De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1466 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 250]
| |
een eervolle officiële brief,Ga naar voetnoot2. met als gift een eergeschenk van tweehonderd florijnen; die zou ik niet aanvaard hebben als hij niet expliciet geschreven had dat hij ze stuurde vanwege de opdracht van mijn ParafraseGa naar voetnoot3. aan hem. Ook voor de toekomst doet hij prachtige beloften. Kardinaal Campeggi stuurde eigen koeriers naar me toe: hun heb ik geantwoord welke dingen volgens mij bijdragen aan de publieke eendracht.Ga naar voetnoot4. Overigens, zoals dit toneelstuk nu gespeeld wordt zie ik helemaal geen ontknoping: moge Jezus mij ongelijk geven. De zaak waaiert met de dag breder uit. Geen van beide partijen doet moeite voor verzoening: integendeel, de meeste betrokkenen gooien alleen maar olie op het vuur.Ga naar voetnoot5. In mijn eigen Holland ontvluchten nonnen overal hun klooster om te huwen in de Heer. Aan de KameelGa naar voetnoot6. is alle bevoegdheid ontnomen, zowel door de keizer als door de paus. Zijn collega Van der Hulst is ternauwernood aan de doodstraf ontkomen. De universitaire studies lopen heel voorspoedig, terwijl de theologen vergeefs grommen. Mij verklaren ze tot ketter. Maar niemand gelooft hen. Maarten Luther heeft me een heel vriendelijke briefGa naar voetnoot7. geschreven, die me bezorgd werd door een zekere Joachim.Ga naar voetnoot8. Ik durfde hem niet even vriendelijk te antwoorden, uit angst voor de valse aanklagers. Maar ik heb een korte antwoordbriefGa naar voetnoot9. gestuurd. Melanchthon wilde graag met mij praten,Ga naar voetnoot10. hoor ik; maar hij durfde mijn reputatie niet op het spel te zetten. Ik zou aan dat risico vast niet zo zwaar getild hebben. Hij is een goudeerlijke jongeman. In Straatsburg heerst grote opschudding, ook in de stadsraad. De magistraat hier begint de aanhangers van Luther iets minder te steunen: men vreest het voorbeeld van Straatsburg. Het pamflet van OttoGa naar voetnoot11. is opnieuw uitgekomen, door de auteur herzien en, als ik me niet vergis, ook uitgebreid. Ik heb het nog niet gezien. Er is ook een brief uitgekomen van Alber,Ga naar voetnoot12. van zijn brieven de allerdomste. Ik twijfel er niet aan dat hij van Von dem Busche is,Ga naar voetnoot13. ook al heeft hij zijn eigen stijl zo goed mogelijk verborgen. Maar ik ken | |
[pagina 251]
| |
zijn karakter door en door. Deze persoon is door mij altijd vriendelijk behandeld en nooit gekwetst, zelfs niet met een woord. Dergelijke vliegen zullen de zalf bederven,Ga naar voetnoot14. zowel die van het evangelie als die van de klassieke letteren. Van deze bedriegerijen geniet Eppendorf. Hij kwetst met plezier, en wil dat ik het weet; maar hij doet het zo dat hij het tegenover anderen kan ontkennen. Ik heb geen zin meer om nog te reageren op dergelijke onzin. Te Rome zijn clandestien twee pamfletten van Zúñiga gedrukt;Ga naar voetnoot15. in een ervan verdedigt hij de vertalerGa naar voetnoot16. tegen mijn beschuldiging dat hij grove taalfouten maakt, maar intussen verzwijgt hij de talloze fouten die hij niet kon verdedigen. En deze veertig (schat ik) verdedigt hij zo: in het Grieks staat orthrizein,Ga naar voetnoot17. dus de vertaler heeft terecht manicare gebruikt, want men mag nieuwe woorden vormen. Of hij heeft een stijlfiguur weergegeven of een hebraïsme, dus hij heeft geen barbarisme begaan. In het Grieks staat namelijk epi tris, dus hij heeft dit in de Handelingen terecht vertaald als per ter.Ga naar voetnoot18. In het andere pamflet biedt hij wat ik op grond van zijn Aantekeningen verbeterd heb zonder zijn naam te noemen; alsof reageren op dat boek niet genoeg geweest was tenzij ik het hele werk van mijn Aantekeningen had bezoedeld met zijn naam, die overal ongeluk brengt. In Rome lacht iedereen hem uit. Toch vindt hij zichzelf geweldig. Want hij belooft dat hij niet zal rusten tot Erasmus erkent dat Zúñiga als enige boven allen uitsteekt omdat hij hem de baas is, niet alleen op het terrein van de Heilige Schrift maar ook in de profane letteren. Maar de paus had een drukverbod uitgevaardigd. Dus ze durven ze niet te verkopen. Clemens vii heeft een of andere minderbroeder die aartsbisschop is,Ga naar voetnoot19. als gezant naar Engeland gestuurd om de vorsten vrede op te dragen, maar hij heeft | |
[pagina 252]
| |
niets bereikt. De grote som gelds die de koning hem aanbood, weigerde hij daarom aan te nemen. Ik denk dat de koning al overgestoken is naar het vasteland.Ga naar voetnoot20. Zo gaan wij op de Turken af! De keizer had bevolen mij mijn jaargeld uit te betalen,Ga naar voetnoot21. maar nu vormen de oorlogslasten weer het excuus.Ga naar voetnoot22. Ze beloven wel me met rente te betalen als ik terugkeer. Graag zal ik verhuizen, al was het alleen maar vanwege de negatieve gevoelens die mijn vriendschap met Froben bij de andere drukkers oproept. Ik heb nog geen besluit genomen, maar dat zal binnenkort gebeuren. Aangezien er geruchten gaan over mijn boek Over de vrije wil,Ga naar voetnoot23. denk ik dat het beter is het uit te geven: anders gaan ze me nog verdenken van iets ergers. Want ik behandel het onderwerp op een zo gematigde toon dat zelfs Luther er zeker niet boos om wordt. Ik ben in Besançon geweest;Ga naar voetnoot24. daar werd ik verkouden en toen ben ik met enige moeite teruggevlogen naar mijn nest. Daar zou ik weer op krachten gekomen zijn, maar toen kreeg ik een aanval van niersteen die gevaarlijker was dan ooit tevoren. Soms gebruik ik terpentijn. Aan de baden durf ik me niet toe te vertrouwen omdat ik er niet aan gewend ben. Het ga je goed, onvergelijkelijke man. Bazel, 21 juli 1524. Je kent het handschrift van je dienaar. Aan de hooggeboren Willibald Pirckheimer, raadslid van Neurenberg |
|