1493 Aan Hendrik VIII
Bazel, 6 september 1524
Erasmus van Rotterdam groet Hendrik VIII, koning van Engeland
Onoverwinnelijks te koning, ik wist goed dat ik absoluut ongeschikt was voor het strijdperk der gladiatoren, ik die altijd vertoefd heb in de lieflijke tuinen der Muzen. Maar met mijn vertrouwen op de auspiciën van uwe gelukbrengende Majesteit, wat zou ik dan niet durven? De teerling is geworpen, het boekje over de vrije wil heeft het licht gezien; een gedurfde daad, gelooft u dat maar, zoals de zaken in Duitsland er nu voorstaan. Ik verwacht met stenen bekogeld te worden en nu al zijn er enkele smaadschriften naar mijn hoofd geslingerd. Maar ik zal mezelf troosten met het voorbeeld van uwe Majesteit, die ook niet gevrijwaard wordt van de woestheid van die lieden. Mijn besluit was ook in andere opzichten te doen waartoe u me per briefGa naar voetnoot1. aanspoort en me dood te werken voor de verdediging van de christelijke godsdienst. Maar toch zal ik dit nog vuriger doen nu uwe Majesteit zich verwaardigd heeft om dit rennende paard de sporen te geven, zoals dat heet.Ga naar voetnoot2. Ik bid dat eeuwige voorspoed u ten deel moge vallen.
Bazel, 6 september 1524