De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1513 Van Juan Luis Vives
| |
[pagina 344]
| |
weldig, eveneens vanwege deze passage, en zelf verzocht zij me om haar groet aan jou over te brengen en tevens om je te danken dat jij, een zo belangrijke man die over een zo belangrijk onderwerp gaat spreken, zo eenvoudig hebt geschreven en de kwestie behandeld hebt met zo'n bescheidenheid. Wat de koning graag van je zou zien wat commentaar op de psalmen betreft, hoor je wel van Mountjoy, aan wie de koning speciaal opgedragen heeft jou te schrijven; tegelijk gaf hij mij te kennen dat hij naar een gesprek met jou verlangt. Ongetwijfeld heeft hij het ook met More hierover gehad, want die is vaak bij hem en heeft veel invloed: je zult het wel lezen in zijn brief.Ga naar voetnoot3. Hoe goed zouden de letteren het maken als deze orkaan niet was voorgevallen! O die nieuwe tegenstanderGa naar voetnoot4. van jou in het worstelen, die op zo'n domme manier fanatiek is! Terwijl hij helemaal opgaat in zijn talent, in zijn scherpzinnigheid of in de zoetheid van het opbouwen van een reputatie, is simpel te zeggen hoezeer hij schade berokkend heeft aan de goede zaak, de zaak waarvoor hij aanvankelijk naar voren getreden was; gevolg is dat hij niet alleen zichzelf ongeloofwaardig heeft gemaakt maar dat hij ook alle haatgevoelens die hij ter beschikking had, uitgestort heeft over allen die ook maar een kik hebben durven geven over zijn vroegere uitspraken, die toch beter waren dan de huidige. Ik ben blij dat je Hieronymus' brieven herzien hebt;Ga naar voetnoot5. want er zaten wel een paar geheugenfoutjes in, bijvoorbeeld net zoals in jouw briefGa naar voetnoot6. aan mij: Publius de kluchtenschrijver in plaats van Decimus Laberius, ook kluchtenschrijver.Ga naar voetnoot7. Maar wie zou het jou niet vergeven, als hij het foutje al zou zien? Iedereen vergeeft jou zoiets, gezien je grote eruditie en zo'n serie van elegante en geleerde geschriften als bewijs van je talent. Maar ik zou graag hebben dat al jouw uitgaven zo precies gecorrigeerd zijn dat zelfs Momus geen handvat kon vinden om te vitten; maar wanneer ik jou ergens op wijs, krijg ik het gevoel dat ik zelf gecorrigeerd word, of eerder nog dat ik berispt word, zoals de mensen die Cato gispten.Ga naar voetnoot8. Linacre heeft de wereld der mensen verlaten,Ga naar voetnoot9. tot groot verdriet van alle | |
[pagina 345]
| |
geleerden. Hun allen wenste hij alle goeds en hij steunde hen van harte; meer waarde hechtte hij aan zijn idee van iemands talent en eruditie dan aan vermoeden van vete: een goede verstaander heeft aan een woord genoeg. Zijn boek over de verbetering van de zinsbouw wordt nu gepubliceerd;Ga naar voetnoot10. hij vermeldt jou daarin met ere, om te laten merken dat hij niet alleen je vriend was maar jou ook hoogachtte. Franz Birckmann had me gevraagd om mijn werken te herzien omdat hij die wilde laten drukken bij Froben: nu is me geschreven dat hij zich excuseert en dat Froben geen tijd heeft. Ik heb medelijden met jou dat jij zo vaak te maken gehad hebt met zo iemand: over hem heb jij volgens mij het stukje over liegen geschreven in jouw Gesprekken.Ga naar voetnoot11. Ik zal een andere drukker moeten zoeken om me niet gedwongen te voelen telkens boos te worden op deze man wanneer hij me weer misleid heeft. Als Froben mijn manuscripten wil ontvangen, zal ik ze hem met genoegen toesturen als die Franz daar maar niet in gemengd wordt: anders vind jij wel een andere drukker. Het verbaast me ook dat in Duitsland nu zo weinig boeken van klassieke schrijvers in druk verschijnen. Die boeken vóór of tegen Luther hebben alle belangstelling voor andere literatuur uit de harten van de intellectuelen verjaagd: zo groot is het genot om die wedstrijd te aanschouwen. Vaarwel, mijn meester. Londen. 13 november 1524 |
|