1368 Van Wolfgang Faber Capito
Straatsburg, 18 juni 1523
Gegroet. Dat ik jou tot nu toe niet geschreven heb, ligt aan mijn grote eerbied voor jou en aan het besef van mijn eigen zwakheid. Door een overmaat aan zakelijke beslommeringen, listige streken en hinderlagen geteisterd, ben ik meer dan de helft kwijtgeraakt van de energie waarvan ik anders lichtelijk overvloei. Maar nu komt er weer een nieuwe tragedie aan. De lutheranen jagen mij overal op met hun smadelijke spotprenten en schotschriften. De pauselijke partij daarentegen probeert mij, met getuigenissen die door omkoping of vleierij zijn verkregen, in Rome af te schilderen als (hemel nog aan toe) een vurige volgeling van Luther. Er zijn nu eenmaal mensen die graag hun oor lenen aan dergelijke lasterpraat, hoewel ik nooit een letter over deze zaak geschreven heb en evenmin met adviezen de zaak gesteund heb van degenen die vurig streven naar revolutie, zoals ik ook nooit de kringen heb gefrequenteerd van degenen die alle heilige en wereldse zaken vermengen omwille van hun eigen gewin. Ik vond het namelijk meer dan genoeg winst om uit beide kringen weg te blijven, aangezien beide ruzie maken met meer dan dodelijke haat.
Mijn kardinaalGa naar voetnoot1. heeft driemaal bericht gestuurd om mij bij zich te roepen, maar ik heb nu, omdat ik in deze situatie word gebracht, ontslag gevraagd, en wel op zo'n manier dat hij het met goed fatsoen niet gemakkelijk kan weigeren. Bovendien wordt gezegd dat mijn proosdij,Ga naar voetnoot2. die ik met zoveel moeite verdedigd heb toen Leo nog leefde, mij door Adrianus ontnomen is bij een tegen mij gericht executoir decreet. Maar dit is mij nog niet bezorgd; je mag het ook eigenlijk niet geloven van een zo grote paus, die het zijn taak vindt om arme liefhebbers van de letteren vooruit te helpen, al ben ik wel bang dat er misschien ook in Rome plaats is voor lasteraars. Jij vraagt je verbaasd af wat nu mijn plannen zijn, dat weet ik: ontslagen als proost neem ik ook nog ontslag bij het fraaie hof, alsof ik koppig de weg naar de armoede wil bewandelen, want ik heb geen cent meer over. Maar mijn besluit staat vast: ik wil die steeds wisselende omstandigheden aan het hof niet langer meemaken. Ik lijd liever met ere honger dan elk uur een ander gezicht te moeten trekken. Als je de gelegenheid krijgt, beveel me dan aan bij de paus.
Men zegt dat het boek van Hutten gedrukt is.Ga naar voetnoot3. Ik snap niet wat die vent