De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam groet de hoogwaardige vader heer William, aartsbisschop van Canterbury etc.Hoewel er zo goed opgelet was bij de eerste editie, onvergelijkelijke monseigneur, dat eigenlijk niemand verwachtte dat er nog iets toegevoegd kon worden uit de ideeën die achteraf opkomen en die volgens het spreekwoord | |
[pagina 249]
| |
de beste zijn,Ga naar voetnoot1. wilde ik toch heel graag dit werk, dat ik had opgericht als een monument voor uw beroemde naam (moge die lang leven!), voor zover mogelijk volmaakt en volledig afleveren. Daarom heb ik gezorgd dat het afzonderlijk herdrukt werd op beter papier en in een fraaier lettertype. Overigens had Johann Froben jaren geleden bij het drukken van Hieronymus al zo zijn best gedaan, dat hij niet alleen naar ieders mening alle andere drukkers voorbijstreefde maar ook voor zichzelf nauwelijks een kans overliet om zijn eigen prestatie nog te overtreffen. Ik heb in de tekst van Hieronymus bijna niets ontdekt dat gecorrigeerd diende te worden. In mijn annotaties heb ik enkele verbeteringen aangebracht, enkele dingen verwijderd en niet weinig toegevoegd. Er blijven evenwel nog plaatsen, maar niet veel, waar mijn gissingen niet helemaal tot tevredenheid leiden: als iemand die door een geniaal idee of door een vracht manuscripten kan verbeteren, zal ik graag 's mans ijver verwelkomen en het nut voor het publiek toejuichen. Tijdens deze inspanningen zijn er twee veranderingen opgetreden die een groot deel van mijn verdiensten weggeplukt hebben. Ten eerste het feit dat in bijna alle gebieden van de wereld de klassieke talen samen met de humanistische studies zo tot bloei zijn gekomen dat mijn moeite in vele opzichten niet meer even noodzakelijk lijkt. Ten tweede het feit dat de talenten van de meesten in deze tijd gericht zijn op die bloederige woordenstrijd op het scherp van de snede en er daarom niet meer zoveel mensen zijn en ook niet zo enthousiaste die op de heilzame weiden en in de lieflijke tuinen van de klassieke schrijvers vertoeven. Overigens zou ik het verlies van erkenning wel zonder problemen dragen als het niet samenhing met het algemene verlies aan wetenschapsbeoefening. Op de afloop hiervan moet Christus maar toezien. Ik heb in elk geval mijn goede wil getoond en dat blijf ik doen tot aan mijn laatste levensdag. Het ga u goed. Bazel, 15 juli 1524 |