De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1480 Van Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 286]
| |
ontbreekt is nauwkeurig werken; want ze hebben haast en willen geld zien: daarom mislukken hun producten. Ik stuur je een portretmedaillon van mezelf; dan zie je dat ik evenmin succes heb gehad met mijn eigen opdracht als met die van anderen. De dood van Petrus MosellanusGa naar voetnoot2. viel mij zwaar, en de schone letteren hebben door zijn verscheiden een groot verlies geleden. Maar hij heeft zijn schuld aan de natuur betaald: wij zitten nog vast in de boeien van het vlees. Hij had erg veel met jou op en voor mij was hij een belangrijke vriend. Moge hij leven met de levenden! Dat Melanchthon die vriend van hemGa naar voetnoot3. naar jou toe stuurde, is echt van harte gedaan. Want hij is een oprechte man en een goede christen, die evenzeer door zijn deugdzame leven opvalt als door zijn uitzonderlijke geleerdheid. Daarom stroken zijn daden ook precies met zijn woorden en speelt hij nooit toneel. Hij heeft jou altijd graag gemogen en je hoog geacht, wat hij ook nu weer liet blijken. Ja zelfs Luther is je helemaal niet slecht gezind, dat weet ik zeker, ook al is hij soms in zijn geschriften een beetje aan de bittere kant. Maar jij bent ook niet zonder scherpe kantjes. Er zijn mensen die zich inspannen om jullie tegen elkaar te laten vechten. Daarom heb ik vaker jullie zogenaamde gedienstige vrienden flink verwenst, die jullie brieven al publiceren wanneer ze nauwelijks geschreven zijn, in de hoop dat iemand beide partijen prikkelt. Maar ik ben hoogst verheugd te zien dat de onenigheden tussen jullie door de briefwisseling enigszins bedaard zijn; ik twijfel er ook niet aan dat Luther zijn woord zal houden, tenzij jij als eerste het signaal voor de aanval blaast. Als jullie vijanden en tegenstanders van de literatuur en van de waarheid jullie twee konden ophitsen tot een gevecht, zou hun in deze stormachtige tijd zeker niets plezierigers kunnen overkomen. Maar God en jullie vrienden zullen naar ik hoop deze ramp afwenden. Overigens heb ik nooit enige hoop gekoesterd dat de partijen een akkoord bereiken. Want ik weet dat de aanhangers van Rome niets zullen toegeven, althans niets van enig belang; want door hun lange traditie zijn zij anders ingesteld. Maar het zal heel moeilijk zijn nog langer mensen te misleiden die hun ogen geopend hebben en niet onwetend zijn van de waarheid. Daarom pogen zij de zaak met geweld af te wikkelen, aangezien bedrog niet lukt: maar zelfs een zot kan zien wat er dan gaat gebeuren. In feite hebben ze | |
[pagina 287]
| |
onlangs in Regensburg een staaltje van zichzelf laten zien en duidelijk laten blijken wat ze diep in hun hart willen.Ga naar voetnoot4. Maar bij de andere partij zijn er ook die liever met de vuist dan met woorden de kwestie wensen op te lossen. Als ik me niet vergis begrijpt Luther inmiddels hoe onveilig het is zwaarden in handen te geven aan kinderen of dwazen. Dus mensen met een beetje meer verstand, die zien dat gewoonten die zo lang geworteld zijn niet in één enkel ogenblik met wortel en tak uitgeroeid kunnen worden, en zeker niet zonder gevaar en zonder schandaal, worden talmers, mooipraters en simulanten genoemd door de opstandige lui, die de vrijheid van geest geperverteerd hebben tot zonden des vlezes. Maar zo wil God het, die onze wandaden op deze manier tracht goed te maken. Want iedereen kan zien welke gevaren er dreigen, welke demonstraties, welke ruzies, doordat de aanhangers van Rome halsstarrig blijven en hun duidelijke dwalingen pogen te verdedigen, maar de volgelingen van het evangelie (zoals zij zich noemen) erop uit zijn om de waarheid liever met woorden dan met daden te demonstreren. Maar de wil des Heren geschiede en zijn naam zij geheiligd. Ik weet zeker dat Luther absoluut niet ingenomen is met veel dingen die door velen gedaan worden onder het voorwendsel van het evangelie; maar wat moet hij doen als de zaken anders lopen dan hij had gehoopt? We weten wat de apostel Paulus overkomen is van de kant van die valse broeders terwijl hij zelf het woord van het ware geloof aan het verspreiden was.Ga naar voetnoot5. Nooit komt er koren op zonder onkruid; Satan heeft ook tussen Gods zonen gestaan. Maar men zal wel zeggen dat het Luther gepast had zich wat bescheidener op te stellen en dat hij de dingen had moeten voorzien die inmiddels van alle kanten de kop opsteken. Maar laat het dan zo zijn dat hij niet zoveel ervaring heeft in dingen oplossen en dat hij bedrogen is in zijn verwachting: zou hij daarom dan moeten zwijgen en de woorden der waarheid niet verkondigen? Wat als God de harten der mensen versteent en de zienden berooft van hun ogen? Of is er iemand zo waanzinnig dat hij geen weet heeft van de listen, het bedrog en de vuige streken van hen die zich religieus noemen? Hoewel ze eerst hun overtredingen weten te verbergen, heeft toch niemand het gewaagd een kik te geven, laat staan hun wandaden te laken; ja, ze weten ook zelf heel goed hoezeer ze dwalen, maar wanneer hebben ze gepoogd die dwalingen te corrigeren? Het is dus geen wonder als de mensen gaan schreeuwen, omdat als zij zouden zwijgen, de stenen het zouden uitschreeuwen.Ga naar voetnoot6. Anderzijds weet ik best dat men veel dingen met meer matiging had kunnen doen. Zelfs Luther weet dat onderhand; maar hoe had men gematigd om kunnen gaan met mensen die absoluut mateloos en hardnek- | |
[pagina 288]
| |
kig zijn? Die vrezen God niet en hebben geen boodschap aan respect voor andere mensen. Dus ze hebben nu wat ze zo lang gezocht hebben, die rusteloze en brutale lui. In feite kunnen zoveel monsterlijkheden niet afgeschaft worden zonder monsterlijke middelen. Maar genoeg hierover. Verder wens ik je geluk met het geschenk van de paus en de eervolle officiële brief;Ga naar voetnoot7. maar ongetwijfeld begrijp je wat dit betekent. Maar ik weet ook dat hij jouw hulp wel kan gebruiken maar zeker niet misbruiken. Iedereen moet maar vinden wat hij wil, ik heb nooit aarzelingen gehad over jouw oprechtheid. Ik ben ook niet bang dat je iets gaat ondernemen wat niet past bij je reputatie en bij je aard. Dit is niet alleen mijn mening maar ook die van vele andere fatsoenlijke heren. Laten dus die relschoppers en dommekrachten maar schreeuwen, schelden, smaadschriften verspreiden: wat kan jou dit deren, tenzij je de volksgunst zou willen winnen? De achting voor jou is te groot om geschaad te worden door zulke lieden, en je weet zelf: hoe vuiler van hart, des te vuiger van tong. Beste Erasmus, laat je dus niet van je stuk brengen door de lasterpraatjes van mensen die echt niet deugen; als ze te weten komen dat je moeite hebt met hun vuilspuiterij, zullen ze je blijven uitdagen om je veel werk te bezorgen en dan door jouw reactie zichzelf beroemd te maken. Had maar eens naar mij geluisterd en aan bepaalde lieden geen antwoord gegeven!Ga naar voetnoot8. Maar wat gebeurd is kun je wel afkeuren, ten goede veranderen echter niet meer; het kan je evenwel voorzichtiger maken, vooral als je bedenkt dat men alleen door zichzelf gekwetst raakt.Ga naar voetnoot9. Mijn liefde voor jou dwingt me deze dingen te schrijven, beste Erasmus. Vat het goed op als het zwijn hier Minerva advies geeft,Ga naar voetnoot10. hoewel ik me in dergelijke zaken als een niet onervaren adviseur beschouw want ik ben vele jaren opgejaagd door lasterlijke aantijgingen van schurken. Maar ik had God als mijn beschermer; hij is in staat ons te beschermen tegen alle tegenslagen mits wij onze vaste hoop stellen op zijn goedheid, bedenkend dat niemand in deze wereld verstoken blijft van rampen en dat het goed voor ons is als we een keer gegrepen worden. Je ziet hoe het afgelopen is met die karmeliet en zijn collega;Ga naar voetnoot11. maar nog steeds word je beledigd door de schurkenstreken van Zúñiga, de krankzinnigste en domste man ter wereld, wat Rome zelf ook getuigt, en wiens schrijfsels jou bij alle geleerden meer lof dan blaam bezorgd hebben. Vaarwel dus die brutale vieze vliegen, die alleen verachting verdienen. Maar voor ons | |
[pagina 289]
| |
geldt: lang leve Erasmus, in geluk en voorspoed, en moge je de hemel in geprezen worden - dit als smadelijk verwijt aan allen die niet deugen. Maar ik houd me in, anders denk je dat ik je aan het vleien ben. Je schrijft dat je uit Bazel wilt vertrekken: ik wens dat dit je goed zal bekomen, maar het bevalt me niet dat je beoogt op deze manier de jaloezie van de drukkers te keren. Had ik maar zo'n zegelring van Aristophanes!Ga naar voetnoot12. Die zou ik je dan graag geven tegen de beten van je lasteraars. Maar om niet alleen gul te zijn met beloften stuur ik je in plaats daarvan een andere, met een edelsteen. Ze zeggen dat die steen, vooral indien ten geschenke gegeven, de kracht heeft dat hij de mensen die hem dragen bij een val beschermt en ongedeerd houdt: toch wil ik niet dat je gevaarlijke dingen gaat doen en al helemaal niet als je per schip wilt weggaan. Maar ik maak graag grapjes. Erasmus, beste vriend, ik vind helemaal niet dat je mij voor dit cadeautje hoeft te bedanken, verre van dat! Ik zou het al een compliment vinden als je het niet afwijst maar bewaart als bewijs van onze vriendschap. Ik weet wel dat je mijn geld niet nodig hebt, maar als de nood aan de man kwam zou ik aan niemand van je vrienden voorrang verlenen; dan kon je zien dat ik niet alleen in woorden maar ook met daden de plichten van een echte vriend weet te vervullen. Ik hoopte dat je een keer hier op bezoek zou komen; dan kon ik je persoonlijk mijn genegenheid voor je tonen; maar omdat die hoop nu de bodem is ingeslagen, wilde ik in jouw afwezigheid je voorzichtig wijzen op wat ik niet kan zeggen in je bijzijn, hoewel je voor mij nooit helemaal afwezig zult zijn hoe ver weg je ook bent. Ik denk dat de koning van Engeland niet het Kanaal over zal steken; want hij wordt opgehouden door de Schotten, die hem pas nog een niet zo kleine nederlaag hebben toegebracht.Ga naar voetnoot13. Zo wordt er tegen de Turken gevochten. Je boek over de vrije wil, daar kijk ik naar uit. Het zou me verbazen als het niet heel wat opschudding teweegbrengt; want dit is echt een steen des aanstoots voor zeer velen. Het ga je goed, Erasmus, en stoor je niet aan mijn te lange verhalen. Neurenberg, 1 september 1524 Je vriend (zolang als hij zichzelf is) Willibald Pirckheimer |
|