De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
1434 Aan Jean de Carondelet
| |
[pagina 180]
| |
Daarom zou ik het op prijs stellen als aan deze dienaarGa naar voetnoot7. van mij, als het kan, althans het geld van één jaar uitbetaald wordt om mijn armoede te verlichten. Ik stuur u de briefGa naar voetnoot8. van de keizer waarin hij diezelfde wens uit. Overigens zal ik, met of zonder jaargeld, keizerlijk onderdaan zijn en ik ben niet van plan u veelvuldig lastig te vallen met dergelijke futiliteiten. Mijn beul de niersteen heeft mij het laatste jaar vaak zo flink te pakken gehad, vooral in juli en december, dat ik dood wilde en aan mijn leven wanhoopte. Want geen dood kan wreder zijn dan een aanval van niersteen. Toch zijn de problemen met Luther voor mij erger dan niersteen. Tegen een vriend durf ik ook nog dit te zeggen: de huidige tijdsomstandigheden nodigden er niet bepaald toe uit om terug te keren. U weet hoe fel ik de degens gekruist heb met bepaalde theologen vanwege de schone letteren, al voor Luthers opkomst. Nu is een zwaard overhandigd aan twee personen die van de schone letteren de scherpste afkeer hebben, Van der Hulst en Baechem. Iedereen weet wat voor iemand Baechem is, en op vele manieren heeft hij tot vandaag toe laten blijken hoe vijandig hij mij gezind is. Ik heb veel boeken geschreven voordat ik Luthers naam kende. Toch is hierin nog niets ontdekt dat overeenstemt met Luthers opvattingen. Het is trouwens gemakkelijk voor een vijand een mikpunt te vinden voor felle kritiek, en daar wordt de zaak helemaal door de theologen behandeld. Iemand die zij niet moeten, gooien ze in de gevangenis. Daar wordt de zaak in zeer kleine kring afgedaan; ook wie onschuldig is moet onverdiend lijden opdat geen afbreuk wordt gedaan aan hun autoriteit. Waar men helemaal de weg kwijt is, roepen zij dat men de zaak van het geloof moet steunen. Hoewel deze toestand bij mij niet zo zwaar woog dat hij mij weerhield om terug te keren, zorgde hij toch, eerlijk gezegd, dat ik minder enthousiast was om weer naar Brabant te komen, vooral omdat er bij afwezigheid van de keizer niet veel steun is aan het hof. Kardinaal Campeggi is nu in Neurenberg, vastbesloten de onenigheid met Luther bij te leggen. Al drie brievenGa naar voetnoot9. heb ik van hem gekregen waarin hij mij uiterst vriendelijk uitnodigt hem te helpen omdat hij mijn medewerking wil hebben: ik weet trouwens niet wat die zal opleveren, behalve dat ik voorzie dat mijn oude dag, die eigenlijk met rust gelaten behoort te worden, aan woestelingen wordt blootgesteld en dat ik, terwijl ik het graag allen naar de zin wil maken, van twee kanten aangevallen word. Als ik me kan verontschuldigen tegenover de kardinaal, zal ik me naar u toe haasten zodra de Duitse kachels gedoofd zijn, mits ik in staat | |
[pagina 181]
| |
ben hier de schulden af te lossen die ik tegen mijn gewoonte in heb moeten maken. Moge de goede, almachtige Christus uwe Hoogheid nog lang in goede gezondheid en voorspoed bewaren. Bazel, woensdag na Pasen 1524 |
|