De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1541 Van Erasmus Schets
| |
[pagina 26]
| |
zaam is en voor hoogst eerbiedwaardig en vermaard wordt gehouden, vanwege de uitzonderlijke verdienste van uw geleerdheid. Want zo is het mij herhaaldelijk tijdens een diner of een gesprek overkomen dat ik door deze en gene als Erasmus werd aangesproken, in die zin dat de aanwezigen, die u en mij niet persoonlijk kenden, mij hielden voor de Erasmus die door zijn zo vermaarde talent en zijn groot wetenschappelijk aanzien deze naam beroemd heeft gemaakt. Want u bent de enige en stellig onvergelijkbare Erasmus ter wereld, u die door uw zeer geleerde en voorwaar godvrezende publicatie van de Parafrasen de hemelse leer en de boodschap van het evangelie uiterst toegankelijk heeft gemaakt voor mensen met minder bevattingsvermogen. Met als gevolg dat ieder die het wil lezen en ervan wil genieten, niet anders dan van de duisternis in het licht kan geraken, van kommer in rust, van het juk en het slijk van de zonde in de bevrijdende reinheid van een zuiver geweten. Wie, zo vraag ik mij af, zou zich niet gelukkig prijzen met het bezit van een zo verheven geest als die van u, die ons dit soort dingen heeft voortgebracht? Wie zou niet genieten van uw hemelse geschriften? Want u heeft ons de ware christelijke vreedzaamheid en evangelische vroomheid geopenbaard. Wanneer wij die, onder leiding van de Heilige Geest, in trouw en hoop omarmen, dan kan het niet anders dan dat wij ons richten op de innige liefde voor God en de weg van de rechtvaardigheid, en vervreemd raken en vrij worden van iedere zondige gedachte en van de verschijnselen van onrust die deze eeuw van ons belasten. Maar ik dwaal verder af dan nodig is, met het risico dat ik uw oren met mijn inleidende opmerkingen vermoei. Wat ik u eigenlijk wilde zeggen is dat mij de gelegenheid geboden is u te schrijven door toedoen van vrienden in Spanje, die mij deze bijgevoegde brievenGa naar voetnoot1. hebben gezonden om ze aan u door te sturen, waarvan ik wens dat u ze samen met die van mij in goede orde zult ontvangen. Zo hoop ik in elk geval. Want ik adresseer ze aan Johann Paumgartner te Augsburg, een mij zeer dierbaar man, met het verzoek ze aan u door te sturen. Ik hoop dat hij ze onverwijld naar Bazel zendt. Stelt u mij alstublieft op de hoogte van de ontvangst, want ik zou mijn Spaanse vrienden graag verzekeren dat zij in mij een betrouwbare bezorger van hun brieven hebben. Maar er is nog iets anders dat ik graag aan u wil voorleggen, iets waar verscheidene vrienden uit Spanje op wezen. Een van hen is Francisco de Vaylle, die mij dierbaarder is dan een broer.Ga naar voetnoot2. Elk van hen schrijft welke eervolle berichten over u daar de ronde doen. Die zijn in hoge mate terecht en voluit verdiend. Want zo complimenteus laten bijna alle mensen van dat | |
[pagina 27]
| |
land, hoogwaardigheidsbekleders, geleerden en vooraanstaanden, zich over u uit, en wel in die zin dat als u bij gelegenheid naar hun land zou komen, zij u tegemoet zouden komen om u halverwege te ontmoeten. Op het gebied van de wetenschap of van de Heilige Schrift wordt momenteel bij hen niets anders gelezen of geapprecieerd dan uw boeken. Zij zeggen dat zij door het lezen ervan waarlijk verlicht worden tot de geest Gods en dat hun harten vertroost worden, en zij noemen u een man die uniek is in de wereld en die door zijn zeer indrukwekkende geschriften meer dan wie ook de goddelijke leer toegankelijk heeft weten te maken tot troost en rust van vrome zielen. Zij doen niet anders dan met luide stem de hoop uitspreken dat u voor uw dood een uitleg van de Psalmen van David zult uitgeven. Zo namelijk verzekert mij Francisco de Vaylle, een bepaald niet ongeletterd man die u zeer toegenegen is, en met hen zeer veel andere vrienden. Voorts heb ik meermalen bij Pieter GillisGa naar voetnoot3. geïnformeerd naar uw gezondheid. Hij heeft mij herhaaldelijk daarover gerustgesteld, ook al heeft u chronisch last van nierstenen. Met hart en ziel wens ik, en velen met mij, dat u hier bij ons was. Dikwijls heb ik mij afgevraagd wat er zo aantrekkelijk is dat u liever daar dan hier bij ons verblijft. Het is diezelfde Pieter die mij meedeelt, want ik kan geen andere reden bedenken, dat het komt omdat er bij ons geen Bourgondische wijn is en dat die voor uw constitutie het meest heilzaam zou zijn. Maar wees daar niet bang voor. Als er behalve dit geen enkel beletsel is, laat u zich dan niet weerhouden terug te komen. Wij zullen ervoor zorgen dat u niet alleen voorzien wordt van Bourgondische wijn maar ook van Perzische en Indische, als u die zou verkiezen en nodig zou hebben. Ten slotte wens ik dat het u goed gaat. Wilt u alstublieft consideratie hebben met mijn ongeletterde pen, daar ik gewoonlijk buiten de doolhof van mijn kantoor helemaal niet schrijf. Antwerpen, vanuit datzelfde kantoor, 30 januari in het jaar 1525 na Christus' geboorte Uw zeer toegenegen Erasmus Schets Aan de zeergeleerde heer en meester Erasmus van Rotterdam. Te Bazel |
|