1492 Aan Robert Toneys
Bazel, 5 september 1524
Erasmus van Rotterdam groet Toneys, lid van de raad van de kardinaal van York
Hooggeboren heer, niet ten onrechte word ik door William Burbank in een briefGa naar voetnoot1. berispt omdat ik u nog nooit per brief gegroet heb terwijl u een zo oprechte vriend bent, een zo moedige patroon en een zo buitengewoon geleerde man. De reden is dat ik er gewoon geen tijd voor heb gehad doordat ik me verplicht voel de brieven te beantwoorden van vriend en vijand (en die heb ik ontzettend veel). Maar Thomas More, zoals u weet een serieuze en welbespraakte man van gezag, heeft tegenover mij meer dan eens de hoge gaven van uw geest geroemd en een bepaalde uitzonderlijke gunst die u mij verleend hebt. Ik weet het, beste Toneys, ik erken het en ik vergeet het niet. Ik bedank u daarvoor, maar nog liever zal ik iets terugdoen voor u, als ik kan. Wanneer me meer tijd vergund is, zal ik een langere brief schrijven. Tot dan bid ik dat het u heel goed mag gaan.
Gegeven te Bazel, 5 september 1524