De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1500 Van Philipp Melanchthon
| |
[pagina 322]
| |
kerkvolk oproepen met opruiende preken, die woedend de wetenschap aanvallen en die de hele beschaafde samenleving ondermijnen, werken aan een eigen koninkrijk, niet aan onderricht over Christus. Luther is absoluut totaal anders dan deze lui, en vaak betreurt hij het dat het woord godsdienst gebruikt wordt als dekmantel voor eigen ambities, ook door hen die ogenschijnlijk tegen het farizeïsche rijk van de paus oorlog willen voeren. Maar hoewel hij door deze negatieve verschijnselen ten zeerste geraakt wordt, is hij toch van oordeel dat deze schandelijkheden door de duivel uitgelokt worden met het doel hoe dan ook het evangelie te vernietigen, en daarom ontkent hij dat hij een stap terug zou moeten doen of het algemeen belang in de steek moet laten. Maar jij lijkt zozeer aanstoot te nemen aan de misstappen van enkele schurken dat je vol vuur ook toornt tegen de zaak zelf en de leer. Misschien staat de redelijkheid van jouw overwegingen voor je vast, maar ik ben bang dat met deze manier van denken het evangelie gevaar loopt. Want je kunt niet ontkennen dat de zaak van Luther de leer van het evangelie omhelst. Omdat uiteindelijk alle discussies van Luther óf betrekking hebben op het probleem van de vrije wil óf het gebruik van ceremonies insluiten, heb ik al lang gemerkt dat jij het oneens bent met het eerste. Maar over het tweede ben je het voor een groot deel wel met hem eens; aangezien dit evenwel naar jouw mening deel uitmaakt van het evangelie, vreest Luther natuurlijk dat jij toelaat dat het vernietigd wordt. Een zekere filosoof zei altijd dat hij met zijn rechterhand de voorschriften van de filosofie doorgaf, maar dat zijn leerlingen deze met hun linkerhand oppakten.Ga naar voetnoot2. In theologische zaken komt dit nog veel beter overeen met de waarheid. Maar het is heel onrechtvaardig om de leer aan te rekenen al wat de aanhangers fout doen. Beste Erasmus, daarom vraag ik je ten eerste niet te geloven dat Luther samenwerkt met die mensen wier gedrag terecht gelaakt wordt, ten tweede om niet zo vijandig te staan tegenover zijn leer vanwege domheid of onbesuisdheid van iemand anders. Zonder veel moeite kun jij gissen wat Luther bezielt. Want om de zaak van de paus terzijde te laten, nu maakt hij in elk geval duidelijk hoezeer hij wreedheid en ambitie en alle opruiende plannen verafschuwt; met groot gevaar voor leven en goede naam verzet hij zich tegen een bepaalde nieuwe groepering van bloeddorstige leraren.Ga naar voetnoot3. Jij stelt een lijst op, waarin je de grootste schurken van alle tweevoeters verzamelt om die te koppelen aan Oecolampadius en dergelijken. Ik vraag je, waar was dat nu voor nodig? Ik kan de leer van Luther niet met een zuiver geweten veroordelen, maar als de Heilige Schrift me daartoe dwingt, zal ik zelfs dat krach- | |
[pagina 323]
| |
tig doen: of anderen dit nu uitleggen als bijgeloof of als dwaasheid, interesseert me niet. Een ding is zeker: van deze opvatting laat ik me niet afbrengen, noch door gezag van mensen noch door welke schandelijke gebeurtenissen ook. Wat jouw diatribe over de vrije wil aangaat, die is hier heel kalm ontvangen. Het zou immers tirannie zijn te verbieden dat iemand in de kerk zijn mening uitspreekt over een godsdienstig onderwerp. Dit moet voor allen volkomen vrij zijn, als er althans geen persoonlijke gevoelens meespelen. Je gematigde opstelling is in de smaak gevallen, hoewel je hier en daar nog wel wat zwarte humor gestrooid hebt. Maar Luther is niet zo snel geïrriteerd dat hij niets kan slikken. Daarom belooft hij bij het antwoorden even gematigd te zijn. Misschien echter zou het voor veel mensen nuttig zijn als dit thema over de vrije wil eens tot in details onderhanden genomen wordt: als het geweten van die mensen daarmee gediend wordt, wat heeft het dan voor zin persoonlijke emoties een rol te laten spelen in een zaak van algemeen belang? Zodra boosheid de geest dwars maakt, kan mijns inziens een zo belangrijke zaak geen recht meer gedaan worden. Voor mij is Luthers welwillendheid jegens jou glashelder; die biedt ook hoop dat hij zonder omwegen zal antwoorden. Vervolgens is het dan aan jou, beste Erasmus, te zorgen dat dit geschil door jou niet belast wordt met hevige vijandelijkheden. Het vindt ten eerste duidelijke steun in de Heilige Schrift; ten tweede heb je het geschil zelf nog niet afgekeurd, zodat je tegen je geweten zou handelen (zo ziet men dat) als je al te fanatiek oppositie voert; ten slotte weet je dat men profetieën moet testen, niet verachten.Ga naar voetnoot4. Bij mij kun je veilig laten liggen wat je mij geschreven hebt, want ik ga nog liever dood dan mijn trouw te breken. Onderhand wil ik ook dat je ervan overtuigd raakt dat jij door mij vol toewijding geëerd en bemind wordt. Nesen is ons ontvallen.Ga naar voetnoot5. Een fidele man die veel met je ophad; bijna niets anders in mijn leven is me zwaarder gevallen dan zijn dood. Luther groet jou met eerbied. Ik wilde je niet lastigvallen met een langere brief: anders zou ik veel meer geschreven hebben. Het ga je uiterst voorspoedig, 30 september 1524 Kon ik van je maar gedaan krijgen dat jij de rivaliserende redevoeringen van Aeschines en DemosthenesGa naar voetnoot6. vertaalt! |
|