De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1432 Aan Gérard de Plaine
| |
[pagina 174]
| |
ik bij uw zeer doorluchtige vaderGa naar voetnoot3. die toen kanselier was, iets te doen had (ik weet niet meer wat) en u pas getrouwd was. Zeker, overal ter wereld heb ik op grond van mijn werken zoveel vrienden gekregen en zo beroemde, dat ik alleen al hierom, ook als er verder niets bij zou komen, mezelf overvloedig gelukkig zou kunnen vinden als niet mijn oude dag in deze tijd gevallen was, een tijd die in vele opzichten bewogen is. Hoezeer ik oorlog haat, hoezeer ik de vrede liefheb, bewijzen al mijn boeken maar speciaal mijn Klacht van de overal terneergeslagen vrede, die naar ik hoor ook al geleerd heeft Spaans te spreken.Ga naar voetnoot4. Daarom walg ik bijna van het leven wanneer ik zie dat de twee machtigste koningen van de wereldGa naar voetnoot5. al zoveel jaren een fataal conflict uitvechten, zo dat geen enkel deel van de wereld verschoond blijft van een aandeel in de rampspoed. Daar is nog een ander conflict bijgekomen dat bijna nog moeilijker op te lossen is, het conflict van het nieuwe Evangelie en het oude: dit kwaad groeit met de dag, het kruipt steeds verder, ondanks het vergeefse verzet van zovele vorsten, zoveel leiders van de kerk, zoveel universiteiten en zoveel geleerden. Wat wij hier zien is iets volstrekt noodlottigs, van welke god het ook afkomstig is. Toen ik aan beide kanten dingen zag die mij niet bevielen en toen geen van de twee zich wilde schikken om het weer eens te worden, besloot ik te berusten en me van beide kampen te onthouden, terwijl ik intussen de goede, almachtige Christus bezwoer - het enige wat ik doen kon - om die storm toch te veranderen in windstilte. Ik ben niet helemaal opgehouden met mijn onderzoekingen maar ik heb me vooral op onderwerpen gericht die aan geen van beide partijen aanstoot zouden geven. Want ik heb naast vele andere dingen alle parafrasen van het Nieuwe Testament voltooid met uitzondering van de Openbaring, die zich absoluut niet leent voor parafraseren (en trouwens ook nauwelijks voor interpreteren) zelfs al zou ik vinden dat dit boek die inspanning verdient. Een tijd lang slaagde dit plan redelijk goed. Maar nu, terwijl ik mijn best doe de belangen van beide partijen voor ogen te houden, beginnen zij me van twee kanten met stenen te bekogelen. Baechem met zijn handlangers riep hard dat ik een ketter ben en een volgeling van Luther; maar hij kon geen letter bewijs aanvoeren voor zijn kreten, behalve dat ik niet iets tegen Luther schreef.Ga naar voetnoot6. In Rome kon het monster van Lerna,Ga naar voetnoot7. Zúñiga, noch door | |
[pagina 175]
| |
Leo noch door Adrianus noch door het college van kardinalen ervan weerhouden worden enkele keren heimelijk een paar giftige pamfletten uit te spuwen.Ga naar voetnoot8. Onlangs heeft Clemens vii hem, ook met moeite, stilzwijgen opgelegd terwijl hij weer iets gruwelijks op stapel had staan.Ga naar voetnoot9. In Duitsland snakken ze er al lang naar mij met een schrijfstift te doorboren, lui die zich vol trots de evangelischen noemen - terwijl zij niets minder zijn dan juist dat; zij zijn door geen enkele onrechtmatigheid van mijn kant geprikkeld behalve dat ik in publicaties plechtig verklaard had - en dat is ook waar - dat ik me absoluut niet thuisvoel bij die kliek van Luther. Dit deed ik omdat sommige lieden misbruik maakten van mijn naam tegenover onwetenden terwijl zij zelf heel goed wisten dat de zaak anders zat. Maar zij voelden toch een bepaalde eerbied voor iemand die zich zo verdienstelijk heeft gemaakt voor de verspreiding van kennis, iets wat zij ondanks hun vooroordelen niet ontkennen. Ten slotte kwam Hutten op de proppen: op instigatie van een stel gekken trok hij tegen mij de dolk van zijn pen en gooide alle aantijgingen bijeen die maar tegen iemand verzonnen konden worden. Hem heb ik geantwoord met mijn Spons. Hij is inmiddels overleden, maar na hem is er een anderGa naar voetnoot10. opgestaan, niet zo geleerd maar wel veel doller, op wie ik nog niet gereageerd heb; ik denk dat het verstandiger is hem te negeren aangezien ik hoor dat niet weinig anderen zich aangegord hebben om soortgelijke adderachtige pamfletten op mij af te vuren. Tegen dit soort stormen kan noch de keizer noch de paus mij beschermen, want die lui vrezen noch goden noch mensen. Dit nieuwe evangelie kent enkele voorvechters die zo stom zijn en zo krankzinnig dat Luther zelf en Melanchthon zich gedwongen voelen negatief over hen te schrijven. Overigens, die lieden hebben niet eens respect voor hun eigen bisschoppen, en onze bisschoppen zien zij natuurlijk helemaal niet staan. Hier voelt niemand zich te min of te ordinair om juist de beste mensen uit te schelden; zij generen zich nergens voor, zij zijn voor niemand bang. Nu was het tijd om te gaan genieten van mijn eigen onderzoek, en nu viel mijn hoge leeftijd samen met deze uiterst warrige toestand; hoewel ik afgezien van de gebruikelijke ongemakken van oude mannen vreselijk gekweld word door niersteen, is dit toch het minste deel van de ellende. Maar vluchten kan voorlopig niet. U weet hoeveel jaren ik in Brabant de degens gekruist heb met de theologen, die de letteren en de wetenschap nog harder haten dan ze Luther haten. U weet ook aan welke razende lieden het zwaard gegeven is. In Rome is het alleen Zúñiga die schrijft, maar in één Zúñiga zit- | |
[pagina 176]
| |
ten vele monsters. In Engeland heb ik vrienden in de hoogste kringen, zeer trouwe vrienden, maar om een of andere reden trekt het me niet daar te gaan leven. Met geweldige beloften word ik uitgenodigd om naar Frankrijk te komen,Ga naar voetnoot11. maar daar is helaas oorlog. Men zou de laster kunnen verspreiden dat ik overgelopen ben naar de vijand van de keizer; overigens heb ik helemaal niets met oorlog, nooit gehad ook, en dat zal ik ook nooit krijgen. Waar ik ook leef, ik zal keizerlijk onderdaan zijn. Daarom ben ik nog even hier blijven zitten, in de hoop dat er vrede komt: helaas zie ik daar nog geen glimpje van. Ik hoor dat kardinaal Colonna daarginds is aangekomen als gezant.Ga naar voetnoot12. Ik hoop dat zijn gewiekstheid (ik heb met hem kennisgemaakt in Brussel)Ga naar voetnoot13. minstens een wapenstilstand weet te bewerkstelligen tussen de vorsten! Het is niet gemakkelijk om op drie fronten tegelijk oorlog te voeren, tegen dreigende Turken, tegen Fransen en tegen de volgelingen van Luther, die met de dag talrijker worden. HierGa naar voetnoot14. is kardinaal Campeggi aanwezig, met als opdracht de kwestie Luther te regelen; hij is een bijzonder geleerde en vriendelijke man; maar zoals ik tegen de zaken in Duitsland aankijk, zal hij niets bereiken, vrees ik. Want als de zaak met strengheid aangepakt wordt bestaat het risico dat de steden bescherming zoeken in een confederatie. Als ze pogen de tweespalt op gematigde voorwaarden te beëindigen zie ik geen enkele hoop dat deze of gene partij ook maar een duimbreed van haar rechtspositie zal prijsgeven. Met boeken bereikt men bij die lieden niets: boeken die Luther aanvallen durft niemand te drukken en elders gedrukte boeken leest niemand. Mogen de vorsten besluiten om door middel van het openbare gezag zonder ophef te verbeteren wat echt verbeterd zou moeten worden! Maar doordat ieder persoonlijk zijn eigen voordeel najaagt, wordt het nut van het algemeen verwaarloosd. In zo'n tijd ben ik nu met mijn hoge leeftijd terechtgekomen, als een muisje in de pek, zoals het spreekwoord zegt.Ga naar voetnoot15. Intussen worden goede vakgebieden aan de kant geschoven, worden de schone letteren verwaarloosd. In elke geval heb ik genoeg van elke vorm van studie nu ik zie dat de ondankbaarheid van mensen zo groot is dat personen die hun taalvaardigheid uit mijn boeken geleerd hebben, vooraan willen staan om tegen mij het zwaard van hun pen te trekken. | |
[pagina 177]
| |
Het leek me goed dit alles uit te storten bij een vriend. Ik heb niets om me mee te troosten behalve een zuiver geweten tegenover Christus; aan diens glorie wijd ik mij met heel mijn hart. Het ga u goed. Bazel, daags voor Pasen in het jaar 1524 |
|