De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam groet de weledelgeboren heer Johannes Fabri, kanunnik te Konstanz en raadsheer van de zeer doorluchtige vorst FerdinandUw dienaar heeft mij de verdachtmakingen van Zúñiga bezorgd, door hemzelf Conclusies genoemd. Ik zie dat mij nu exact gebeurt wat Hercules in de mythe overkomen is: terwijl ik hier tegen een hydra aan het vechten ben, is | |
[pagina 169]
| |
ergens anders vandaan een kreeft aan komen kruipen. Eerst vermoedde ik dat dit een spelletje was van een of andere volgeling van Luther. Want die man heeft veel volslagen domme vrienden, die hem zo steunen dat ze maximale schade aanrichten. Maar toen de schrijfstijl en enkele brieven uit Rome me geleerd hadden dat het helemaal een spelletje van Zúñiga was, heb ik er lang over nagedacht of ik nog moest antwoorden, vooral omdat ik eerder al gereageerd heb op zijn Blasfemieën.Ga naar voetnoot1. Omdat ik weet dat het pamflet overal ter wereld verspreid is en om te voorkomen dat simpele zielen door de zotteklap van die man bij de neus genomen worden, heb ik er uiteindelijk toch één dag aan gespendeerd. Ik vermoed dat de hoogeerwaarde kardinaal Campeggi al daar bij u is aangekomen.Ga naar voetnoot2. Moge zijn vroomheid deze onenigheid tot het einde brengen dat wij graag zouden zien! Het ga u goed. Bazel, 1 maart 1524 |
|