De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1423 Aan Ennio Filonardi
| |
[pagina 160]
| |
heb ik meteen beantwoordGa naar voetnoot2. door enkele zinnen te dicteren die mijn dienaar moest opschrijven. De adressering van de brief luidde ‘Aan de hoogwaardige kardinaal Campeggi of aan Richard Pace’. Dat dubbele adres heb ik gebruikt omdat Pace niet lang meer in Rome zou zijn, meende ik. Daarna heb ik nog brieven gestuurd aan kardinaal CampeggiGa naar voetnoot3. en aan Pace,Ga naar voetnoot4. samen met mijn reactie op de beledigingen van die gek van een Zúñiga, en er tegelijk eenGa naar voetnoot5. geschreven aan uwe Hoogwaardigheid. Die brieven heb ik verstuurd via de bontgeklede dienaarGa naar voetnoot6. van Johannes Fabri, vicaris van Konstanz, en zo ook het voorwoordGa naar voetnoot7. dat gericht was aan onze Heilige Vader. Ik neem aan dat dit allemaal aan u overhandigd is. Later heb ik nog een briefGa naar voetnoot8. van Pace ontvangen, ingesloten in een brief van u. Aan deze bode geef ik de Parafrase van de Handelingen van de Apostelen mee en een pakket brieven die naar Rome moeten; alle kosten, ongeacht hoe hoog, zijn voor mijn rekening: de heer Johann von Botzheim, kanunnik te Konstanz, zal ze u contant terugbetalen. Want ik ben erop gebrand dat deze zending veilig naar Rome gebracht wordt: kon ik zelf maar naar Rome gaan! Ik weet dat er een goede reden is waarom ik moet komen; maar ook al was de reis van levensbelang, zoals ik er nu aan toe ben kan ik echt niet op reis, vooral omdat ik door een gebied vol Duitse tegelkachels moet. Ik houd me slechts met moeite in leven in mijn eigen kamer, terwijl ik op alles let en heel voorzichtig doe. Maar als God me een beetje kracht geeft, zal ik me in mei op reis begeven, om tenminste in Rome te sterven. Tot dan houd ik mijn oprechte toewijding aan de zaak van Christus vol zoals ik tot nu toe steeds heb gedaan. Het verbaast me evenwel ten zeerste dat de hoogwaardige heren kardinalen dulden dat Zúñiga, een vent die gewoonweg krankzinnig is, zulke pamfletten publiceert in Rome, en dat meer dan één keer. ‘Dat heeft hij tijdens het interregnum gedaan.’ Dat klopt, maar nu is er weer een paus en hij zou dus nu gestraft moeten worden. Geloof me, de gekte van die kerel onteert de Heilige Stoel en schaadt de pauselijke belangen; en dit wordt met gejuich ontvangen door Luthers volgelingen, die niets liever zouden zien dan dat Erasmus ofwel verdwijnt ofwel zich aan hun zijde moet scharen. Maar als ik echt moet kiezen tussen die twee, kies ik liever de dood dan die kliek. | |
[pagina 161]
| |
Toen ik dit aan het schrijven was werd mij een briefGa naar voetnoot9. bezorgd van kardinaal Campeggi, met het bericht dat hij als gezant naar Neurenberg was gestuurd om de woelingen tot bedaren te brengen die de aanhang van Luther veroorzaakt; hij schreef dat de paus hem de eerste februari had uitgezonden; hij wilde dat ik hem ergens zou ontmoeten of hem in elk geval in Neurenberg zou bijstaan; als ik ook dat niet kon, moest ik hem toch zeker schrijven. Dat laatste ben ik van plan en ik zal hem op alle manieren helpen, zo goed als ik kan, om de rust in de christelijke wereld te herstellen: want het is nog winter, mijn gezondheid is labiel en het is een lange reis door een gebied vol tegelkachels, dingen die voor mij levensgevaarlijk zijn. Nogmaals vraag ik u zo vriendelijk te zijn om mij te helpen met het doorsturen van wat ik nu naar Rome zend: niets zal mij liever zijn. Ik herinner me nu aan wie ik mijn vorige briefGa naar voetnoot10. meegegeven heb: aan een stotterende bode uit Lotharingen;Ga naar voetnoot11. in mijn brief aan u die hij meenam, vroeg ik u om, als u toevallig een koerier had die klaar was om te vertrekken, alles van de man uit Lotharingen over te nemen wat ik hem had toevertrouwd en het aan die koerier te overhandigen. Misschien heeft hij u die brief niet willen geven omdat hij wist wat erin stond; maar ik weet zeker dat hij in Konstanz is geweest en daar bij iemand anders een brief van mij bezorgd heeft. U kunt het pakketje gerust openmaken en het boekGa naar voetnoot12. inkijken. Er zijn zesduizend exemplaren van gedrukt, drieduizend in een groot lettertype, drieduizend in een kleiner. Als ik merk dat deze arbeid van mij zijne Heiligheid aangenaam is, zal ik mijn houding tegenover hem tonen met behulp van belangrijker onderwerpen en mijn taak indachtig zijn. Ik heb al een paar dingen geschreven aan kardinaal Campeggi;Ga naar voetnoot13. ik ben van plan hem meer te schrijven wanneer ik vernomen heb waar hij zich bevindt en als er een betrouwbare bode voorhanden is; anders stuur ik mijn eigen dienaar. Het ga uwe Hoogwaardigheid goed, allervriendelijkste monseigneur. Dit heb ik toegevoegd in mijn eigen haastige handschrift. Bazel, 21 februari 1524 na Christus Erasmus van Rotterdam Aan de hoogwaardige heer en vader in Christus, heer Ennio, bisschop van Veroli en apostolisch gezant. Te Konstanz |
|