De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1477a Aan de stadsraad van Bazel
| |
[pagina 273]
| |
dat) dat Farel de schrijver isGa naar voetnoot4. en de drukker iemand genaamd Welshans.Ga naar voetnoot5. Dit kan snel geverifieerd worden als Cratander en Watissneer,Ga naar voetnoot6. in wier winkelGa naar voetnoot7. het boek gewoon te koop is, gedwongen worden onder ede te vertellen waar ze het gekocht hebben. Ook moet nagegaan worden wat Welshans dezer dagen gedrukt heeft. Iedereen koestert zijn goede naam. Toch denk ik niet dat mijn reputatie erg te lijden heeft van dergelijke pamfletten. Maar het leek me goed uwe hoogheden hierop te wijzen, om te voorkomen dat buiten uw weten een zo verderfelijk precedent uw stad binnensluipt, die ik terecht een goed hart toedraag en waaraan ik ten zeerste verplicht ben. Als mensen Luther gunstig gezind zijn, vervloekt Luther hen hoogstpersoonlijk als vijanden van het evangelie: hij schrijft dat zij kakken op het kamp van Israël. Farel pocht dat hij mijn goede naam zal aantasten waar hij maar kan. Ik heb ook het gevoel dat bepaalde lieden een samenzwering opgezet hebben om met pamfletten zonder titelpagina of met een gefingeerde titelpagina iedereen te beledigen die ze maar willen: dit is louter een broeinest van rellen. Wat zij nu tegen mij durven doen, zullen ze zich weldra tegenover u durven permitteren als hun vrijpostigheid onbestraft blijft. Vriendelijk heb ik u gewaarschuwd, in overeenstemming met mijn genegenheid voor u, en ik zal aanvaarden wat u ook besluit. Want mijn bedoeling is niet uw stad te verontrusten maar haar te helpen als ik kan. Het ga u goed. Erasmus van Rotterdam, eigenhandig Aan de weledelgeboren en luisterrijke heren raadsleden van Bazel |
|