De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1525 Van Paul Volz
| |
[pagina 372]
| |
sen minder last van niersteen hebt. Dat u bij geen enkele partij wilt horen, kan ik alleen maar toejuichen hoewel anderen u hierom juist gispen, omdat dergelijke mensen volgens de leer van de apostel Paulus nog vleselijk zijn en nog als mens wandelen.Ga naar voetnoot4. Ik weet niet meer dat ik in de adressering de uitdrukking ‘amfibie in de wetenschappen’ toegevoegd heb; ik ben gewoon vergeten wat ik bovenop het briefje heb geschreven. Ik weet alleen nog dat ik het woord ‘amfibie’ voor de grap in het Grieks opgeschreven heb omdat ik twijfelde of u nog in leven was of niet; aan iets anders heb ik niet gedacht. Uw boekwerkje over de vrije wil heb ik zelf in bezit en ik heb het ook gelezen: deze erasmiaanse gematigdheid bevalt me veel beter dan die pietluttige en hyperkritische leer van de lutheranen. De andere werken heb ik nog niet ingezien. O, als uw discussie van Thrasymachus met Eubulus binnenkort eens zou verschijnen!Ga naar voetnoot5. Ik denk dat u de verklaring van dat ‘ex-abt’ al wel gehoord hebt; maar alles is eigenlijk begonnen bij mijn afkeer van de baas spelen, die mij ongeveer aangeboren is; die afkeer werd sterker door de eerzucht van de rentmeester van het klooster: hoewel die alles in de hand heeft, jaagt hij nog op de kromstaf en de ringen. Omdat hij nu tegen alle verwachting in een afwijzing heeft moeten incasseren en ik nog afhankelijk ben van de goedkeuring van de Raad,Ga naar voetnoot6. heet ik nu niet ex-abt maar bis-abt. Dit is een grappige speling van het lot. Vergeef me, en vaarwel, beste Erasmus. Uit mijn kleine klooster, 11 december 1524 Aan de zeergeëerde heer Erasmus van Rotterdam, zijn dierbaarste vriend in Christus, te Bazel |
|