1399 Aan Christoph von Utenheim
Bazel, [ca. november] 1523
Erasmus van Rotterdam groet Christoph, bisschop van Bazel
Zeer rechtschapen monseigneur. Acht dagen geleden had ik besloten bij u op bezoek te gaan, samen met Ludwig Baer, die uwe Hoogheid van harte toegewijd is; maar hij vond het onbeleefd om een bejaard iemand als u uit de warme damp van de tegelkachels te halen, en ik zou het niet wagen me weer daarin te begeven nu ik al zo vaak ervaren heb dat die op mij onmiddellijk een desastreus effect hebben. Maar als dit zachte weer u toestaat de stoombaden te verlaten, zal ik graag genieten van een ontmoeting en een gesprek met een vroom man als u. Ik heb al een hele tijd te kampen met niersteen, een kwaal waarmee ik vroeger al meer dan mij lief is bekend was, maar die nu vaker terugkeert en met grotere risico's. Vrouwen worden onvruchtbaar wanneer ze oud worden; mij maakt mijn ouderdom juist vruchtbaarder: ik raak in verwachting of ik ben aan het bevallen of ik heb barensweeën. Maar het is baren op de manier van adders en ik vrees dat het een keer de moeder het leven kost.Ga naar voetnoot1. In elk geval heb ik meer dan eens een bevalling doorstaan met ernstig gevaar. Maar als ik ooit moet bevallen zonder hulp van Juno en Lucina, zal het met Erasmus gedaan zijn. Ze zeggen dat mijn kwaal verwant is aan jicht; ik hoor tot mijn spijt dat uwe hoogwaardige Excellentie daar vaak last van heeft. Beide kwalen hebben de neiging terug te komen, maar die van mij heeft een groter acuut risico.
Als er iets is dat u stoort in mijn onlangs uitgegeven Parafrase van Mattheus,Ga naar voetnoot2. verzoek ik u met klem om u te verwaardigen dit kenbaar te maken; want van dit werk wordt nu de derde druk opgelegd. Ik wens mijn geschriften zo in te richten dat zij voor alle mensen van goede wil van voordeel zijn en geen aanstoot geven, als dat kan. Het ga uwe Heiligheid goed: moge de almachtige Christus zich verwaardigen u alle vrede en alle voorspoed te schenken die uw rechtschapenheid verdient.
Bazel, 1523