De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Zijne Heiligheid Clemens, de zevende van die naam, waarlijk de hoogste priester, wordt gegroet door Erasmus van RotterdamHeilige Vader, op een en hetzelfde moment zat ik nog te schrijven en werd door de drukkers al begonnen met hun werk aan de Parafrase van het boek Handelingen van de Apostelen: het laatste werk dat ik me voorgenomen heb in deze serie. Tijdens het werken hieraan was mijn stemming evenwel niet geheel vrij van een zekere droefenis; want ik vergeleek voortdurend de huidige verwarde en verrotte toestand van de kerk met het beeld dat Lucas ons in dit boek zo fraai heeft geschilderd. De pijn hiervan werd nog verergerd door het bericht van het overlijden van Adrianus vi; diens geleerde vroomheid had bij mij enige hoop gewekt dat hij in staat zou zijn te herstellen wat ingestort is: want een vroegtijdige dood had uit afgunst Leo x aan de wereld ontnomen. Overigens had ik bij Adrianus altijd het gevoel dat wij leunden tegen een bouwvallige muur, omdat zijn leeftijd en gezondheid niet opgewassen leken tegen zulke bewogen tijden. Maar spoedig putte ik moed uit brievenGa naar voetnoot1. van enkele kardinalen en geleerden, die mij berichtten dat Clemens vii verheven was tot de hoogste waardigheid van de mensenwereld; tegelijk schilderden zij mij uw zeldzame gaven en uw heroïsche aard, kwaliteiten die betekenen dat u zo'n positie verdient en er ook tegen opgewassen bent. De naam Clemens die u hebt aangenomen, nam mij onmiddellijk voor u in: ze zeggen dat uw karakter volkomen met die naam strookt. Maar wat ik vooral een verheugend voorteken vond, is uw familienaam, Medici: een van de beroemdste en geliefdste namen ter wereld. Zware en dodelijke ziekten vereisen een uitstekende medicus, een die daartoe voorbestemd is. Maar de gevaarlijkste ziekte is die waarbij de patiënt het van twee kanten zwaar heeft, lichamelijk en geestelijk. In de greep van een dergelijke kwaal bevindt de wereld zich nu, zo lijkt het. Al die vijandelijkheden tussen de ene monarch en de andere, die zo desastreus zijn, zo onverzoenlijk, zo langdurig, zo ongeneeslijk - ze lijken wel een fatale ziekte die in het hele lichaam woekert. Want is er ergens nog een stukje wereld dat immuun is voor deze besmetting? Maar nog gevaarlijker dan deze ziekte is de pest die aller geesten heeft aangetast met zijn onverwachte en hardnekkige verschillen van mening. Met grote inspanning heeft de onoverwinnelijke koning van Engeland Hendrik, de achtste van deze naam, getracht het reeds toenemende oorlogsgedruis te dempen. Hij heeft niets bereikt. Onze Adrianus heeft hetzelfde gepoogd: vergeefse inspanning. Wat verder de botsing der meningen betreft, die ik vergelijk met een geestesziekte: wat is er allemaal niet geprobeerd - en door wie - om de partijen tot elkaar te brengen? Vergeefse moeite tot nu toe, want het kwaad woekert nog altijd voort. Nu zijn de verwachtingen van allen hooggespannen in de richting van de nieuwe Medici-paus, als naar een deus ex machina. Mogen wij het verdienen dat God wil dat deze hoop | |
[pagina 141]
| |
van zijn christenvolk niet vergeefs is! Zeker, er zijn veel voortekenen die onze wensen toelachen en ons beloven dat nu dan toch dit vers van Homerus waar zal zijn: ‘Want één geneesheer weegt op tegen veel anderen’.Ga naar voetnoot2. Want het is een grotere prestatie een ziekte te genezen dan ze in toom te houden. Telkens wanneer ik me het beeld voor ogen haal van deze tijd, moet ik meteen denken aan Vergilius' gedicht: ‘Wanneer in een grote mensenmassa, zoals zo vaak, een opstootje
ontstaat en het naamloze volk in woede uitbarst;
er vliegen al fakkels en stenen, razernij zorgt voor wapens:’Ga naar voetnoot3.
behalve dan dat oproer meer slachtoffers kost wanneer het niet over een stad gaat maar over de hele wereld, en niet over het naamloze volk maar echt over alle geledingen. Wanneer ik dan weer mijn blik richt op Clemens de' Medici, die vanuit die door het lot begunstigde familie aan het roer van de wereld is gezet, denk ik dat het vervolg van die passage van Vergilius een gunstig voorteken bevat: ‘als zij dan een man ontdekken, eerbiedwaardig door gezag en verdiensten, zwijgen ze en blijven ze staan, hun oren gespitst; hij beheerst met zijn woorden hun woede en kalmeert hun emoties: zo viel overal het gedreun van de zee weg toen vader Neptunus, uitziend over de watervlakte en rijdend onder een wolkenloze hemel, zijn paarden liet zwenken en in vliegende vaart de teugels vierde voor het gehoorzame span.’Ga naar voetnoot4. Eigenlijk had ik besloten dit werk, toen ik het onder handen nam, op te dragen aan een ander,Ga naar voetnoot5. de hoogste in rang na de pauselijke waardigheid; maar toen ik uit Rome brieven ontvangen had die mij een levensecht portret van u schilderden en die daar tegelijk aan toevoegden hoe buitengewoon groot de steun voor Erasmus was die uwe Heiligheid expliciet had uitgesproken - als het niet lukt volkomen aan uw verwachtingen te voldoen, zal ik in elk geval zorgen dat men ziet dat ik het oprecht gepoogd heb - ben ik van mening veranderd en wilde ik mijn nieuwe werk liever opdragen aan de nieuwe paus. Verder leek het ook passend dat de arts Lucas naar een van de Medici gaat; de eerste berichten over het ontstaan van de kerk worden opgedragen | |
[pagina 142]
| |
aan degene door wiens toedoen, zo hopen wij, de vervallen kerk herboren zal worden. Toen werd, ondanks het verzet van de wereld, het rijk der kerk krachtiger, en wel doordat Christus alles liet lukken wat de bestuurders van zijn kerk ondernamen; ik wens niet alleen maar ik vertrouw er ook op dat Christus' steun op dezelfde wijze uw eerbiedwaardige pogingen zal doen slagen. Mogen diens clementie Clemens lange tijd in goede gezondheid voor ons bewaren. Bazel, 31 januari van het jaar 1524 na Christus' geboorte Erasmus van Rotterdam |
|