De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1415 Aan Lorenzo Campeggi
| |
[pagina 143]
| |
het interregnum, terwijl u het heel druk had met het kiezen van een nieuwe paus, heeft hij zijn Conclusies het licht doen zien: complete laster. Ik vraag me trouwens echt af of het wel werk van Zúñiga is. Ik heb het vermoeden dat het van een volgeling van Luther komt, die ofwel mij naar hun kant heeft willen sleuren ofwel wraak op mij wilde nemen; want tegen niemand maken zij meer geraas dan tegen mij: aan mij alleen schrijven zij toe dat ze niet volledig triomferen, hoewel ze de hoop op de overwinning nog niet hebben losgelaten. Maar als het wel werk van Zúñiga is, ben ik ook niet verbaasd, want in zijn eigen Spanje is hij altijd al beschouwd als een dwaas en zijn boeken maken volstrekt duidelijk dat hij niet goed bij zijn hoofd is en dat hij met goede reden een ketting in zijn familiewapen voert. Meer nog bij de personen die deze man tot die dingen aanzetten, mis ik billijkheid en wijsheid. Op de eerste plaats is het heel onbillijk. Ik heb met mijn vele wetenschappelijke werk de algemene verspreiding van kennis bevorderd, ik heb me noch door uitnodigingen van grote vorsten noch door verlokkingen van geleerden noch door hatelijkheden van vijanden laten dwingen of laten verleiden tot afspraken met Luther, maar zonder te letten op voordelen en nadelen heb ik altijd aan mijn eigen oprechtheid vastgehouden, niet zonder gevaar voor eigen leven; moet ik dan nu overgeleverd worden aan de persoonlijke haatgevoelens van een handvol lieden? Moet ik, die hier in de giftigste pamfletten van volgelingen van Luther afgemaakt word, me daar bij u als volgeling van Luther laten neerzetten, terwijl het toch overduidelijk lasterpraat is? Ten tweede is het volstrekt nutteloos voor de zaak die zij behartigen! Als zij de mensen ervan overtuigen dat ik het met Luther eens ben, zullen er meer zijn die het liever met hem eens zijn. In Rome kraait Zúñiga dat ik luthers ben, maar zo velen van Luthers legioen en verschillende brieven van Luther zelf spreken heel andere taal. Ik stuur u er een van, die hij eigenhandig geschreven heeft.Ga naar voetnoot4. Niets vond ik zaliger dan vriendschappen met geleerden: daarin kwam ik tot rust; de meesten van hen zijn aanhangers van Luther, hoewel sommigen dat voor zich houden. Zij zijn nu óf openlijk mijn vijanden, zo erg dat ze uitzinnig tegen mij tekeergaan in woedende pamfletten, óf vrienden die ik niet meer vertrouw. Ik heb geen spijt van mijn keuzen; ik verlies nog liever mijn leven dan ingelijfd te worden bij een factie. Ik heb niet tegen Luther geschreven? Integendeel, ik heb juist veel tegen hem geschreven, iets wat hen in hoge mate stoort. Evenmin is het zo dat ik intussen verder niets gedaan heb. Geloof me, ik heb veel mensen tot rede gebracht die zich al aan dat verbond overgeleverd hadden, ik heb velen ervan weerhouden erbij te gaan, ik heb velen afgeremd opdat ze niet te dichtbij zouden komen. Ik heb weliswaar nie- | |
[pagina 144]
| |
mand in de boeien geslagen, maar wie de geest geneest, bereikt meer dan wie het lichaam treft. Overigens, dat ik nog niet met hele boekwerken Luther heb aangevallen, heeft vooral te maken met mijn inzicht dat ik er alleen maar mee zou bereiken dat ik dit geruzie weer oppookte. Toch ga ik een boek uitbrengen dat tegen hem gericht is, over de vrije wil,Ga naar voetnoot5. maar dat doe ik omdat de vorsten er zo op aandringen, vooral de koning van Engeland: niet dat ik erop vertrouw dat het zal baten, maar om aan de vorsten duidelijk te maken dat het echt waar is wat zij op mijn woorden niet wilden geloven. Mijn gezondheid is zo dat ik me elke dag voorbereid op mijn laatste dag: ik wil dan ook zo min mogelijk dingen doen die Christus zouden storen. Uw billijkheid en de door allen geprezen wijsheid van deze paus geven mij goede hoop dat u geen onaangename decreten tegen mij zult uitvaardigen. Als dat zou gebeuren, zult u in één klap de factie van Luther een groot plezier doen en zeer vele hooggeplaatste mensen allerminst, personen die ik door mijn wetenschappelijk werk aan mij verplicht heb en die mij steunen zonder dat ik daarom gevraagd heb. Een van hen is onze vorst Karel, en verder velen van zijn hof; de koning van Engeland, de koning van Frankrijk, de koning van Denemarken,Ga naar voetnoot6. vorst Ferdinand, de kardinaal van Engeland,Ga naar voetnoot7. de aartsbisschop van Canterbury:Ga naar voetnoot8. om maar niet al die vorsten op te noemen, al die bisschoppen, geleerden en gewoon fatsoenlijke mensen, niet alleen in Engeland, Vlaanderen, Frankrijk en Duitsland, maar ook in Hongarije en Polen, die ofwel vinden dat zij veel te danken hebben aan mijn inspanningen of in elk geval dat ik me heel verdienstelijk heb gemaakt voor de studie in het algemeen. Het zou hun harten breken als bepaalde lieden die geleid worden door persoonlijke aversie, zouden mogen afmaken wat ze al zo lang aan het opzetten zijn. En ik zou over hun verdriet meer pijn hebben dan over het mijne. Ik heb veel geschreven, maar in een tijd toen het nog rustig was; als ik had kunnen vermoeden dat er een periode als deze zou komen, dan had ik vele dingen heel anders geschreven, of helemaal niet. In elk geval heb ik me in deze schermutselingen gewetensvol opgesteld, en dat zal ik ook tot mijn dood blijven doen. Geen enkele ketter of schismazoeker zal van mijn kant hulp krijgen. Op wat beter Zúñiga's lasterlijkheden zou kunnen heten dan zijn Conclusies heb ik kort geantwoord.Ga naar voetnoot9. Zo'n kakelaar zal veel haat wekken tegen de Heilige Stoel in Rome door zijn pamfletten vol valse aanklachten, | |
[pagina 145]
| |
die niemand harder toejuicht dan de echte aanhangers van Luther. Als er in de vele boeken die ik gepubliceerd heb, iets gevonden zou worden wat ik een beetje ondoordacht heb opgeschreven, kon men mij daar in een persoonlijke brief altijd op wijzen; in zo'n geval zou ik het graag wijzigen. Op dit moment wordt de vierde editie van het Nieuwe Testament voorbereid;Ga naar voetnoot10. ik ben een mens, ik kan me vergissen ook al doe ik nog zo mijn best dat er in mijn boeken niets staat wat tot tweespalt leidt of wat afwijkt van de juistheid van de christelijke leer. Nu wordt de Parafrase van de Handelingen van de Apostelen gedrukt.Ga naar voetnoot11. Ik was van plan het werk op te dragen aan de kardinaal van Engeland, die mij kort daarvoor een uiterst vriendelijke briefGa naar voetnoot12. had doen toekomen, waarin hij via zijn secretaris liet merken dat hij zo'n gebaar wel op prijs stelde; maar bij nader inzien wilde ik het liever toewijden aan Clemens vii. Pace heeft hem voor mij fraai getekend in zijn brief, waarbij hij er ook op wees hoe gunstig gezind hij mij was. Ik zal ervoor zorgen dat hij niet de indruk krijgt een volstrekt ondankbaar persoon steun toegezegd te hebben. De keizer roept me terug naar Brabant; de koning van Frankrijk nodigt mij met grote beloften uit naar zijn land;Ga naar voetnoot13. Adrianus nodigde me vaak uit naar Rome.Ga naar voetnoot14. Maar ik vrees dat koning Niersteen mij naar het hemelse vaderland brengt. Maar mocht mijn gezondheid onverhoopt weer een beetje beter worden, dan zou ik het liefst in Rome dit kortstondige leventje laten. Want ik heb al heel lang een hekel aan Duitsland omdat ik daar niet eens veilig kan leven vanwege de aanhangers van Luther, die niemand vuriger haten dan mij. Er is oorlog tussen de Fransen en de keizer, wiens gezworen raadsheer ik ben, en Vlaanderen is onrustig vanwege oorlogshandelingen. Moge de goede almachtige Christus uwe Hoogwaardigheid in goede gezondheid en ongedeerd bewaren. Erasmus van Rotterdam, aan uwe hoogwaardige Excellentie zeer toegewijd |
|