De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1515 Aan Ferdinand van Oostenrijk
| |
[pagina 347]
| |
taten ervan zelf te lezen en aan te horen: ik hoop dat ze dit succes ook verdienen! Gescheld van Luthers volgelingen negeren gaat me goed af, maar van twee kanten met keien bekogeld worden is wel hard. In Leuven bevindt zich onder anderen de karmeliet Nicolaas Baechem, een man die dom is en dolzinnig, wat iedereen weet; in lezingen, tijdens maaltijden, op zijn preekstoel gaat hij maar door mij te belasteren met al wat hem lust. Door geschoolde mensen wordt hij uitgelachen, maar niet iedereen van het gewone volk heeft in de gaten dat de man ziek is. Paus Adrianus had hem het zwijgen opgelegd door hem een officiële brief te schrijven.Ga naar voetnoot2. Toen de paus gestorven was, is hij weer waanzinnige dingen gaan rondstrooien. Als u vraagt naar de reden van zijn haat, hij haat de klassieke talen en schone letteren nog erger dan tien Luthers doen; het Drietalencollege, dat nu in Leuven floreert tot groot nut en tot goede sier van heel het keizerrijk, rekent hij mij persoonlijk aan: ik was de aanstichter ervan. Vandaar die tranen! De keizer is ver weg.Ga naar voetnoot3. Als uwe Hoogheid met een paar woorden de zeer doorluchtige Vrouwe MargarethaGa naar voetnoot4. zou aansporen om uit haar naam die lasterende kletskous het zwijgen op te leggen, zult u mij een groot plezier doen en de rust in de gemeenschap bevorderen. Overigens laat die man zich door niemands gezag sturen wanneer het hem van pas komt. Men lacht om hem, hij kent geen schaamte. Hij wordt gewaarschuwd, zoiets veracht hij. Als men afkeuring laat blijken, wordt hij nog woester. Zo'n moeilijk geval had eigenlijk alleen met knuppels gecorrigeerd kunnen worden. Zoals het in hevige stormen heel moeilijk is heer en meester te zijn over roer en zeilen, zo is het in deze alom roerige tijden moeilijk de beheersing vol te houden die uwe Hoogheid mij toeschrijft. Uiteraard heb ik me ingespannen om in deze zaak een zuiver geweten te bewaren voor Jezus Christus. In mijn gebeden vraag ik hem dagelijks om uw uitmuntende gaven steeds groter en beter te maken en om tegelijk u de kalmte te verschaffen die past bij uw deugdzaamheid: het doel daarvan is dat onder twee broers - al eeuwenlang heeft de wereld niet een zo hoogstaand koppel gekend - de christelijke godsdienst en de humaniora en de politieke rust weer opbloeien, die volgens mij in de huidige grote crisis aan het verkommeren zijn. Een oud spreekwoord zegt dat slechte raad het slechtst is voor wie hem gegeven heeft;Ga naar voetnoot5. maar in deze politieke aardverschuivingen acht ik het nauwelijks veilig goede raad te geven. De beweging van Luther is zeer breed geworden en | |
[pagina 348]
| |
verspreidt zich met de dag verder. Daarom vrees ik dat we niet zo erg zullen opschieten met de gebruikelijke middelen als herroepingen, kerkers en tuchtroeden. Hier had ik de broer van uwe zeer doorluchtige Hoogheid, de onoverwinnelijke keizer, al op gewezen bij monde van Glapion. Ik had ook paus Adrianus hierop gewezen, ik heb Clemens erop gewezen evenals zijn gezant Campeggi.Ga naar voetnoot6. Als bepaalde zaken veranderd zouden worden die zonder enige schade voor de godsdienst, zonder enige schok voor de openbare orde veranderd kunnen worden, en als dit zou geschieden op gezag van pausen, bisschoppen en vorsten, dan zou de wereld, denk ik, beginnen te luisteren en zou er hoop zijn dat langzaam de eensgezindheid terug zal keren. Nu schermen beide partijen fanatiek hun eigen veldje af. Ik vrees ook dat er in beide partijen mensen zijn die hun eigen belang boven de zaak van Christus stellen. Ik voor mij ben niet iemand die de hoogste monarchen kan adviseren in wat verreweg de gevaarlijkste situatie is; maar wat ik wel kan is dit: God voortdurend smeken dat hij zijn Geest schenkt aan de kerkelijke en wereldlijke leiders en dat hij tegelijk de harten van de mensen richt op wat bij ware vroomheid en christelijke vrede hoort. Wat mij betreft, zolang als er nog iets van leven gloeit in dit oude lijf, zal ik voortgaan zo goed ik kan het algemene nut van dienst te zijn, als het niet met veel succes is dan toch in elk geval met grote oprechtheid. God, die in staat is en gewoon is het kwade der mensen ten goede te keren, geve dat uit dit heftige en bittere geneesmiddel dat door toedoen van Luther schokgolven veroorzaakt heeft in de wereld - dat van alle kanten aangetaste lichaam - iets voortkomt van goede gezondheid in het doen en laten van de christenen. Moge Jezus uwe zeer doorluchtige Hoogheid in goede gezondheid bewaren. Bazel, 20 november 1524 |
|