De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Aan de stadsraad van Bazel, gegroetEdelachtbare heren en zeer hoog te achten beschermers, ik meen dat ik mij niet van een lange inleiding behoef te bedienen om u te verklaren wat - zo weet ik - u niet onbekend is, namelijk dat ik mij ten volle van uw volstrekt niet alledaagse gunsten jegens mij bewust ben, en dat ik maar al te graag bereid ben om mijn dank te bewijzen, als zich een gelegenheid voordoet waarbij ik uw belangen kan dienen. U verlangt, denk ik, niet dat ik in het algemeen een mening geef over de kwestie Luther; evenmin beschik ik over de kennis of het gezag dat bij deze taak past, om intussen nog maar niet mijn leeftijd, mijn gezondheid of de drukke studiewerkzaamheden waardoor ik in beslag genomen word, als excuus aan te voeren. God zal uw wijsheid heilzame raad bieden. En als u om iets verlegen mocht zitten, heeft u onder anderen uw burger Ludwig Baer, een onkreukbaar, geleerd en verstandig man, die met één vinger tot meer in staat is dan ik met mijn hele lichaam.Ga naar voetnoot1. De aard van deze kwestie is zodanig dat die niet kan worden bijgelegd behalve met de instemming van de grote vorsten of van de vele steden en landstreken. Als ik mij daarin meng vergroot ik het drama alleen maar. Men behoeft gevaar niet te vrezen daar waar hoop is op een groot succes. Maar dat zie ik nog niet. Geen van beide partijen handelt verstandig. Vandaar dat ik, voor het geval dat ik iets gematigds naar voren breng, beide partijen voor het hoofd zal stoten. En toch zou ik nog liever beide partijen voor het hoofd stoten dan dat ik geheel de zijde van één van tweeën zou kiezen. Voorts is een deel van dit advies min of meer afhankelijk van de omstandigheden. Daarvan kan ik onmogelijk op de hoogte zijn, allereerst omdat ik een vreemdeling ben, die druk bezig is met heel andere dingen, en die bovendien onbekend is met uw taal.Ga naar voetnoot2. Men moet zich in een vreemde stad niet al te opdringerig gedragen. En als ik nu een lastige vreemdeling zou zijn geweest, dan zou het te billijken zijn dat ik ook een deel van de kritiek op me zou nemen. Ook al is het nu zo dat ik uw stad geen enkele eer of geen enkel voordeel heb bezorgd, stellig heb ik vreedzaam en vredelievend op eigen kosten geleefd, mij intussen wijdend aan wetenschappelijk werk in het algemeen. Daarom, ook al zou ik in deze kwestie van enige betekenis kunnen zijn (hoewel zich geen enkele hoop op groot succes aftekent), ben ik van mening het niet waard te zijn tot een zo controversiële taak geroepen te wor- | |
[pagina 20]
| |
den. Afgezien van de tweespalt in de wereld, door hoe grote meningsverschillen staat uw Zwitserland in brand! En door wat voor verschillende partijen is deze stad verdeeld? Ten slotte verschillen in uw gemeentebestuur de meningen, naar ik hoor. Welke raad ik dus ook geef, ik zal onrust wekken of in elk geval verergeren, en ik zal zware kritiek over mij afroepen. Tot nu toe heb ik mij bij mensen als de keizer en de paus verontschuldigd, en dat niet zonder zwaarwegende redenen. Ik denk niet dat u zo onvriendelijk bent dat u mijn verontschuldiging van de hand zult wijzen. Geheim kan toch onmogelijk blijven wat velen reeds wisten voordat het zover was. En ik moet trouw blijven aan wat ik mij eenmaal had voorgenomen. Ik zie mij genoodzaakt ergens in het komende voorjaar, of ik zou willen of niet, van hier te vertrekken, als ik de keizerlijke financiële ondersteuning niet wil kwijtraken die al meer dan drie jaar achterstallig is.Ga naar voetnoot3. Ik denk dat deze redenen voor uw vriendelijke gezindheid en gezond verstand volstaan om mij niet te hoeven mengen in een zo onoplosbare aangelegenheid. En toch zal ik u enig advies geven, om aan te geven dat ik uw stad, waarvan ik de gastvrijheid reeds meerdere jaren heb mogen genieten, oprecht goedgezind ben. En ook al zou dat advies niet verstandig zijn, in elk geval is het goedbedoeld en oprecht, voor zover het betrekking heeft op het bewaren van rust in deze stad, hetgeen uw eigenlijke taak is. Dit advies bestaat uit drie onderdelen: het uitgeven van boeken, het eten van vlees, en het trouwen van priesters en monniken. | |
Eerste onderdeelOm te beginnen behoeft uw bezorgdheid zich niet te richten op de oude boeken, ook al zitten daar wat fouten in. Anders zou ook Hieronymus niet gedrukt kunnen worden, sterker nog, er zou geen enkel boek gedrukt kunnen worden behalve de Heilige Schrift. Waar het gaat om de voorwoorden en commentaren, moet men er niettemin voor oppassen dat die geen giftige ingrediënten bevatten. Alle magistraten moeten er op grond van de algemene rechtsregels voor zorgen dat er geen smadelijke of opruiende boeken worden gedrukt. Want als diegene wordt gestraft die door een uitlating iemand heeft beschimpt of aanstootgevende woorden heeft uitgebraakt, dan moeten des te meer diegenen worden gestraft die dergelijke boeken de wereld in strooien. Boeken die geen vermelding van schrijver, drukker en plaats hebben, moet men zonder meer afkeuren, en men moet diegenen straffen die ze importeren, drukken of verkopen. Nog veel meer moeten diegenen die valse gegevens op de titelpagina opnemen voor straf in aanmerking komen. Ook al heeft een boek genoemde drie gegevens op het titelblad, toch moeten, als | |
[pagina 21]
| |
het evident smadelijk of opruiend is, diegenen die het drukken of importeren beboet worden. Niet op grond van een nieuwe verordening maar op grond van de internationale rechtsregels. Het is uiterst moeilijk iedere vorm van bedrog uit te sluiten. Wie om te beginnen zal alles lezen wat door velen wordt gedrukt? Daar komt bij dat, als iemand al alles gelezen heeft, er geen beletsel is om naar believen bladzijden te wijzigen of toe te voegen, tenzij er door u een afschrift zou worden bewaard. En een verwijt zou in dit geval terechtkomen bij hen die toegestaan hebben dat het boek gedrukt werd. Ze zouden zeggen: ‘Het is toch goedgekeurd’. Deze last zou mij zeker onverteerbaar voorkomen. Ik kan nauwelijks de kritiek op mijn eigen werken verdragen. Deze kritiek zou goeddeels afgewenteld kunnen worden op de drukkers, de importeurs en de verkopers, wanneer ze op eigen risico smadelijke of opruiende boeken uitbrengen zonder of met valse titelbladgegevens, ongeacht of iemand het namens u heeft goed- of afgekeurd. Ik weet niet welk standpunt u heeft ingenomen over de leerstellingen van Luther.Ga naar voetnoot4. Als u niet wilt dat die gedrukt worden, dan zouden ook de commentaren van vele anderen niet gedrukt moeten worden, zoals die van BugenhagenGa naar voetnoot5. en Oecolampadius, die her en der dat soort dingen in hun geschriften verwerken. En dan zou op die manier het nuttige werk van zeer veel anderen verloren gaan. Misschien zou het helpen hierbij een oogje toe te knijpen, vooral als de boeken slechts verschillen van mening betreffen en over argumenten gaan, en zich onthouden van opruiende verwijten. Wat echter het meeste verzet oproept is een plotseling nieuw inzicht, ontstaan ten aanzien van een gevestigde opvatting en een in de geesten vastgezette mening. Zeker moet zo'n nieuwe opvatting des te meer vermeden worden als datgene wat aan vernieuwing onderhevig is, meer leidt tot het veroorzaken van onrust dan tot herstel van godvrezendheid. Tot deze categorie reken ik zaken als de beelden, de tonsuren en de kledij van priesters, de misriten, de heilige gezangen en andere ceremoniën, die ofwel goed zijn als men ze correct gebruikt, ofwel acceptabel wanneer ze uitgevoerd worden met minder schadelijk gevolg dan wanneer er een vernieuwing op wordt toegepast. En voor het geval er toch iets bezwaarlijks aan kleeft, kan dat met andere middelen afgezwakt worden, omdat er nu eenmaal nooit een zodanig gelukzalige staat der menselijke aangelegenheden zal bestaan of er moet in menig opzicht wel | |
[pagina 22]
| |
een oogje toegeknepen worden, hoe fundamenteel dingen ook veranderd zouden worden. Momenteel storen sommigen zich aan alles - de kledij, de gezangen, het klokgelui, de beelden, de tonsuren, de zalving, de benoeming, de ceremoniën, ja zelfs de riten van de sacramenten en de traditionele gebruiken. En het houdt niet op, steeds maken oude klachten plaats voor weer nieuwe. Net zoals diegenen het bij het verkeerde eind hebben die te veel vertrouwen op menselijke voorschriften en gebruiken, zo is het even riskant zich hieraan niets gelegen te laten liggen. Zonder menselijke voorschriften en gebruiken bestaat er nu eenmaal geen staatsorde. Als de bevolking van Zürich overreed kan worden om de beelden, het misritueel dat zijn waarde voldoende heeft bewezen, en het gebruik van de eucharistie in ere te herstellen totdat over deze zaken vanuit een algemeen internationaal concilie besluiten worden genomen, zou dit kunnen bijdragen tot de eendracht van heel Zwitserland.Ga naar voetnoot6. En toch zou ik, als zij daartoe niet overreed kan worden, niet willen dat hierom een oorlog wordt ontketend, maar zou ik liever een goede gelegenheid voor verandering afwachten. Wat de wijze van ontvangen van de eucharistie betreft: dat zou met drie woorden van de paus voor elkaar te krijgen zijn, als daar met vrome gezindheid en met instemming van de regio om gevraagd zou worden. Zijn gezag in dezen zal stellig hier zo groot zijn dat het een burgeroorlog weet te voorkomen. | |
Tweede onderdeelOver het eten van vlees is mijn mening dezelfde. Als bij de paus uit algemene naam van uw regio een verzoek wordt ingediend, zal er geen enkel probleem zijn. Intussen kunt u doen wat in heel Italië gebeurt. Ook in de vastentijd wordt publiekelijk vlees verkocht zonder dat de paus daar bezwaar tegen aantekent, waarmee hij het zodoende stilzwijgend goedkeurt. Want het is niet de bedoeling van de paus dat ook maar iemand ziek wordt of sterft als gevolg van het eten van vis. Op dit punt zou ik iedereen zijn geweten laten volgen en zou ik niemand onder druk zetten, tenzij iemand zich stemmingmakend gedraagt en anderen aanspoort om minachtend om te gaan met wat algemeen gebruikelijk is. En als iemand geen vertrouwen heeft in zijn eigen geweten, laat hij dan ontheffing vragen van zijn priester of bisschop. | |
[pagina 23]
| |
uwerzijds verdienen. Maar degenen die op jeugdige leeftijd op gezag van hun ouders of anderszins tot het monnikenbestaan of het ambt van priester zijn gedwongen, zou ik graag geholpen zien door het gezag van boven hen gestelden. Er zijn velen voor wie het nuttig is dat zij door de kloosterhekken behoed worden voor het begaan van zonden van vrij ernstige aard. Er zijn veel wankelmoedigen, voor wie discipline nuttig, maar vrijheid gevaarlijk is. Maar geenszins zijn diegenen te tolereren die niet alleen zelf lichtzinnig hun levenswijze veranderen maar ook anderen aansporen hetzelfde te doen. Alsof het ongeoorloofd zou zijn dat een monnik zijn orderegel trouw blijft, of alsof het priestercelibaat op zichzelf verderfelijk zou zijn. Het is niet waarschijnlijk dat wie in het klooster bandeloos heeft geleefd, eerbaar leeft wanneer hij de vrijheid herkregen heeft. Evenmin is het waarschijnlijk dat een priester in een huwelijk genoegen zal nemen met één echtgenote, als hij in het celibaat vele concubines had. Eerder valt te vrezen dat op een onzuiver celibaat een nog onzuiverder huwelijk volgt. Wie zal echter tolereren dat monniken en priesters van hun kant de pauselijke verordeningen aan de kaak stellen, terwijl zij zelf te kwader trouw de eer van de kerkelijke orde hebben aanvaard en hun gelofte door een liederlijke levenswijze te schande hebben gemaakt? Daarbij voeden zij intussen hun losbandigheid met kerkelijke inkomsten, hoewel zij eigenlijk hun zondig gedrag zouden moeten erkennen. Toch zou ik willen dat men ook hierin maatregelen neemt. Want ik zou een verbintenis met een echtgenote prefereren boven een concubinaat. Maar dit is nauwelijks mogelijk zonder tussenkomst van het gezag van vorsten of van een concilie. Als u ertoe zou besluiten hen in bescherming te nemen, dan stromen van alle kanten mensen toe die het niet zo nauw nemen, zelfs criminelen, die weinig bijdragen aan het behoud van de rust in deze stad. Als meerdere bisschoppen samen met de magistraten, of, voor het geval dat de bisschoppen het zouden laten afweten, de magistraten eensgezind de paus zouden verzoeken in kwesties als deze tot toestemming te besluiten, dan zou, wanneer zij elk geval op eigen waarde beoordelen, de toestand in de hand gehouden kunnen worden. Aan ongeschoolden en aan mensen die het priesterschap onwaardig zijn, zou ik, als zij zich niet kunnen of niet willen beheersen, willen toestaan dat zij hun concubine tot echtgenote maken. Maar zij zouden wel het priesterambt moeten neerleggen en verder als leken moeten worden beschouwd. Maar de mensen die uit volle overtuiging het priesterambt hebben aanvaard en die met hun geleerdheid de kerk van nut zouden kunnen zijn, maar zich vanwege zwakheid des vlezes niet kunnen beheersen, en overigens van goed en onbesproken gedrag zijn, aan hen zou ik een echtgenote toestaan zonder hun het priesterambt te ontnemen. Dezelfde mening ben ik toegedaan ten aanzien van de monniken, namelijk dat, na kennisne- | |
[pagina 24]
| |
ming van hun situatie, permissie wordt gegeven aan hen die dit verdienen. Dit over de huidige stand van zaken. Maar voor de toekomst moet men ervoor zorgen dat de wereld niet vol raakt met al te veel ongeletterde, gemakzuchtige en ondeugdelijke monniken en priesters. Intussen zou ik degenen die er de voorkeur aan geven op eigen gezag of lichtvaardig hun levenswijze te veranderen, ter bestraffing overlaten aan hun eigen bisschoppen en abten, zolang zij maar niets ondernemen wat de staat in verwarring zou brengen. Voor het overige ben ik van mening dat u verstandige terughoudendheid zou moeten betrachten, net zoals u dat tot nu toe heeft gedaan, totdat de situatie zelf leert of datgene wat nu gebeurt van God komt of ergens anders vandaan. Intussen moeten alle kiemen van onrust en verzet zorgvuldig verwijderd worden. |
|