1537 Van Pieter de Corte
Leuven, 21 januari 1525
Hartelijk gegroet, zeer doorluchtige heer Erasmus. Ik zou de indruk kunnen wekken dat ik te weinig achting heb voor uw hoge aanzien, gegeven het feit dat ik niet eens de moeite heb genomen om aan uw Lieven,Ga naar voetnoot1. die zijn diensten spontaan aanbood, de groeten mee te geven, ook al was er niets anders dat nodig geschreven diende te worden. Ik twijfel er namelijk niet aan dat u het plezierig vindt om af en toe iets te vernemen over afwezige vrienden en over ooit geliefde plaatsen. Daarom meende ik, die niet de laatste onder de bewonderaars van uw geleerdheid ben, dat het mijn plicht is om u te gelegener tijd al mijn dienstvaardigheid aan te bieden en onze hele collegegemeenschap van de Lelie bij u aan te bevelen.Ga naar voetnoot2. Ik weet hoe u altijd oprecht gesteld was op de Lelie hier en hoe die van haar kant, onder de leiding van De Nève, tegen u heeft opgekeken. Daarom bid ik dat uw gezindheid dezelfde blijft nu ik de leiding heb. Want in de Lelie zelf heeft de vroegere waardering voor u niet alleen niets ingeboet, maar is zelfs in hoge mate toegenomen. Er gebeurt hier niets in religieuze zin zonder de invloed van Erasmus. Iedereen hier erkent zijn geleerdheid aan Erasmus te danken te hebben.
Ik wil echter liever dat u van anderen dan van mij verneemt hoeveel en hoe grote geleerden door uw werken zijn voortgebracht. Wellicht dat u hiervan een indruk kunt krijgen doordat enkele maanden geleden, toen de haters van alle goede literatuur uit afgunst losbarstten, de theologen geen steen op de andere lieten om met een algemene verordening al uw boeken uit de wetenschappelijke instituten verwijderd te krijgen. Zij hadden al bijna de gehele oude garde voor die mening gewonnen. Maar het bleek dat ieder die op de juiste wijze dacht over de verdiensten van Erasmus voor de letteren - en zo dachten zeer velen - dat nooit zou toestaan. En daarom lieten zij in wanhoop hun voornemen varen. Zij hadden het daarbij echter met name op ons gemunt. Want in andere scholen werd er niets van Erasmus behandeld behalve dat bekende boek over de acht rededelen.Ga naar voetnoot3. Later probeerden ze ook nog op andere manieren de Colloquia, het HandboekGa naar voetnoot4. en nog enkele van uw geesteskinderen aan onze studenten te ontfutselen, deels in openbare preken, deels in het geheim, in de biecht die zij hoorden. Maar hoe meer ze hun best daarvoor doen,