1498 Aan Helius Eobanus Hessus
Bazel, 6 september 1524
Erasmus van Rotterdam aan de zeergeleerde heer Eobanus Hessus
Gegroet, zeergeleerde Eobanus. De jongeman die dit komt brengen, Johann Moldenfeld, heeft uitdrukkelijk gevraagd jou met enkele woorden te begroeten en ook met enkele woorden hem aan te bevelen. Dat doe ik. Op mijn beurt vraag ik jou: doe alstublieft mijn groeten aan mijn vriend Hune, die wijze en oprechte man. Ik denk dat jullie ginds tamelijk gematigd zijn: omwille van jou wens ik dat ook. Hier zaaien pseudo-Lutheraanhangers geweldig veel onrust: als niet een of andere godheid hier te hulp komt, zullen ze niet alleen Luther ondermijnen maar ook de humaniora. Het ga je goed, zeer geachte heer.
Bazel, 6 september 1524
Ik heb een briefGa naar voetnoot1. geschreven over jouw boeken: ik weet nog niet wat Froben afgesproken heeft met Beatus;Ga naar voetnoot2. want op dit moment heeft die je gedichten. Drukkers zijn nu eerder op zoek naar bestsellers dan naar de beste literatuur. Als je wilt zal ik een poging wagen bij de Fransen.
Erasmus, waarlijk jouw vriend