De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdAan de hoogwaardige vader in Christus William Warham, aartsbisschop van Canterbury, primaat van heel Engeland en vaste gezant van de paus, zendt Erasmus van Rotterdam zijn groetIn dit deel heb ik de artikelen of brieven verzameld waarin onze grote geleerde vragen beantwoord heeft van zeer verschillende personen; ik heb dezelfde volgorde aangehouden als van de boeken waarover de vragen gaan. Een paar stukken heb ik achterwege gelaten: deels vielen die onder een ander genre, deels hadden ze zelfs niet de vorm van een brief; ze moeten toegevoegd worden aan andere delen, waar ze beter passen. Maar in dit deel heb ik wel de voorwoorden opgenomen die in de huidige bijbeluitgaven telkens voorafgaan aan de verschillende bijbelboeken, zodat men die voortaan in een gezuiverde versie heeft die ook nog begrijpelijker is door de toevoeging van aantekeningen; maar natuurlijk alleen die voorwoorden die echt van Hieronymus zijn. Want er zijn erbij die ten onrechte aan hem toegedicht | |
[pagina 230]
| |
worden: die heb ik wel genoemd maar niet opgenomen, om te voorkomen dat er teksten in staan die niet van zijn hand zijn. Maar toen ik bij de voortgang van het werk zag dat het een boek van geringe omvang zou worden, heb ik de Hebreeuwse overleveringen toegevoegd plus nog een paar dingen die ook niet op een brief lijken.Ga naar voetnoot1. Dit deel bevat dus de uitleggingen, dat wil zeggen de teksten die bijdragen tot de uitleg van de Heilige Schrift: ik heb ze met opzet op deze laatste plaats gezet opdat dit deel dan beter aansluit bij zijn andere werken, waarin hij de boeken van de Heilige Schrift uitlegt. Maar dit is ook helemaal niet zo'n gekke volgorde, denk ik. Het eerste boek biedt ons zijn leven en karakter, een onderwerp waarmee men gewoonlijk begint. Het tweede bevat de verdediging van het geloof, het laatste de theologische geleerdheid. Goed leven is iets van iedereen; voor het geloof strijden is een taak voor een geoefend soldaat, niet voor een rekruut. De rol van leraar op zich nemen past bij iemand die gezag heeft verworven op grond van zijn morele integriteit en zijn niet alledaagse geleerdheid. In deze periode werd het hoogste gezag door alle bisschoppen gedeeld; zelfs zijne majesteit de keizer is daarvoor vaak opzij gegaan, terwijl die toen toch de grootste ter wereld was. Dat kan men met vele passages uit geschriften van de oudheid bewijzen: en misschien zou dat ook nu nog hetzelfde zijn als niet de straling van enkelen de schittering van de overigen overschaduwde of als niet de meeste bisschoppen datgene veronachtzaamden waardoor zij vroeger bij het volk zoveel invloed kregen: een onberispelijk leven, theologische kennis en een onvermoeibaar streven zich voor allen verdienstelijk te maken. Hieronymus was geen bisschop, zult u zeggen; toch was het prestige dat hij genoot op grond van zijn grote geleerdheid in combinatie met zijn zeer heilige levenswijze, zodanig dat bijna niemand van de bisschoppen daar ook maar in de buurt kwam. Want bij iedereen was Hieronymus' naam zo bekend dat men uit alle windstreken ter wereld zijn toevlucht nam tot deze ene persoon, als tot het betrouwbaarste orakel, als er in de Heilige Schrift iets onduidelijk was of tegenstrijdig. Kwesties over uiteenlopende onderwerpen werden hem voorgelegd uit Italië, Spanje, Afrika, Griekenland, uit alle delen van Frankrijk en ten slotte uit het verst weggelegen deel van Duitsland, het gebied der Gothen, dat pas laat beschaafd werd. De kracht en de rijkdom van zijn theologische geleerdheid waren zo direct dat één persoon - een oude man nog wel - volstond voor al die verschillende onderwerpen. Geleerde bisschoppen schaamden zich niet hun licht op te steken bij deze priester: Augustinus was een van hen. Wat mij ertoe gebracht heeft, hoogwaardige monseigneur, om de eerste | |
[pagina 231]
| |
editie te gaan herzien hoewel die toch redelijk verzorgd was, is niet alleen het prestige van deze onvergelijkelijke man maar ook uw eigen wensen: ik weet dat die altijd gepaard gaan met een weloverwogen oordeel. Bij deze arbeid ben ik zo te werk gegaan dat de oplettende lezer snel zal merken dat ik me deze inspanning noch zonder reden noch zonder vrucht getroost heb. Als hij ook nog eerlijk is en dankbaar, zal hij erkennen dat hij hierdoor nu nog meer verplicht is aan uwe Excellentie, aan wie hij reeds zeer veel verschuldigd was: want bijna alles wat hij ontvangen heeft, moet hij toeschrijven aan uw goedgeefsheid, als ik tenminste nuttige bijdragen geleverd heb aan de algemene wetenschap. Als ik als jongeman een dergelijke mecenas had gehad, had men Erasmus ook tot de gelukzaligen kunnen rekenen. Maar moge mijn poging slagen, zodat de herinnering aan uw naam bij de volgende generaties even positief zal zijn als de genegenheid die uw eerbiedwaardig karakter nu verdient van de zijde van alle fatsoenlijke mensen! Ik weet dat uw vroomheid van niemand dank verwacht voor uw weldaden behalve van God; u bent in de wieg gelegd om allen wel te doen, zozeer dat het lijkt dat u zelf een weldaad ontvangt als u iemand met een weldaad hebt geholpen. Ik weet dat uw bescheidenheid absoluut geen loftuitingen van de mensen verlangt: maar niemand wordt met meer recht lof toegezwaaid dan hem die niet uit is op lof van de mensen. Moge de heer Jezus u in uw gezegende ouderdom nog lang in goede gezondheid bewaren voor de wetenschap in het algemeen en voor de kerken van Brittannië. Bazel, 5 juni 1524 |
|