De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1529 Aan Paul Volz
| |
[pagina 385]
| |
De briefGa naar voetnoot4. waarin u schrijft dat u al wel drie brieven gestuurd had, was de derde die me bereikte, dus minstens één is er verloren gegaan. Met betrekking tot dat ‘amfibie’ vermoedde ik wel wat u schrijft, maar ik snapte niet wat dat ‘van de wetenschap’ betekende. Want ‘amfibieën’ is het woord voor levende wezens die in beide elementen leven, bijvoorbeeld krokodillen en zeehonden. Verder had u, tot woede van de Muze van de grammatica, het Griekse woord met een korte ‘o’ geschreven in plaats van een omega. Wat mijn eigen leven betreft: u bidt dat het een lang leven moge zijn, maar daar moet Christus maar op toezien; ik zal het niet willens en wetens rechtsaf buigen en ook niet linksaf. Ik weet niet waar de ongeregeldheden van die lieden op uit zullen lopen. Ik houd me er verre van, niet slechts omdat ik dat verstandig vind maar ook uit godsdienstig plichtsbesef. Wat als God door middel van die mensen onze hardnekkigheid in de boosheid wil rechtzetten? Melanchthon schrijft dat mijn werk over de wilsvrijheid zelfs in Wittenberg in alle rust en kalmte is ontvangen.Ga naar voetnoot5. Een paar domme mensen grommen. Thrasymachus en EubulusGa naar voetnoot6. durven hun hoofd nu niet te laten zien, want ze zullen van twee kanten bekogeld worden als ze zelf maar even naar buiten kijken. Dit is een tijd waarin welsprekend zijn niet mag maar kwaadspreken evenmin. Ik wens u vreugde en vrede in de Heer toe, eerwaarde vader. BeatusGa naar voetnoot7. heb ik nog niet gezien en ik verwacht niet dat hij binnenkort komt. Op uw brief hebt u er nu een terug, lekker laconiek. Bazel, 18 december 1524 |
|