De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1477b Aan Caspar Hedio
| |
[pagina 274]
| |
vriend in wie ik volledig vertrouwen heb. Maar omdat ik je zelfs niet met de geringste vijandigheid wilde opzadelen, heb ik je erop gewezen dat je desgewenst de zaak mocht afblazen, maar wel zo dat niemand er iets van te weten zou komen; dan zou het mij namelijk vrijstaan te besluiten wat mij het beste lijkt. Maar jij hebt niet gezwegen over wat er speelde - want je hebt in elk geval Froben ingelicht - en je hebt Schott gesteund door je ervoor in te spannen dat hij niet gestraft zou worden. Ik zeg dit niet omdat ik nu beledigd zou zijn. Ik weet dat al wat jij gedaan hebt, zonder bijbedoelingen is gebeurd en ik verwelkom je mildheid, die evangelisch is. Maar die mildheid betekent intussen wel wreedheid voor mij. Of vind jij het soms mildheid als iemand een moordenaar of een struikrover aan arrestatie helpt ontkomen, zodat die het later gemakkelijker waagt om nog meer mensen te vermoorden? Je moet geen vergiffenis weigeren, althans niet aan iemand die spijt heeft en zijn leven betert. Die man heeft zo weinig spijt van zijn idiote daad dat hij woest dreigt met nog grotere schurkenstreken. Je vijand moet je liefhebben, maar met het doel dat hij anders wordt. Maar wie wangedrag toelaat zonder in te grijpen als hij het kan tegenhouden, is niet zijn vijand aan het liefhebben. Hoe vuriger een vader zijn zoon liefheeft, des te scherper houdt hij zoonlief in toom wanneer hij zich misdraagt. Puur medelijden zou het geweest zijn als hij meteen gestraft was nadat hij Huttens valse aanklachten had gepubliceerd: dan had hij niet de ene krankzinnigheid op de andere gestapeld. Maar hij is door de burgemeester gewaarschuwd in een persoonlijk onderhoud, zeg jij, hij zal voortaan oppassen. Wat een zachte zorg voor de reputatie van de man die een zo schandalig geschrift op de markt heeft gebracht: gewaarschuwd in een persoonlijk onderhoud! Verwacht iemand dat een dergelijk monster met succes verbaal getuchtigd kan worden? Hij had de razernijen van OttoGa naar voetnoot3. nog maar nauwelijks de wereld in gestuurd of hij begon al aan een herdruk en bovendien aan een pamflet van weet ik veel welke lawaaischopper;Ga naar voetnoot4. en hij zou het voltooid hebben als er geen stokje voor was gestoken. Toen hij daarvan had moeten afzien heeft hij ons toch die brieven van Otto gegeven, te weten die fraaie brieven waarin hij zelfs de evangeliën in twijfel wil trekken.Ga naar voetnoot5. Er stond ook een schandelijke afbeelding in. Als ze de profeten van Baäl tekenden, waarom dan met gemillimeterd haar, tonsuur op de kruin, een linnen kleed en een mijter zoals die er tegenwoordig uitziet? Mij hebben ze ook getekend, | |
[pagina 275]
| |
met een muts die onder mijn kin is vastgemaakt, met een zijden sjaal over mijn schouders en mijn armen gestrekt uit een mantel stekend: zo ben ik immers bijna altijd gekleed, vooral als ik thuis ben, en zo zag ik er ook uit toen Otto mij een bezoekje bracht. Ik kan hier wel om lachen, maar dit bewijst toch de verdorven bedoelingen van hen die jij meent te moeten steunen. Of geloven jullie dat de zaak van het evangelie baat heeft bij zo'n steun? Eerder vrees ik dat de domme doortraptheid van dergelijke lieden en hun doortrapte domheid zowel de schone letteren vernietigen als het evangelie, als dat tenminste mogelijk is, en dat die jullie en je stad nog eens flink in gevaar zullen brengen. Jij zegt: ‘Schott heeft een vrouw en kleine kinderen.’ Zou je dat een juist excuus vinden als hij mijn goud had gestolen na het kraken van mijn kasten? Ik denk het niet. Toch is wat hij doet nog veel erger. Of vind jij soms dat goede naam voor mij minder waard is dan geld? Als hij geen geld heeft om zijn kinderen te eten te geven moet hij maar gaan bedelen. Daar schaamt hij zich voor, zul jij zeggen. Maar voor dergelijke wandaden schaamt hij zich niet? Hij kan zijn vrouw de hoer laten spelen en ‘bij de wijnglazen snurken met een waakzame neus’Ga naar voetnoot6. voor eventuele klanten. Nee, dat is godgeklaagd, zeg jij. Maar wat hij doet is veeleer godgeklaagd. Geen enkele wet geeft de doodstraf aan wie zijn vrouw prostitueert, maar alle wetten kondigen de doodstraf af voor hen die smaadschriften publiceren. Door mij is hij nooit met een woord gekwetst, tenzij hij zich gekrenkt voelt omdat Froben werk van goede schrijvers drukt terwijl hij ons niets geeft dan treurige rommel vol razernij. Er zijn in de wereld zoveel oude boeken, zoveel nieuwe; laat hij oude opnieuw uitgeven of nieuwe uitbrengen. Is hij de enige drukker die geen geld heeft om vrouw en kinderen te onderhouden tenzij hij met zijn boekjes algemene consternatie schept? Zelfs ik zal hem steunen als hij uitbrengt wat het algemeen belang dient. Want ik heb van drukkers geen geld nodig, de hemel zij dank. Helemaal gratis werk ik ten bate van de wetenschap, laat staan dat het waar is wat die lawaaischopperGa naar voetnoot7. over Froben schreef. Maar nog veel irreëler is het balletje dat hij opwerpt over mijn winst. Aan de kwestie Luther heb ik geen kwartje overgehouden. Alles heb ik afgewezen, om niet ondoordacht in strijd te raken met Christus' geest; maar Luther aanbevelen heeft mij ook nog nooit een haartje rijker gemaakt. Jullie, evangelischen, koesteren die man, die een tijd geleden als een dolle draak uit zijn hol is opgedoken en dronken van teugelloosheid meent dat alles zal wijken voor zijn waanzinnig dreigen. Zij die voor het eerst het evangelie in de wereld gebracht hebben, zouden zich niet verwaardigd hebben | |
[pagina 276]
| |
tot dergelijke schurken het woord te richten. Capito, de bisschop van het nieuwe evangelie, had geen andere schatjes om zich mee te vermaken dan het gezelschap van een failliete desperado,Ga naar voetnoot8. om het hier maar bij te laten! Ik koester geen onvriendelijke verdenkingen tegen Capito, die ik altijd beschouwd heb als een goede vriend (zijn opvattingen uitgezonderd) en tegenover wie ik me ook altijd als een goede vriend heb gedragen. Toch zijn er die denken dat hij niet helemaal onschuldig is aan dit drama. Hij is niet zo onnozel dat hij de kunstgrepen van de desperado niet doorheeft, of de waanzin van de schrijver. Hij heeft lang gezwegen, zolang als dit monster vetgemest werd. Eindelijk wees hij mij over zwaarwichtige zaken terecht, namelijk dat ik het onderwerp van de vrije wil aangeraaktGa naar voetnoot9. had voordat Luther over de vrije wil schreef; verder dat ik ergens geschreven heb dat de wet van Mozes handen in toom houdt, het evangelie ook het hart. ‘Helemaal niet,’ zei hij ‘de wet is gericht op de hele mens.’ Wat een zwaarwegende terechtwijzingen van een vriend die al zo zware klappen gekregen had! Ik mag dus niet verduidelijken wat Christus leert, ‘Destijds is tegen het volk gezegd: “Gij zult niet doden”’; dit is de handen in toom houden; ‘En ik zeg u zelfs: ieder die in woede tekeergaat’ etc.;Ga naar voetnoot10. dit is het hart intomen. Leg de wet uit, dan heeft men hetzelfde als het evangelie. Maar ik spreek net als Christus over een nog niet uitgelegde wet. Wat een groot vergrijp, dat als zoenoffer dergelijke pamfletten vereist, en nog wel geschreven door dergelijke vrienden, aan wie ik zelfs tien levens toevertrouwd zou hebben als ik er tien gehad had! Ik heb liever niet dat jan en alleman weet wat ik voor het evangelie doe. Mensen die geneigd zijn tot elke wandaad verzinnen dat ik een lafaard ben. Indien ik mijn bezinning niet zou verliezen als ik de evangelische vruchten in ogenschouw neem, zouden ze zien dat ik geen lafaard ben. Een uitstekend succes van het evangelie, als uit één stad alle heiligenbeelden verwijderd zijn!Ga naar voetnoot11. Werden hun eigen waanideeën maar eruit gegooid, die ik steeds monsterlijker zie worden bij hen die zich beroemen op het woord ‘evangelie’. Vroeger verlieten gehuwde mannen hun vrouwen uit vrije wil, uit liefde voor het evangelie. Nu bloeit het evangelie juist als enkele mannen trouwen: vrouwen met een fikse bruidsschat. Ik zeg dit niet omdat ik eenvoudigweg tegen het huwelijk van priesters ben, als het echt moet, als het met toestemming van de superieuren gebeurt, als er geen herrie van komt, als het vanuit een oprecht hart is. Nu ben ik bang dat velen gaan trouwen juist omdat de | |
[pagina 277]
| |
wetten van onze voorouders het verbieden. Ik weet best hoe bezoedeld het celibaat van sommige geestelijken is. Maar of zo iemand na een huwelijk zich meteen bekommert om zijn kuisheid? Wat dan als een priester die eerst een concubine had nu een echtgenote heeft plus een minnares? Toch heb ik bij alle papisten (zo noemen die lui hen immers) altijd in alle vrijheid verkondigd dat men een huwelijk niet moet weigeren aan mensen die later priester gewijd zullen worden, als ze zich nu niet kunnen beheersen, en dat zou ik precies zo zeggen in een onderhoud met de paus; niet omdat ik niet zelfbeheersing prefereer, maar omdat ik bijna geen geestelijken zie die deze zelfbeheersing betrachten. Maar even tussendoor: waarom hebben we zoveel priesters nodig? Ik heb nooit iemand aangezet tot trouwen, noch iemand dwarsgezeten die wilde trouwen. Als een monnik tegelijk met zijn pij ook alle kwaadaardigheid zou afleggen, vond ik het prima dat wie wilde, zijn pij aan de wilgen kon hangen. Nu leggen ze in groten getale hun kleed af zonder toestemming van hun superieuren: dus van slechte monniken worden ze nog slechtere leken. Verandering van kleding betekent voor hen alleen maar dat ze helemaal ongestraft alles kunnen krijgen wat van hun gading is. Ik geef toe, er zijn er wier geest door de pij gedeprimeerd raakt, omdat ze in de wieg gelegd zijn voor iets beters. Maar van de andere kant zijn er mensen met een zodanig karakter dat zij eerder met tien pijen beteugeld moeten worden dan dat ze mogen doen wat ze zelf willen. In elk geval heeft de pij levensonderhoud betekend voor velen die nu risico lopen: het risico dat meesteres armoe hun leert om gewoon dingen te pakken waar je dat niet moet doen. Maar wat moet je zeggen van iemand die eerst op gevorderde leeftijd, tegen het advies van zijn vrienden in, de pij aanvaard heeft, willens en wetens en bij zijn volle verstand? Die moet zich in elk geval schamen voor zijn labiliteit. Nu beroemen deze mensen zich hierop als op een mooie stap en ze verleiden anderen ertoe hun voorbeeld te volgen. Maar hierover een andere keer. Vaarwel in Christus. Bazel, 1524 |
|