De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1447 Aan Theobald Hillweg [?]
| |
[pagina 212]
| |
makingen waarvan ik de bron niet ken. Ambrosius heeft mij persoonlijk een bevredigende uitleg gegeven over één beschuldiging, dat hij in een preek gezegd had dat in de stamboom van Jezus zondaressen voorkomen. Hieronymus heeft dit ergens geschreven, tot glorie van Christus en tot troost van ons.Ga naar voetnoot2. Zijn parochianen getuigen dat hij hierover niets gezegd heeft wat goddeloos is, tenzij ook goddeloos is wat Hieronymus hierover heeft geschreven. Ambrosius lijkt mij een man waar geen kwaad in steekt. Niet zonder flinke investeringen is hij priester geworden en toen heeft hij dit werk gevonden; hij heeft daar voor veel geld gebouwd; hij kan daar niet weggehaald worden zonder financieel verlies, dat hij niet kan dragen. Hij is gezien bij zijn kudde. En zoals mensenzaken nu eenmaal zijn: veranderingen zijn gewoonlijk verslechteringen. Er bestaat een oud Portugees spreekwoord, ‘Ik verwijder een vlek en loop er weer een op’;Ga naar voetnoot3. nu kun je bijna zeggen, ‘Ik verwijder een vlek en loop een veel kwalijker vlek op’. Als Ambrosius ooit iets gedaan heeft wat niet hoort, zal hij dit snel goedmaken volgens uw aanwijzingen. Met uw christelijke opvattingen moet u deze onenigheid tussen Ambrosius en de eerwaarde vader abt van Maris Stella toch willen oplossen, en met uw gezag zult u daar ook gemakkelijk in slagen. Ik twijfel er niet aan dat Ambrosius met graagte alle voorwaarden voor een verzoening zal aanvaarden. Daar sta ik voor in. Als u zo vriendelijk bent Ambrosius op mijn verzoek in deze kwestie te helpen, zal ik op deze grond graag bij u, hoogeerwaarde vader, in het krijt staan. Maar als u reden hebt om mijn verzoek onjuist te vinden, moet u toch Erasmus rekenen tot degenen die u op alle mogelijke manieren ter wille wensen te zijn: moge de heer Jezus u nog lang in goede gezondheid voor ons bewaren. Bazel, 15 mei 1524 |
|