De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1496 Aan Philipp Melanchthon
| |
[pagina 311]
| |
zijn eigen vrienden gestraft met verlies van wat geld. Van Zwingli vroeg hij brutaal geldelijke steun (dat heeft Zwingli mij zelf in een briefGa naar voetnoot5. uitgebreid verteld). Onderhand kon niemand, ook de meest geharde niet, de verbittering en het gepoch van die man nog verdragen. Als Wittenberg niet zo ver van Bazel af lag, had ik niet geaarzeld daar een paar dagen naar toe te gaan om met Luther en met jou van gedachten te wisselen. Verder heeft het feit dat mijn eerste briefGa naar voetnoot6. aan Luther gepubliceerd werd, wat voor mij een groot gevaar betekende, me ertoe gebracht niet meer te schrijven. Want deze brief bood Aleandro, die al langer bevooroordeeld is tegen mij, het handvat om te trachten mij de grond in te boren, door te proberen Leo verbolgen te maken op mijGa naar voetnoot7. en ook de bisschop van Luik,Ga naar voetnoot8. die eerst helemaal weg was van Erasmus, als ik het zo mag zeggen. Want de bisschop heeft me zelf de brief laten zien die Aleandro hem vanuit Rome geschreven had, met tamelijk hatelijke opmerkingen over mij.Ga naar voetnoot9. Dus toen ik zag dat bij die lieden niets discreet blijft, achtte ik het beter mijn pen te laten rusten. In Straatsburg heeft men zelfs een kopie van de briefGa naar voetnoot10. die Luther aan mij geschreven heeft en die door Joachim bezorgd is, en ongetwijfeld zal hij binnenkort verschijnen. Om afbreuk te doen aan mijn naam hebben ze jouw oordeel over mijGa naar voetnoot11. gepubliceerd en weer twee brieven van Luther.Ga naar voetnoot12. Met dergelijke flauwekul denken bepaalde hongerige en smerige drukkers de kost te kunnen verdienen. Ze hebben er mijn briefGa naar voetnoot13. aan Johannes Fabri nog aan toegevoegd, compleet voor de vuist weg geschreven maar die wel duidelijk maakt dat ik echt niemand aanzet tot geweld of tot het verraden van het evangelie. Maar hierover een andere keer. Ik heb je GemeenplaatsenGa naar voetnoot14. helemaal doorgelezen en ik zag daarin je talent doorschemeren, dat even vruchtbaar is als zuiver: ik heb er altijd naar opgezien en ik vond het prachtig, en die twee gevoelens zijn nog sterker geworden nu ik dat boek gelezen heb, laat staan | |
[pagina 312]
| |
dat ik ontevreden ben over dat werk. Tijdens het lezen ergerde ik me overigens wel aan enkele kleinigheden, waarover ik met je van gedachten had willen wisselen als we elkaar hadden kunnen ontmoeten. Ik zie een mooi bewapende linie van stellingen tegen de tirannie van de farizeeën. Maar om eerlijk te bekennen, er zijn enkele dingen bij waar ik het niet mee eens ben; er zijn ook dingen van dien aard dat ik ze, zelfs als dat veilig zou zijn, niet hardop zou willen zeggen vanwege mijn geweten; andere dingen zijn zodanig dat als ik ze verkondig, dit volgens mij zonder vrucht zou blijven. Toch brulden die lieden tegen mij omdat ik die dingen niet verkondigde die ik niet begreep of niet goedkeurde, en dit dan tegen mijn geweten in, met groot gevaar voor eigen leven, en niet alleen mijn eigen leven maar ook dat van mijn vrienden, voor wie ik bezorgder ben dan voor mezelf. Je zult zeggen: waarom bestreed je me dan niet meteen, in de dingen die je niet bevielen? Omdat ik het werk aan het vernieuwen van de evangelische vrijheid steunde en hoopte dat een gewaarschuwde Luther zijn plannen zou matigen. Daarom heb ik het geschreeuw van de theologen bedaard voor zover ik kon, en de woede van de vorsten gekalmeerd, zoals ik ook heden nog doe. De zaak van de schone letteren heb ik gescheiden van de zaak van Luther. Ik zocht een kans het evangelie te bevorderen, zonder ophef of in elk geval zonder grote ophef. Nog steeds grijp ik elke kans aan, door een brief te schrijven aan de keizerGa naar voetnoot15. en aan andere vorsten, als een soort GamalielGa naar voetnoot16. en hopend op een goede afloop van het stuk. Aan Adrianus vi had ik hierover heel vrijpostig geschreven.Ga naar voetnoot17. Later merkte ik dat ik gevaar liep, niet omdat hij zelf het op mij gemunt zou hebben maar omdat hij me niet langer tegen mijn tegenstanders beschermde. Ook was het niet bepaald veilig hem in vertrouwen te nemen, al deed hij heel vriendelijk. Niettemin, ook aan Clemens heb ik heel ongeremd geschrevenGa naar voetnoot18. en eveneens aan kardinaal Campeggi.Ga naar voetnoot19. Ik weet niet wat voor kerk jullie kerk is; daar huizen in elk geval lieden die, ben ik bang, alles ondermijnen en de vorsten ertoe drijven met geweld de goeden en de kwaden in bedwang te houden. Ze hebben altijd de mond vol van evangelie, Gods woord, geloof, Christus, de Heilige Geest; maar als je naar hun gedrag kijkt praten ze totaal anders! Jagen we onze bazen, de pausen en bisschoppen, weg om hardere tirannen te tolereren, schurftige lieden als OttoGa naar voetnoot20. en honds- | |
[pagina 313]
| |
dolle lui als Phallicus?Ga naar voetnoot21. Want deze laatste heeft Frankrijk ons onlangs op ons dak gestuurd. Je zult zeggen, vroeger had het evangelie zijn valse profeten, die onder het mom van vroomheid hun buik bedienden. Maar juist dezen worden nu liefdevol gekoesterd door de topmannen van het evangelie: Capito, wiens listigheid ik altijd al geroken heb; Hedio, die een vuile leegloperGa naar voetnoot22. steunde in verband met een briefGa naar voetnoot23. van mij, waarvoor die man gestraft had moeten worden (Hedio noemde dit een kwestie van medelijden omdat de man vrouw en kleine kinderen had).Ga naar voetnoot24. Ook nu is zijn enige zorg dat de zaken en de reputatie van de schurk geen schade lijden. Oecolampadius is een beetje gematigder dan de rest; toch mis ik ook bij hem soms de evangelische eerlijkheid. Zwingli, wat een opruier (om van anderen maar even niet te spreken)! Zij zijn het niet met jullie eens, ze zijn het onderling niet eens en dan eisen ze dat wij vertrouwen op hun gezag en ons afkeren van alle orthodoxe vaderen en concilies. Jij leert dat mensen die beelden verwerpen als iets goddeloos, zich vergissen. Hoeveel herrie heeft Zwingli geschopt vanwege die beelden!Ga naar voetnoot25. Jij leert dat iemands kleding onbelangrijk is. Hier leren niet weinigen dat het habijt compleet afgeschaft moet worden. Jij leert dat bisschoppen en bisschoppelijke maatregelen geaccepteerd moeten worden als ze niet tot ketterij leiden; ze leren hier dat al die maatregelen goddeloos en antichristelijk zijn. Wat is krankzinniger dan de onderneming die ze hier twee jaar geleden begonnen zijn op initiatief van of in elk geval met behulp van een geleerde?Ga naar voetnoot26. Je kent het verhaal over het varkentje, naar aanleiding waarvan de ongelukkige SigismundGa naar voetnoot27. gevierendeeld is. Toch heb ik de geleerde, niet echt mijn vriend, bij de bisschop van BazelGa naar voetnoot28. heel vriendelijk verontschuldigd, vol hulde hem roemend hoewel hij overal kritiek op mij had; toch was er al die tijd plaats voor hem aan mijn tafel en in een logeerkamer hier, genood of | |
[pagina 314]
| |
ongenood, en nooit, zelfs niet met een woord, hem ik hem gekrenkt. Gewaarschuwd dat hij maar doorging over mij met hatelijke tong gif te spuwen, heb ik hem vriendelijk uitgenodigd om het eerlijk tegen mij te zeggen als hem iets stoorde, en dan zou ik hem tevreden stellen. Dat wilde hij niet. Toen hij een pamfletGa naar voetnoot29. geschreven had waarin hij enige leden van het stadsbestuur gehekeld had en velen dit al te weten waren gekomen - iets wat gevaarlijk voor hem was - heb ik hem heimelijk erop gewezen, in een uiterst vriendelijke en vleiende brief,Ga naar voetnoot30. dat hij moest oppassen. Toen hij hier vertrokken wasGa naar voetnoot31. en mij nog steeds in woedende woorden aanviel, heb ik hem weer een vleiende en vriendelijke briefGa naar voetnoot32. geschreven. Ten slotte verscheen er op naam van Erasmus Alber een briefGa naar voetnoot33. die al aangekondigd was door die schurftige kerel (zo begrijp je wel dat het allemaal opzet is). Zijn eigen wijze van schrijven verheelde hij en hij imiteerde hier en daar jouw stijl. Maar al is het alleen maar dit: het zo vaak vol verachting herhaalde ‘Erasmus’ verraadt de auteur helemaal. Het lijkt erop dat hij na zijn gesprek met jou nog wilder is geworden: hij pocht dat hij leerling is van een leerling van Luther. Ik zal hier niets zeggen over de zuiverheid van zijn leven, de kiesheid van zijn tong, zijn bestedingspatroon en het misleiden van zijn schuldeisers. Hoe kunnen zulke mensen dit nieuwe evangelie aanbevelen? En dit is dan die vriend die nooit door mij gekwetst is, altijd van harte geroemd is en tot mijn intieme vriendenkring is toegelaten. Er zijn veel mensen die een lage dunk hebben van Capito, en ik kijk ook niet erg hoog tegen hem op; het is wel zeker dat uit zijn huis die schurftige kerelGa naar voetnoot34. tevoorschijn is gekomen om dat rabiate pamflet te drukken. Thraso uit PlanodorfGa naar voetnoot35. heeft altijd tot zijn favorieten behoord; later heeft hij zich zo geëxcuseerd, bangelijk en bij iedereen in het algemeen, dat alleen al dat excuus mijn achterdocht aanwakkerde. Hedio was de enige in wie ik vertrouwen had; van hem heb ik nog steeds geen lage dunk. Ik had hem een kopie gestuurd van een brief van jou aan Hummelberg (meen ik),Ga naar voetnoot36. waarin je er je verbazing over uitspreekt dat een man met wie je al meer dan twaalf jaar geleden kennisgemaakt had, nog niet overwoog enz. Er stond geen naam bij, maar degenen die mij de kopie gestuurd hadden, lieten iets door- | |
[pagina 315]
| |
schemeren over Thraso. Dit afschrift heb ik naar Hedio gestuurd, alleen maar om te zorgen dat hij voorzichtig zou zijn; hij liet het aan Capito zien, Capito weer aan de pochende soldaat. Daarom is die zo razend en dreigt hij met zwaarden en strikken. Zwingli, op vriendelijke toon door mij gewaarschuwd, schreef vol afkeer terug: ‘Wat u weet, is voor ons niet nuttig; wat wij weten, daarmee bent u het niet eens.’Ga naar voetnoot37. Alsof hij net als Paulus meegesleurd naar de derde hemel,Ga naar voetnoot38. daar bepaalde geheimen geleerd had die voor ons aardbewoners verborgen bleven! Ik ken enkele beste kerels die door deze zaak slechter geworden zijn: om het maar niet te hebben over die lui die helemaal verloren zijn, zoals jij ze ook noemt, die niets met het evangelie hebben. En zo zie ik er velen, vooral hier, zodat ik mijn naam nog niet zou willen verbinden aan deze groepering zelfs als ik het eens was met alles wat Luther schrijft. Je zou die lui moeten gehoorzamen en hen voortdurend moeten voorzien van reisgeld; want dit is het enige evangelische dat ze hebben, dat de meeste altijd zonder centen zitten. Met Phallicus heb ik een zeer kort ontmoetinkje gehad.Ga naar voetnoot39. Het verslag daarvan heeft hij opgeschreven voor iemand uit Konstanz.Ga naar voetnoot40. Een kopie is mij in het geheim bezorgd. Nog nooit heb ik iets gezien dat zo ijdel is, zo pocherig, zo giftig. Er staan soms tien regels achtereen waarin zelfs geen lettergreep op waarheid berust. Hij heeft ook een pamflet gepubliceerd over de Parijse school en de paus.Ga naar voetnoot41. Je wilt niet weten hoeveel smakeloze opmerkingen daarin staan, hoeveel vies venijn, hoe velen daarin met naam en toenaam bespot zijn. Naar ik hoor heeft hij het stomme Oordeel van Alber uitgebreid, maar dat heb ik nog niet kunnen zien. Te Konstanz zijn twee andere pamfletten gesignaleerd die hij tegen mij heeft geschreven.Ga naar voetnoot42. Hij verkondigt verder een nieuw dogma: dat zij die het evangelie in de weg staan, zo te schande gezet moeten worden; mij rekent hij ook tot die mensen, en hij noemt me vaak Bileam omdat paus Adrianus mij een keer uitgenodigd heeft hem een advies te sturen.Ga naar voetnoot43. Een deel daarvan heb ik gestuurd, maar het beviel niet. Hij bood me een dekanaat aan, ik heb dat simpelweg geweigerd; hij wilde me geld sturen, ik heb teruggeschreven dat hij nog geen stuiver mocht sturen.Ga naar voetnoot44. | |
[pagina 316]
| |
Zo ben ik dus Bileam. En zulke mensen eisen dat wij alle kerkleraren terzijde schuiven en dan vertrouwen op hun geest, hoewel ze het intussen zelf onderling niet eens zijn. Hoe kan ik mezelf ervan overtuigen dat zij gedreven worden door de geest van Christus wier gedragingen zo ver afwijken van Christus' leer? Vroeger maakte het evangelie van woestelingen zachtaardige mensen, van rovers gulle gevers, van ruziemakers pacifisten, van lasteraars lieden met vriendelijke woorden: maar deze lui worden razend, nemen andermans spullen mee door bedrog, stoken overal oproer, slaan zelfs laster uit over wie hun eerder van dienst zijn geweest. Ik zie wel nieuwe hypocrieten, nieuwe tirannen, maar geen greintje evangelische geest. Als ik een echte aanhanger van Luther zou zijn, zou ik die lui nog meer haten dan ik nu al doe, vanwege het evangelie, dat ze met hun gedragingen gehaat gemaakt hebben en vanwege de letteren, die zij willen doven. Wat een vracht aperte leugens staat er in het pamflet van onze schurftlijder,Ga naar voetnoot45. die deze evangelische man tegen zijn eigen geweten in opschrijft alleen maar om iemand af te branden. Die vroede vaderen hebben verder het besluit genomen om Erasmus te bedelven onder pamfletten. Als ik erop reageer is dat heel belangrijk! In een criminele conflictsituatie geef ik een paar smerige hongerlijdende drukkers de kost, voor wie één keer opgehangen worden nog niet genoeg is. Wat een hoop goddeloosheden, wat een hoop leugens staan er in dat pamflet van Alber (als je het al niet erg genoeg vindt dat hij niet alleen vol minachting over Hieronymus spreekt maar hem ook van onbetrouwbaarheid beschuldigt)! Ik verbied huwelijken, ik ben overgelopen naar de paapsen, ik die hen ‘eerwaarde vader’ noem, ik ren met een dief mee, ik voer oorlog tegen het evangelie. Maar laat dit geklaag ophouden. Je zult wel verbaasd zijn dat ik mijn boekje over de vrije wil uitgebracht heb. Een drievoudig leger van tegenstanders moest ik tot staan brengen. Theologen en haters van de humaniora lieten geen middel onbeproefd om mij klein te krijgen, deels omdat ze zich aangevallen voelen door mijn boeken, deels omdat ik dat prachtig bloeiende collegeGa naar voetnoot46. in Leuven ingevoerd heb en het hele gebied daar besmet heb met klassieke talen en letteren: want zo is hun terminologie. Ze hadden alle monarchen ervan overtuigd dat ik een gezworen compagnon van Luther was. Daarom hebben vrienden die zagen dat ik gevaar liep, bij paus en vorsten de verwachting gewekt dat ik iets zou publiceren tegen Luther. Die verwachting heb ik ook zelf wel eens gevoed. Intussen begonnen die lui, zonder het boekje af te wachten, mij met pamfletten uit te dagen. Dus restte me niets anders dan openbaar te maken wat ik geschreven had: anders hadden | |
[pagina 317]
| |
de monarchen zich tegen me gekeerd omdat ze zouden vinden dat ik hen misleid had, en die onruststokers zouden geroepen hebben dat ik het uit lafheid in de la liet liggen en zouden nog onbeheerster hun woede koelen omdat ze iets heel gruwelijks verwachtten. Ten slotte, aangezien de briefGa naar voetnoot47. van Luther al in ieders handen is waarin hij belooft zijn pen te beteugelen wat aanvallen op mij betreft op voorwaarde dat ik me rustig houd, zou ik de schijn wekken vanwege een afspraak met hem niet te publiceren. Hier komt bij dat mensen die in Rome de heidense literatuur bestuderen (en die zelf nog heidenser zijn), tot mijn verbazing op mij mopperen,Ga naar voetnoot48. blijkbaar jaloers op de Duitsers. Dus als ik niets gepubliceerd had, zou ik theologen en monarchen en die Romeinse pottenbakkersGa naar voetnoot49. (wier alfa-man meen ik XGa naar voetnoot50. is) een handvat hebben gegeven om gemakkelijker paus en monarchen te overtuigen van datgene waarvan ze hen al de hele tijd trachtten te overtuigen; ten slotte zou ik deze furieuze evangelischen nog vijandiger tegen me maken. Zelf heb ik het onderwerp uiterst gematigd behandeld. Toch gaat wat ik schrijf niet tegen mijn opvatting in: ik zal trouwens gaarne afstand doen van deze opvatting wanneer iemand me overtuigt van iets wat juister is. Nu zeg jij natuurlijk: ‘Maar intussen stimuleer je wel de tirannen nog meer om gewelddadig op te treden.’ Niemand heeft ze ijveriger, niemand vrijmoediger af pogen te houden van geweld dan ik. Ook als ik een vurige aanhanger zou zijn van een paapse sekte, zou ik toch geweld ontraden, omdat dit zich langs deze weg verder verspreidt. Juist omdat hij dit inzag heeft JulianusGa naar voetnoot51. zijn verbod uitgevaardigd christenen te doden. De theologen geloofden dat, als ze te Brussel deze en gene op de brandstapel gezet hadden,Ga naar voetnoot52. allen tot inkeer zouden komen; deze dood maakte velen tot aanhanger van Luther. Maar daar schreeuwen bepaalde lieden weer, als iemand zich verzet tegen hun waanzin, dat het evangelie verduisterd wordt. De waarde van het evangelie ligt niet daarin dat wij ongestraft kunnen zondigen maar daarin dat wij niet zondigen zelfs als dat ongestraft mogelijk is. Maar meer dan genoeg hierover. Kardinaal Campeggi, een man van waarlijk uitzonderlijke vriendelijkheid, stuurde iemand naar me toe om vele zaken te bespreken,Ga naar voetnoot53. onder andere het idee jou uit te nodigen ergens anders heen te gaan. Ik heb geantwoord dat ik wens dat jouw grote talent verschoond | |
[pagina 318]
| |
blijft van die machinaties maar dat ik geen hoop koester dat jij iets zult herroepen. Vertrouwend op je gezond verstand heb ik mijn hele hart bij je uitgestort, beste Philipp; het is jouw oprechtheid die zal zorgen dat dit niet doorgebriefd wordt naar mensen die niet deugen. Toen JoachimGa naar voetnoot54. hier aankwam was ik door mijn ziekte zo zwakjes dat ik nauwelijks tegen een gesprek kon, zo zwak was mijn maag: ongelukkigerwijs kwam daar nog bij dat op dezelfde tijd een Poolse baronGa naar voetnoot55. mij overdonderde - lees over hem de uitgebreide Catalogus van mijn werk.Ga naar voetnoot56. Als Joachim langer had willen blijven, hadden we elkaar meer kunnen vertellen. Maar met jou had ik alles kunnen delen als je gekomen was. Het ga je goed. In haast, Bazel, 6 september 1524 |
|