De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1417 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 148]
| |
mijn antwoord hebt ontvangen kon ik niet goed opmaken uit je brief.Ga naar voetnoot2. Over zaken betreffende de machthebbers kun je mij heus wel veilig schrijven als je je brieven maar veilig verstuurt, wat tot nu toe gelukt is. Waar jij schrijft dat Clemens vii een verdrag met Frankrijk renunciat, snapte ik niet wat je bedoelde; want renunciat kan zowel betekenen ‘iets aankondigen’ als ‘afzien van iets’. Het past absoluut niet dat de paus, die de vader van allen is, met deze of gene een verdrag sluit; hij zou juist voor onderlinge eensgezindheid moeten zorgen die voor allen rechtvaardig is.Ga naar voetnoot3. Alle mensen van goede wil moeten dit wensen. Ook de Fransen zijn christenen. Ik heb weinig op met de keizerlijke titel, want ik zie dat die een eeuwige bron van oorlog is. Maar die dingen liggen in de schoot der goden. Het is helemaal waar wat jij schrijft, dat Luther van heel veel personen de carrière bevordert; hij zorgt dat er kanunniken, bisschoppen en kardinalen komen, en hij maakt er ook veel rijk, of zij willen of niet. Anderzijds haalt hij veel personen naar beneden en maakt hij er veel arm; daar ben ik er een van, want aan mij wordt door Margaretha en de keizer het jaargeld van raadsman beloofd, evenwel pas nadat ik teruggekeerd ben in mijn vaderland.Ga naar voetnoot4. Maar daar is Baechem de baas, een waanzinnig iemand en gewapend met een zwaard, die mij dubbel zo fel haat als hij Luther haat. Als collega heeft hij Frans van der Hulst, iemand met een verbazingwekkende haat tegen letteren en wetenschap. Eerst gooien zij mensen in het gevang en daarna gaan ze iets zoeken om hen aan te klagen. De keizer weet dat niet, hoewel het toch belangrijk zou zijn dat hij het wist. Intussen moet ik mijn vijfhonderd goudgulden nog krijgen. Ook mijn andere jaargeld loopt gevaar, van de prebendeGa naar voetnoot5. die ik afgestaan heb. Telkens weer word ik met grote beloften uitgenodigd om vliegensvlug naar Rome te komen. Een kreeft zal nog vlugger vliegen, want ik heb al moeite me in leven te houden; terwijl ik dit schrijf krijg ik bericht dat Wonecker overleden is, aan niersteen. Ik zal zorgen dat onze vriendelijke Varnbüler niets tekortkomt; ook zelf ben ik hem veel verschuldigd. De huidige paus heeft zes kardinalen benoemd, grote geleerden, om te beraadslagen over de problemen met Luther. Er wordt bij gezegd dat de vorsten van Duitsland de hulp van de paus hebben ingeroepen tegen Luther. Zij hopen dat de zaak zo in korte tijd afgehandeld zal zijn. Ongetwijfeld is Cajetanus | |
[pagina 149]
| |
de eerste man van deze zes, ook al hoor ik op het moment dat ik dit neergeschreven had, dat hij gezant is in Hongarije.Ga naar voetnoot6. Ik had je geschreven over de gegoten Erasmus:Ga naar voetnoot7. hieruit maak ik op dat die brief jou niet bereikt heeft. Als een vakman de randen bijwerkt van het origineel en dan een loden afgietsel maakt, zou het gieten wel eens beter kunnen lukken. Een mengsel van koper en tin levert dan een afbeelding op die er beter uitziet. Ten slotte, als alleen Erasmus zou worden gegoten, zonder Terminus, kan het resultaat nog beter uitvallen, denk ik; want de dikte van de steen en van de hoop aarde op de keerzijde verhinderen dat mijn gezicht en hals goed weergegeven worden. Men kan ook beide proberen. Als het goed uitvalt, mag hij penningen gieten en voor eigen gewin verkopen. Als hij mij enkele goedgelukte exemplaren stuurt om cadeau te geven aan vrienden, zal ik hem uitbetalen wat hij ervoor rekent. Het ga u goed, grote weldoener. Bazel, de dag na zondag quinquagesima in het jaar 1524 Je vriend Erasmus Aan de hooggeboren heer Willibald Pirckheimer, raadsheer van zijne keizerlijke Majesteit |
|