De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam aan Cuthbert Tunstall, bisschop van Londen, gegroetZoveel vrome strijdlust en brandende ijver voor Gods kerk kan ik slechts in de hoogste mate prijzen, hoogwaardige monseigneur; ongetwijfeld komt jouw geestdrift voort uit een bezonnen oordeel. Maar ik en andere mensen zoals ik moeten oppassen dat we niet, zoals de apostel schrijft, God wel vol toewijding dienen maar het ons aan inzicht ontbreekt;Ga naar voetnoot1. en zoals Parmeno in de komedie zegt, valt te vrezen dat het ons op deze manier te heet onder de voeten wordt.Ga naar voetnoot2. Want ik zie bij sommigen gebeuren dat zij met meer strijdlust dan overleg te werk gaan en niet alleen met het onkruid ook het graan uitrukken - iets wat Christus in het evangelie verboden heeftGa naar voetnoot3. - maar zelfs het graan uitrukken in plaats van het onkruid, doordat zij iets veroordelen wat ze nog niet begrepen hebben of doordat ze aan vrome uitspraken een verwrongen uitleg geven. Dit willen zij dan laten doorgaan voor godsdienstijver en afkeer van ketterij, terwijl het juist een grote bedreiging is voor de vroomheid en de eendracht. Zo gaat dat nu eenmaal: wie iemand vurig bemint, prijst alles in die persoon; wie iemand vurig haat, veroordeelt alles. Naar ik hoor, worden sommige uitspraken uit Luthers geschriften gelaakt die, als ze besproken zouden worden in een nuchter dispuut tussen mensen die geleerd en eerlijk zijn, niet weinig zouden bijdragen aan de spirituele en evangelische kracht waar de wereld van nu zo ver van is afgegle- | |
[pagina 37]
| |
den. Dit gebeurt vooral door toedoen van degenen die in Italië canoniek recht doceren, weliswaar met grote lof voor hun kundigheid en hun ijver, maar helaas niet met even grote vrucht voor de ware vroomheid. De menselijke wetten, gewoonlijk gemaakt voor de onkundige massa, hebben tot doel dat er minder gezondigd wordt; de leer van Christus roept op tot veel hogere doelen en opereert volgens heel andere methoden. Ik moet toegeven dat het helemaal waar is wat jij zo welsprekend en erudiet uiteenzet, namelijk dat de kerkvaders nergens duidelijker hebben laten zien wat hun talent, geleerdheid en welsprekendheid waard waren dan in hun conflicten met ketters en dat zij op geen ander terrein meer ware lof geoogst hebben. In die richting daag je mij nu uit met schitterende voorbeelden: Origines, Basilius, Cyprianus, Hieronymus, Augustinus. Maar wanneer ik mijn nietige persoon met hen vergelijk, zakt de moed mij meteen in de schoenen, om met Homerus te spreken.Ga naar voetnoot4. Konden de vele mensen die mij in woorden zulke krachten toedichten, deze ook maar in werkelijkheid aan mij schenken! Ik beloof één ding, dat ik me, voor wat ik waard ben, niet afzijdig zal houden van de zaak van de kerk. Ik hoop dat jouw voorgevoel over de afloop van dit alles onjuist blijkt. Ik heb niet zo'n scherpe neus als jij, maar ik meen al een tijd hetzelfde te bespeuren. Als dat gebeurt, vrees ik dat we voor de afgezette pausen, bisschoppen en vorsten een stelletje ordinaire heersers terugkrijgen, die veel hardvochtiger zullen zijn. Degenen die men de wederdopers noemt, fluisteren al een hele tijd over anarchie; ook worden andere monsterachtige leerstellingen gekweekt die, als ze losbreken, ervoor zullen zorgen dat Luther bijna als orthodox beschouwd kan worden. Er wordt ook al gefluisterd dat het doopsel noch voor volwassenen noch voor kinderen noodzakelijk is. En als ze de mensen ervan overtuigen (sommigen proberen dit) dat er in de eucharistie niets dan brood en wijn aanwezig is, zie ik niet wat ze voor ons nog overlaten van de kerkelijke sacramenten. Er heerst nog een ander soort waanzin: zij willen beschouwd worden als profeten,Ga naar voetnoot5. maar iedereen lacht hen uit. Overigens is er nog geen sekte opgestaan die in ketterse bewoordingen over Christus spreekt, maar de heersende wirwar van opvattingen heeft velen wel de durf gegeven om niet alleen blasfemische uitspraken te doen over Christus' goddelijke natuur, maar ook te twijfelen aan het gezag van de gehele Heilige Schrift. Zo gaat dat altijd wanneer de dijk eenmaal doorbroken is en de onbezonnenheid der mensen zich over het veld der teugelloosheid uitgestort heeft: de gekte gaat maar door, totdat zij alles met zich meesleurt in de ondergang. Die mensen verwerpen alles, zoals jij naar waarheid opmerkt, maar daar- | |
[pagina 38]
| |
tegenover zijn er ook mensen die koste wat het kost alles willen behouden en zelfs niets willen veranderen aan het kwaad dat de kerk is binnengeslopen en dat de voornaamste bron vormt van het bederf van het christenvolk. Wanneer wij tegen hen zeggen dat het volstrek onbillijk is om vanwege menselijke gebreken ook waardevolle zaken te vernietigen, antwoorden zij (altijd praatjes genoeg!) dat vrees voor God, bijbelse vermaningen en het gezag van vorsten al eeuwenlang niet in staat zijn gebleken om de leiders van de kerk op de juiste weg te brengen, en dat er geen andere weg naar verbetering is dan door alles overhoop te halen. Beide partijen trekken aan het touwtje van de strijd. De hardnekkige onenigheid onder de vorsten maakt deze kwaal nog lastiger te genezen. Ik zou die met wortel en tak willen uitroeien, om te voorkomen dat ze even later, na een korte tijd van onderdrukking, toch weer de kop opsteekt en nog groter verderf zaait. Het boek Ezra geeft ons een model voor het herstel van de kerk. Er zou goede hoop zijn als de Heer zich zou verwaardigen ons een vorst te sturen als Ezra, een hogepriester als Jozua, een profeet als Haggai en een volk dat zich verzet tegen goddeloze leerstellingen, zijn slechte leven betert en met goede werken een stad en een huis van God opbouwt. Want er staat te lezen: ‘De lastdragers deden het werk met de ene hand en hielden een werpspies in de andere, en de bouwers werkten met het zwaard op de heup gebonden, en zij bouwden en deden de ramshoorn weer klinken’.Ga naar voetnoot6. Als nu echter al onze hoop gelegen is in het weinig nuchtere geschreeuw van een aantal theologen en monniken, of in de wapens en troepenmachten van bisschoppen en kardinalen, vraag ik mij af of de kwaal die de voornaamste bron is van het kwaad, daardoor genezen kan worden. Maar wij verdienen het nog niet dat de groten der aarde worden gewekt door een inblazing van de Heilige Geest. Ik vertrouw op de Heer, ‘wiens toorn niet eeuwig duurt’;Ga naar voetnoot7. nu kunnen wij terecht met de psalmist zeggen: ‘U hebt ons verstoten, en ons uiteengeslagen’.Ga naar voetnoot8. Het zij ons vergund ook het vervolg aan te heffen: ‘U hebt uw toorn over ons uitgestort en u hebt erbarmen gehad met ons’.Ga naar voetnoot9. Dit kan in elk geval worden gezegd: ‘U hebt het land geschokt en gespleten, genees zijn scheuren, want het stort ineen’.Ga naar voetnoot10. Maar wat ben ik hondsbrutaal dat ik dit aan jou durf te schrijven! Moge de Heer jouw vroomheid bewaren en eeuwig zegenen, hoogeerwaardige monseigneur. Vanuit Bazel, 152[5] |
|