De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1487 Aan Cuthbert Tunstall
| |
[pagina 299]
| |
richting gelanceerd. Maar zij zijn wel bang; laten ze me maar haten, als ze me ook maar vrezen. Het meeste heb ik herschreven. Ik zou graag hebben dat je, na het boekje op je gemak doorgelezen te hebben, me schrijft wat je ervan vindt, op je gebruikelijke vriendelijke wijze. Johannes Damascenus heb ik hier nergens op de kop kunnen tikken. Ik heb je geen goud gestuurd - ik weet dat je dat thuis meer dan genoeg hebt - maar iets nieuws.Ga naar voetnoot1. Zoals het er nu voor je ogen uitziet, zo vloeide het in de aderen der aarde. Als mij iets zou gebeuren wat alle mensen eens gebeurt, zou het verloren gegaan zijn. Nu heb ik het op een veilige plaats ondergebracht. Zolang mijn dienaarGa naar voetnoot2. bij jou bezig was heb ik zo in levensgevaar verkeerd door niersteen dat ik gewoon hoopte op een einde aan de ellende. Nu ik heel andere wijn aangeschaft heb, gaat het me al een maand of twee wat beter. De koning van Frankrijk heeft ongelooflijk veel met me op. Ik word verwacht. Het ambt van thesaurier van Tours ligt voor me klaar, een baan van op zijn minst vijfhonderd kronen. Ik heb mijn dienaar HilariusGa naar voetnoot3. alvast gestuurd. Maar terwijl ik zit te bedenken dat de koning geheel in beslag genomen wordt door de oorlogen, dat de winter in aantocht is, dat het met mijn gezondheid iets beter gaat maar dat het bij het minste of geringste weer mis kan zijn, en ten slotte dat dergelijke hoge baantjes voor mij niets anders zijn dan pakzadels voor een os,Ga naar voetnoot4. heb ik nagenoeg besloten de winter hier door te brengen. Daar komt nog bij dat, als ik nu naar elders zou verhuizen, alle volgelingen van Luther zouden schreeuwen dat ik van angst vertrokken ben. Het is beter bij de eerste protesten aanwezig te zijn. Als je wenst dat jouw werkGa naar voetnoot5. gedrukt wordt, zal ik het met Froben bespreken, want dat heb ik nog niet echt gedaan. Het ga je goed, beste monseigneur. Bazel, 4 september 1524 |
|