De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1514 Aan Caspar Ursinus Velius
| |
[pagina 346]
| |
leven, maar ik overeenkomstig mijn hoge leeftijd. Ik hoor dat ook daar bij u de situatie niet rustig is. Ik moet hier blijven, als een belegerde, hoewel ik graag naar elders wil verhuizen. Het wrede gerucht van pest hield me van Italië weg (want ik was vastbesloten de winter in Venetië door te brengen). Frankrijk wordt uitgesloten wegens de oorlogsrazernij, hoewel ik al sinds tijden met bidden en smeken uitgenodigd word daarheen te komen.Ga naar voetnoot3. Er zijn veel factoren die een man die gesteld is op zijn rust, afschrikken om naar Brabant te gaan: toch besef ik dat ik daarheen moet verhuizen.Ga naar voetnoot4. Als u mijn kritische geschrift over de vrije wil hebt gelezen, snapt u denk ik wel dat ik van muzenvriend nu gladiator geworden ben: zo is mijn lot. Houd me op de hoogte van wat u ginds doet. Nu komt er iets om te lachen. Michael Bentinus, eens uw oogappel, keerde terug naar zijn geboortestreek en terwijl hij daar rondwandelde langs alle schoolmeesters, heeft hij de leerlingen de leer van het nieuwe evangelie ingedruppeld: dat de paus de antichrist is, dat kerkelijke bepalingen ketterse bepalingen zijn enz. U kent dat wel. Maar tot zijn geluk kon hij ontkomen, anders had hij gearresteerd moeten worden. Hier teruggekeerd is hij heel fier in het huwelijk getreden. Nu wacht hij af tot hij ergens beroepen wordt in een Frans stadje om daar zijn evangelie te komen verkondigen. Hij werkt bij Valentinus Curio en hindert Froben zo veel hij kan. Het ga u goed, beste Ursinus Velius. Bazel, 14 november 1524 |
|