1468 Van Thiébaut Biétry
Porrentruy, 21 juli 1524
Hartelijk gegroet. Uw brief1. was mij zeer aangenaam, en ik zal naar u toe komen, als het de hemel belieft, zodra we ons graan geoogst hebben, dat wil zeggen over tien dagen.2. Wat u schrijft over de verontwaardiging in Besançon verbaast me ten zeerste. Maar maakt u zich geen zorgen; het hele gedoe is in feite fictief, denkbeeldig. Misschien hebben na ons vertrek een paar juristen en die pedante godgeleerden die altijd zo afgunstig zijn op de schone letteren, in verbinding met enkele nietsnutten zoals er daar niet te weinig zijn, dit gerucht in gang gezet bij de mensen; maar ook dit acht ik volstrekt niet van belang. Zodra wij in Besançon aangekomen waren, ontstond er dus - zoals altijd - bij de mensen enige onzekerheid over wie u was. Sommigen zeiden ‘Hij is aanhanger van Luther’, anderen ‘Welnee’ en nog anderen weer iets anders, zoals ook gebeurde met Christus en degenen die zijn zaak verdedigden. Ik moest erom lachen. Voortdurend werd mij dat door kanunniken en ook door raadsleden gevraagd en ik heb dapper verklaard dat u geen volgeling van Luther bent. Omdat ze me geloofden, hebben ze u al die eer bewezen en er zouden ongetwijfeld nog grotere eerbewijzen zijn gevolgd als u even de gemeenteraad had kunnen ontmoeten. Vaak ook worden voor de grap dingen gezegd die later serieus genomen worden door dwazen die het verkeerd opvatten. Dit betekent niets, het is irrelevant. Daarom, mijn geliefde weldoener, laat uw hart hierdoor niet gepijnigd worden, maar leef in uw eerbiedwaardige ouderdom een opgewekt leven van geluk, voorspoed en vreugde. Als u te lijden hebt van jaloezie van alle kanten:
ditzelfde overkwam ook Hieronymus en anderen; het is een teken van echt succes, want niemand is jaloers op een verliezer. In elk geval wordt u in onze generatie (ik