmee hij die eerste zelfs overtroffen had als de dood niet afgunstig zou zijn geworden op het kunstwerk in wording. Toen het onderste deel van het eerste werk beschadigd raakte kon men niemand vinden die in staat was het te herstellen. Niemand had het vermogen het laatste werk, dat onvoltooid was, overeenkomstig de als voorbeeld dienende schetsen af te maken.Ga naar voetnoot13. | |
[pagina 33]
| |
Hoe evidenter de terughoudendheid van kunstenaars, des te meer moet de roekeloosheid, om niet te zeggen de gewetenloosheid van sommige mensen veroordeeld worden die het werk van Plinius, dat hoger geacht moet worden dan al het werk van alle beeldhouwers en schilders, zo hebben misvormd door het te kopiëren of te drukken, dat zij de indruk zouden kunnen wekken opzettelijk uit te zijn geweest op de ondergang van een zo uitzonderlijk schrijver. Eigenlijk zou het de zorg van koningen moeten zijn dat niet te laten gebeuren, aangezien geen enkel boek het meer verdient om door koningen ter hand genomen te worden, omdat nu eenmaal aan geen enkel werk sneller alomvattende kennis te ontlenen is. Wat past namelijk wereldlijke vorsten meer dan anderen in wijsheid te overtreffen? Wijsheid echter die wordt verkregen door praktijkervaring is niet alleen armzalig, zoals Plinius zelf terecht schreef, omdat de verkrijging ervan voor velen groot nadeel oplevert, maar is ook geldverspillend, omdat ze meestal te laat komt.Ga naar voetnoot14. Maar een staat kan die vertraging net zo min verdragen als een op zee in nood verkerend schip kan wachten op de bijscholing van een onbekwame kapitein. Want een actueel gevaar vraagt nu eenmaal om een deskundige die al voor zijn taak berekend is. Daarom staat het vorsten niet vrij enig deel van hun leven verloren te laten gaan en mogen zij niet als kinderen optreden. Ook als zij nog jongelingen zijn, behoren zij blijk te geven van geestelijke volwassenheid. En die wordt nergens anders beter verkregen dan uit dit werk, dat dankzij zijn grote doeltreffendheid de hele wereld inzichtelijk maakt. Plinius doet de wereld kennen. Wat is absurder dan over de wereld te heersen en niet te weten wat de wereld is? Drukke staatszaken vormen geen verontschuldiging. Door vergelijkbare bezigheden in beslag genomen wist Plinius na lezing van vele duizenden boeken dit werk te schrijven. Het zou stellig van pas komen een deel van de tijd die heengaat met het dobbelspel te besteden aan het lezen van een zo nuttig en evenzeer onderhoudend werk. Maar om verder te gaan met hetgeen waarmee ik begon, hoe afkeurenswaardig de onbezonnenheid van tekstmisvorming ook mag zijn, en dit geldt voor alle geleerden, voor ieder zoals het hem past, een nog grotere omzichtigheid moet men betrachten bij pogingen om het werk te herstellen. Het getuigt van ongegronde vrees geen enkele poging hiertoe te wagen, aangezien in veel gevallen pogingen een zeer succesvol resultaat hebben opgeleverd. Het getuigt van onbezonnenheid een oude lezing te verwijderen op grond van een of andere niet serieuze gissing en een nieuwe op te nemen. Het getuigt van respect een kanttekening te maken als er op waarschijnlijke gronden iets ontdekt is, en geleerden als het ware een opstap te bieden voor | |
[pagina 34]
| |
verder onderzoek. Ja mogen allen die ten aanzien van deze buitengewoon mooie taak een vooraanstaande positie innemen, de handen ineenslaan zodat ieder publiceert wat hij ontdekt, totdat wij een volmaakte Plinius hebben. Een niet geringe beloning wordt in het vooruitzicht gesteld. Zelfs één herstelde lezing levert een eervolle naamsvermelding onder de geleerden op. Zo roemrijk is de naam van Plinius, zo aantrekkelijk en belangrijk is zijn werk. U maakt zich bij de gehele wetenschappelijke wereld verdienstelijk als u met uw gezag uw vriend Velius,Ga naar voetnoot15. of als er mensen zijn die met Velius vergelijkbaar zijn, kunt enthousiasmeren voor dit werk. Op grond van een zeer oud maar, zoals bijna altijd, zeer onzorgvuldig afgeschreven handschrift heb ik heel wat kunnen herstellen, wat zonder de hulp van dit exemplaar niet gecorrigeerd had kunnen worden en wat tot nu toe door niemand was opgemerkt.Ga naar voetnoot16. Om deze bewering te staven kan deze plaats uit boek 12, hoofdstuk 4 dienen: Aethiopiae forma, ut diximus, nuper allata, enz. Evenzo uit boek 13, hoofdstuk 24: Apes quoque nunquam defore, enz. Voorts uit boek 18, hoofdstuk 6: Verumque confitentibus latifundia, enz.; en hoofdstuk 25: Omnesque eae differentiae fiunt in octavis partibus signorum, enz. Maar het geeft geen pas alle correcties op te sommen. Ik heb hier op deze passages gewezen, zodat de lezer door een vergelijking van deze plaatsen met alle vorige edities tot de conclusie komt dat op deze manier, op grond van de betrouwbaarheid van een zeer oud handschrift, zeer veel met succes hersteld is wat met geen enkele poging tot gissing hersteld had kunnen worden. Voor het overige is er met zoveel zorg aan gewerkt dat ik op eigen risico niet aarzel te verzekeren dat er tot nu toe nooit een beter behandelde Plinius is uitgebracht. Daar kwam de uitzonderlijke kwaliteit en de uitstraling van het drukkersbedrijf van Froben nog bij. De man lijkt mij geboren om de letteren luister bij te zetten. Om nu ook nog Plinius met des te meer aanbeveling in handen van de mensen te krijgen, leek het mij goed dit werk aan uw naam op te dragen. Ik weet hoeveel ik verschuldigd ben aan uw broer Thurzo,Ga naar voetnoot17. een onvergelijkbaar man, bij leven bisschop van Wrocław, die mij, zover van hem verwijderd, met prachtige geschenken en zeer vriendelijke brieven tot vriendschap uitnodigde.Ga naar voetnoot18. | |
[pagina 35]
| |
Van deze schuld pleit de dood van de schuldeiser mij niet vrij. Wat ik aan hem zelf niet kon afbetalen moet ik aan zijn nagedachtenis voldoen. U bent in de plaats van uw broer getreden en u heeft reeds een- en andermaal indringend geprobeerd om mij tot vriendschap over te halen.Ga naar voetnoot19. Maar u heeft te maken, zeer hoogwaardige bisschop, met een zeer nietig, breekbaar mens. Herhaaldelijk verkeer ik in levensgevaar. Dus als God mij een langer leven gunt, beschouw dit dan als een onderpand dat mij niet zozeer ontlast als wel mij tot schuldenaar met nog meer verplichtingen maakt. Zo niet, dan is dit het bewijs dat het mij aan de gelegenheid heeft ontbroken, maar niet aan de gezindheid van een dankbaar en erkentelijk man. Moge de Heer Jezus uwe excellentie bewaren. Bazel, in het jaar 1525 vanaf de verlossing van de wereld, 8 februari |
|