De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1526 Aan Georg van Saksen
| |
[pagina 373]
| |
eerste briefGa naar voetnoot3. aan u, als ik me niet vergis, en een derde briefGa naar voetnoot4. die kort geleden hier bezorgd is; daarin bericht u dat u het boek over de vrije wil ontvangen hebt. De eerste brief is een boze brief, omdat ik nog steeds niet in de arena verschenen was tegen Luther; alsof de zaak niet zover zou zijn gekomen als ik dat wel gedaan had. Die brief heb ik beantwoord,Ga naar voetnoot5. kort en gehaast: maar de ervaring leert dat brieven niet zelden onderschept worden (blijkbaar is noch mijn briefGa naar voetnoot6. aangekomen die het antwoord bevatte op uw eerste briefGa naar voetnoot7. aan mij, noch dieGa naar voetnoot8. van u waarvan u me kort geleden een kopie hebt gestuurd). Daarom zal ik de hoofdlijnen van mijn argument herhalen. Toen Luther met dit drama begon, oogstte hij het eenstemmige applaus van de hele wereld; ik meen dat ook uwe Hoogheid zich onder dat publiek bevond. In elk geval steunden theologen hem, die nu zijn grootste vijanden zijn, en ook enkele kardinalen steunden hem, om over de monniken maar te zwijgen. Want hij had een heel goede zaak aangepakt met zijn kritiek op de verdorven tradities van universiteiten en kerk, die onderhand het stadium bereikt hadden dat geen fatsoenlijk mens de situatie nog te dulden vond, en verder met zijn kritiek op een bepaald type mensen, onder wier betreurenswaardige en kwalijke gedrag de christelijke wereld zuchtte. Wie kon toen evenwel bevroeden dat deze zaak zich zo zou ontwikkelen? Als een Daniël me dit had voorspeld, zou ik hem niet geloofd hebben. Ik denk dat zelfs Luther zo'n succes niet verwacht had. Toch, voordat Luther iets gepubliceerd had buiten zijn stellingen over de pauselijke aflatenGa naar voetnoot9. en er nog slechts een paar velletjes tekst circuleerden onder zijn aanhangers, heb ik hem van zijn onderneming trachten af te brengen;Ga naar voetnoot10. want ik achtte ten eerste Luthers geleerdheid niet opgewassen tegen deze zaak (Luther is nu door oorlog te voeren een echte krijgsman geworden) en bovendien vermoedde ik dat oproer en ongeregeldheden het resultaat zouden zijn. Hoewel ik in die tijd helemaal thuis was bij mensen die met groot enthousiasme het begin van dit toneelstuk toejuichten, heeft toch niemand me kunnen overhalen om de onderneming goed te keuren. In feite heb ik de opvoering van het stuk voortdurend, openlijk en tegenover iedereen afgekeurd. | |
[pagina 374]
| |
Dat ging zelfs zo ver dat ik, toen ik tijdens mijn verblijf in Brabant vernam dat Froben op aandringen van geleerden, onder wie Capito, een paar boeken van Luther had gedrukt,Ga naar voetnoot11. hem per brief de wacht aangezegdGa naar voetnoot12. heb en verteld heb dat hij mijn vriend niet kon blijven als hij zijn drukkerij nog verder zou bezoedelen met dergelijke pamfletten. Hiermee nog niet tevreden heb ik een nawoordGa naar voetnoot13. toegevoegd aan mijn boekje Gesprekken dat juist toen in Leuven gedrukt werd, waarin ik duidelijk verklaar dat ik absoluut niets te maken heb met het lutherse samenwerkingsverband. In die periode heb ik ook Luther in bedekte termen erop gewezen - want hij had me eerst geschrevenGa naar voetnoot14. - dat hij in alle oprechtheid moest handelen en met de bescheidenheid die past bij iemand die het evangelie verkondigt.Ga naar voetnoot15. Zelfs de keizer was toen nog niet huiverig voor Luthers leer. Alleen enkele monniken lieten protesten horen, en een paar aflaatverkopers wier winst iets scheen te dalen. Vooral door de krankzinnige opschudding die zij verwekten, kon uit een klein vonkje een zo grote brand ontstaan. Hoe meer ik Luther opriep zijn plannen enigszins te matigen, des te heftiger werd zijn woede. Terwijl ik anderzijds moeite deed zijn tegenstanders te kalmeren, kreeg ik als dank dat ze steeds maar beweerden dat ik met Luther sympathiseerde. U zult zeggen: waarom kwam u niet op het slagveld toen het kwaad veel erger was geworden? Ik vond van mezelf dat niemand minder geschikt was voor dit soort gedoe dan ik, en ik denk niet dat dit een onjuiste inschatting is. Maar zij die voortdurend tegen de keizer en de andere vorsten vertelden dat Luther het best door mij onder druk gezet kon worden, deden dit helemaal niet omdat ze gewoon die mening toegedaan waren. Diezelfde mensen hadden immers luidkeels verkondigd dat ik niets van theologie weet, en dat verkondigen ze nu nog. Wat waren die lieden dus van plan? Nou, natuurlijk Erasmus ongewapend voor al die wilde beesten met scherpe tanden gooien en alle haatgevoelens uit de hele zaak op mijn hoofd neer laten komen. Maar welke lof had ik daarmee kunnen behalen? Ja, dat ik me de klerk van de theologen betoonde: die zouden zelf aanspraak hebben gemaakt op alle lof voor de eruditie en mij slechts de lof der welsprekendheid hebben gegund. Nooit zou ik aan hun wensen voldoen tenzij ik, vloekend en scheldend rondrazend, alles in opschudding had gebracht en net zo hard met mijn pen tekeer was gegaan tegen Luther als zij overlopen van haat tegen hem. Er zat zelfs nog een andere be- | |
[pagina 375]
| |
doeling achter: de mensen moesten denken dat ik, die het eerst met Luther eens zou zijn geweest, hiermee dat alles herriep. Want dit was hun voorstel: je hebt vóór Luther geschreven, nu moet je tegen Luther schrijven. Echt een redelijk voorstel, dat ik eerst moest liegen over mezelf en dan mijn pen de sloof moest maken van een stelletje norse heethoofden die mijn ergste vijanden zijn en dit ook zullen blijven tot ze ophouden de humaniora te haten. Dat zal dus wel met sint-juttemis zijn, zoals het gezegde luidt.Ga naar voetnoot16. Als ik niet al hun stellingen had willen verdedigen, zou ik me blootgesteld hebben aan hun hatelijkheden. Ik ken dit soort volk. Zo zou ik alleen maar de beul worden in hun dienst. Ongetwijfeld zou dan meteen gebeurd zijn wat nu gebeurd is (ik zie het zelf): alle fanatieke supporters van Luther - overal heeft hij namelijk heel veel aanhangers - zouden hun vriendschap opzeggen of veranderen in mijn doodsvijanden, wat ik meemaak bij enkele van mijn oudste en beste vrienden. Er is geen land waar mijn wetenschappelijk werk me niet heel veel vrienden heeft opgeleverd; met dit bezit acht ik mezelf redelijk rijk ook al heb ik geen groot fortuin. Van deze rijkdom, verreweg mijn dierbaarste bezit, had ik zonder blikken of blozen afstand moeten doen en meteen volgde daarop dat ik me, beroofd van hulp van vrienden en ongewapend, moest blootstellen aan de haters van de humaniora, of beter, dat ik me aanbood om door beide partijen tegelijk verscheurd te worden. Nu zult u me trachten te troosten met de steun van pausen en van de keizer. Maar zullen die mij komen helpen, denkt u, als ze niet eens weten te bewerkstelligen dat ze zelf niet gestenigd worden in pamfletten vol laster en aantijgingen? Wat mijn financiën betreft, ik heb voldoende om dit arme lijf te voeden. Maar wie iemand van mijn gezondheidstoestand en van mijn leeftijd een belangrijke baan aanbiedt, laadt zoveel bagage op een oud en lamlendig paard, dat dit wel eronder moet bezwijken (om niet te zeggen dat hij een pakzadel op een rund heeft gegespt).Ga naar voetnoot17. Ik hoor bepaalde mensen zeggen dat men zelfs zijn leven moet geven voor het katholieke geloof. Maar het voorbeeld van Uza schrikt me af, voor wie het niet bepaald goed afliep dat hij de ark wilde ondersteunen toen die dreigde te vallen.Ga naar voetnoot18. Het is niet ieders taak zijn schouders te zetten onder wankel geloof. Zelfs Hieronymus moet bij het bestrijden van ketters goed opletten dat hij niet zelf in de val van ketterij loopt. Dus waarom moest ik bang zijn, ik die in de wieg gelegd ben voor heel andere dingen en die niet getraind ben voor deze arena? Ongetwijfeld zouden uit de vele cohorten theologen, uit de vele colleges van bisschoppen mannen naar voren komen die deze moeilijke taak wel op zich wilden nemen | |
[pagina 376]
| |
en die ook aankonden. Dat had ik juist ingeschat. U ziet hoeveel grote mannen tegen Luther zijn opgestaan. En zegt u eens, wat hebben ze bereikt? Er kwam een angstaanjagend edict van de paus,Ga naar voetnoot19. een nog angstwekkender edict van de keizer,Ga naar voetnoot20. ten slotte kerkers, confiscaties, herroepingen, lijfstraffen, verbrandingen. Ik zie niet dat hierdoor ook maar iets bereikt is behalve dat het kwaad zich met de dag verder verbreidt. Denkt u echt dat deze lui, die niet eens opkijken van die grote reuzen, ook maar één spier vertrokken zouden hebben als de pygmee Erasmus in de arena was verschenen? Wat mij in elk geval vreselijk stoort in Luthers geschriften, afgezien van de overdrijvingen in zijn opvattingen, is de bittere toon, een bitterheid gepaard aan even grote arrogantie, hoewel hij nu opgevolgd wordt door mensen vergeleken bij wie Luther een toonbeeld van gematigdheid is. Toch durfde ik niet echt op mijn eigen oordeel te vertrouwen telkens wanneer ik dacht aan de vele duizenden mensen die eensgezind zijn in hun steun aan Luther, onder wie - als het grote aantal me niets zou doen - ik er toch velen kende als personen die rijkelijk gezegend zijn met talent en oordeelsvermogen, die bijzonder geleerd zijn en ten slotte die ik altijd beschouwd had als deugdzaam en vroom. Daarom heb ik me vaak verwonderd afgevraagd wat die nu in Luthers geschriften zagen dat ze ze met zo'n aanhoudend enthousiasme verwelkomden en zo stevig omarmden. Toch heb ik bij hen allen nog niemand gevonden die me hierop een bevredigend antwoord heeft kunnen geven als er een keer een vriendelijke discussie was. Dus vreesde ik soms dat het een kwestie van mijn eigen domheid was dat ik die dingen niet kon zien die voor hen glashelder waren en die ze met groot zelfvertrouwen en eensgezindheid verdedigden. Niemand hoeft mij hier dus mijn treuzelen te verwijten, want de heilige Hilarius heeft nog veel langer getalmd voordat hij zijn pen puntte tegen de arianen. Voor hem was dat lange zwijgen geen zaak van geheime afspraak maar van nauwgezetheid op theologisch terrein; mij echter bewoog ook nog een ander godsdienstig probleem. Vaak moet ik zuchten als ik bedenk hoever de christelijke vroomheid inmiddels is afgegleden. De wereld was sprakeloos geraakt van de plechtigheden, slechte monniken speelden ongestraft de baas terwijl ze het geweten van de mensen ingepakt hadden in onontwarbare strikken. Theologie was vervallen tot vreselijk sofistische flauwiteiten. Het blindweg definities verzinnen was daar tot in het oneindige voortgeschreden. Om het nu maar niet te hebben over bisschoppen of priesters, of over hen die zich als tirannen opstelden uit naam van de paus van Rome. Daarom dacht ik bij mezelf: wat als onze ziekten een zo hardvochtige geneesheer | |
[pagina 377]
| |
verdiend hebben, die de kwaal die noch met watjes noch met zalfjes genezen kan worden, te lijf gaat met snijden en branden? Wat als God Luther zo wilde misbruiken zoals hij in het verleden gebruik heeft gemaakt van de farao's, Filistijnen, figuren als Nebukadnezar, Romeinen? Want mij leek dat een zo groot succes niet zonder goddelijke hulp behaald wordt, vooral omdat een flink deel van dit drama gespeeld wordt door ordinaire mensen van buitengemene slechtheid en domheid. Dus mijn voorkeur ging ernaar uit de afloop van dit drama aan Christus over te laten; het enige wat ik kon doen was zoveel mogelijk mensen behoeden voor toetreding tot een sekte en beide partijen opwekken om zo mogelijk te komen tot voor beide acceptabele voorwaarden en zo zou dan langzamerhand de eensgezindheid terugkeren. Om dit te bereiken had ik, vond ik zelf, aardige initiatieven bedacht. De eerste poging vond plaats op de rijksdag van Worms;Ga naar voetnoot21. meteen daarna heb ik per brief hetzelfde te berde gebracht bij de keizer;Ga naar voetnoot22. vervolgens bij Adrianus viGa naar voetnoot23. en Clemens vii;Ga naar voetnoot24. ten slotte bij diens legaat kardinaal Campeggi.Ga naar voetnoot25. Ook aanzienlijke personen van Luthers beweging zijn benaderd, om te zien of ze in staat waren tot kalmte.Ga naar voetnoot26. Ik vond hen ontzettend stroef en zo weinig bereid iets van hun plannen te matigen dat ze met de dag de sfeer meer verbitterden. De leiders van de andere partij leken vastbesloten deze onenigheid met geweld de kop in te drukken. Voor zo'n plan, zelfs als het rechtvaardig zou zijn en billijk, was inspanning van mijn kant niet nodig, dat zag ik wel in. Goed, misschien moet men diegene op de brandstapel zetten die zich tegen geloofsartikelen verzet of eventueel tegen iets dat door de kerk met zo grote instemming aanvaard is dat het dezelfde status heeft als een geloofsartikel. Maar het is onjuist om | |
[pagina 378]
| |
elke dwaling met de brandstapel te bestraffen, tenzij de overtreding een opstand inhoudt of een ander misdrijf waarop volgens de wet de doodstraf staat. Want de vlag van het evangelie moet er niet voor dienen dat men ongestraft kan zondigen, maar het evangelie leert ons dat er helemaal niet gezondigd mag worden, ook niet waar de wet dat niet verbiedt en onbestraft laat. Met betrekking tot de macht van de paus verschillen de Parijse theologen op vele punten van de Italiaanse, en één van de twee moet het toch fout zien: maar geen van beide partijen roept dat de andere op de brandstapel moet. In vele opzichten zijn de volgelingen van Thomas het oneens met de aanhangers van Scotus, maar een en dezelfde school kan beide standpunten onderwijzen. Nu ben ik heel bang dat die gebruikelijke therapieën, ik bedoel herroeping, kerker en brandstapel, het kwaad alleen maar verergeren. In Brussel zijn eerst twee personen verbrand:Ga naar voetnoot27. toen pas begon die stad Luther te steunen. Als deze besmetting tot een paar mensen beperkt was gebleven, had men haar wel op een of andere manier tot staan kunnen brengen, maar nu is ze zo wijd verbreid dat volgens mij zelfs monarchen bang moeten worden. Dit zeg ik allemaal niet omdat ik vind dat we deze ramp maar moeten veronachtzamen, maar om duidelijk te maken dat we de ellende niet moeten verergeren door de geijkte remedies. Wie maalt er om een herroeping die afgedwongen is door dreigen met de brandstapel? Het straffen van een paar mensen heeft geen ander effect dan de gemoederen irriteren van een groepering met heel veel leden. Vooruit, stel dat het kwaad met deze middelen kan worden onderdrukt: wat voor nut heeft het iets te onderdrukken dat spoedig veel heftiger weer de kop opsteekt? Ik had wel enige hoop dat de paus en de vorsten tot rechtvaardige voorwaarden te brengen waren als ook Luther eventueel enkele concessies zou doen, maar er zijn volgelingen van Luther bij wie ik me wanhopig afvraag of ze wel bereid zijn te luisteren naar een billijk voorstel. Dus wat mij rest, is met een zuiver geweten jagen op een kans om iets positiefs bij te dragen aan het herstel van sociale vrede; en als het niet mogelijk is zelf te bewerkstelligen wat het beste is, blijf ik in elk geval in mijn gebeden aan Christus vragen te zorgen voor wat het beste is. Moge nu niet Minerva's uilGa naar voetnoot28. maar Christus' duif zo vriendelijk zijn voor ons te vliegen! Moge die duif dan aan de onbezonnenheid van sommigen voor ons een goede afloop geven. Hieraan werk ik met hart en ziel en dit wens ik vurig. Welke van de twee partijen ook wint, ik zal niet meer van een overwinning genieten omdat ik binnenkort van hier ga vertrekken. Maar ik zal met meer rust en kalmte afscheid nemen als ik zie dat Christus' zaak de palm van de overwinning behaalt. Luther heeft de wereld een geneeskrachtig kruid aan- | |
[pagina 379]
| |
gereikt dat heftig en bitter is: hoe het ook werkt, ik zou graag zien dat het een soort goede gezondheid teweegbrengt in het lichaam van Christus' volk, dat door zoveel ziekten totaal verdorven is, van alle kanten. Er zijn nog meer dingen, maar het is niet echt veilig om die aan dit papier toe te vertrouwen; als uwe Hoogheid die geweten had, zou u me niet twee zulke brieven hebben geschreven, totaal anders dan de brieven die ik krijg van de paus,Ga naar voetnoot29. de keizer,Ga naar voetnoot30. FerdinandGa naar voetnoot31. en de koning van Engeland.Ga naar voetnoot32. Maar ik voel me niet beledigd door uw openhartigheid. Iemand had u aangeraden zo te schrijven en uw eigen devotie voor het katholieke geloof liet u zulke dingen zeggen. Anders was het wel heel hard, dat ‘Had God u drie jaar geleden maar dit idee ingegeven om afstand te nemen van Luthers sekte! En had u dan maar zo afstand genomen dat u door publicatie van een tegen hen gericht geschrift’ en zo voort.Ga naar voetnoot33. Datgene waartoe uwe zeer doorluchtige Hoogheid mij aanspoort, is al lang gebeurd, zelfs al vier jaren geleden, en ik heb veel meer gedaan dan u vraagt. Want ik heb me nooit bij die sekte aangesloten en ik verloor liever vrienden dan ook maar een klein beetje betrokken te raken bij een groepering die toen overal bijval oogstte. In tal van boeken en in tal van brieven heb ik verzekerd dat ik nooit iets te maken heb gehad met Luther! Er zijn talloze passages waar ik openlijk zeg dat ik het niet met hem eens ben! Mijn oude vriendschappen met geleerden heb ik trouwens voor zover mogelijk wel onderhouden, maar zonder me in te laten met hun godsdienstige opvattingen. Paus Adrianus en de eerwaarde kardinaal Campeggi prezen deze beschaafde gedragslijn van mij zelfs, omdat ze natuurlijk wel begrepen dat dit voor de zaak nuttig was. Misschien zullen er ook mensen zijn die kritiek hebben op de gematigde toon die ik aangeslagen heb in mijn geschrift over de wilsvrijheid, hoewel die toon ook ten zeerste op prijs gesteld wordt, zowel door veel geleerden als door de koning van Engeland en zijn kardinaal.Ga naar voetnoot34. Deze gematigdheid valt Luther zwaarder dan alle beledigingen tezamen. Sommigen vinden dat ik een beetje laat in het strijdperk ben getreden. Mijn timing was prima; ik zou willen dat mijn optreden ook zo gelukkig was geweest! De geschiedenis zal leren dat ik de zaak van de kerk nooit in de steek heb gelaten. Voor de wereld van de wetenschap zou het gunstig geweest zijn als Mosellanus nog heel lang bij ons had mogen blijven; maar zijn dood kan ik hierom | |
[pagina 380]
| |
met een geruster hart accepteren omdat hij ontnomen is aan onze wereld van ruzie en tumult. Ik vermoed dat er al gezorgd is voor een opvolger, want de briefGa naar voetnoot35. waarin u mijn hulp vraagt is al een oude brief. Het is moeilijk iemand te vinden die zo'n expert is op het gebied van de twee klassieke talen dat hij Mosellanus kan opvolgen; maar nog moeilijker iemand te vinden die ook nog helemaal geen relaties heeft met de lutherse sekte, een eis die u toevoegt. Maar als me iemand te binnen schiet die aan uw wensen voldoet, zal ik het u laten weten. Tot zover over uw eerste twee brieven,Ga naar voetnoot36. nu dan over naar de laatste.Ga naar voetnoot37. Ik ben bijzonder verheugd dat mijn geschrift over de vrije wil de goedkeuring kan wegdragen van uwe Hoogheid. Van alle kanten komen er brievenGa naar voetnoot38. om me geluk te wensen met mijn werk. Sommige briefschrijvers bekennen dat ze door lezing van dit werk hun vroegere mening herzien hebben. Men schrijft me dat het zelfs te Wittenberg in alle rust en kalmte ontvangen is.Ga naar voetnoot39. Maar hier wordt flink gegromd. Oecolampadius heeft in elke preek een kritische opmerking over mijn boek. Ik heb het boek over de geloftenGa naar voetnoot40. ontvangen en ben het gaan lezen. Ik zie dat het een heel langdradig betoog is. Maar Josse Clichtove, de Parijse theoloog, heeft al een nauwgezet antwoord daarop geschreven.Ga naar voetnoot41. Ik neem aan dat mijn boekje over biddenGa naar voetnoot42. onderhand ook in uw land aangekomen is: anders had ik u een exemplaar gestuurd. Misschien stuur ik er nu wel een mee, als de postbesteller bereid is zo'n zwaar pakket te vervoeren. Ik bid dat heer Jezus uw zeer doorluchtige Hoogheid nog lange tijd in goede gezondheid bewaart. Bazel, 12 december 1524 Erasmus van Rotterdam, zeer toegewijd dienaar van uwe excellente Hoogheid |
|