De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdAan de hoogwaardige vader in Christus, heer Albert, kardinaal van de heilige Roomse Kerk, titularis van de St.-Chrysogonus, aartsbisschop van Mainz en Maagdenburg, keurvorst, primaat etc., bestuurder van Halberstadt, markies van Brandenburg, zendt Erasmus zijn groetDe apostel Paulus keurt huwelijken weliswaar niet af, maar hij verkondigt dat het huwelijk in feite voor de partners een zware belasting wordt;Ga naar voetnoot1. hij doelt hier natuurlijk op die zorgen die ouders moeten doorstaan bij het voortbrengen, voeden, opvoeden, uithuwelijken en vooruit helpen van hun kinderen. Het komt mij voor dat dit ook van toepassing is op ons die, hoewel kinderloos naar het lichaam, toch zo nu en dan in plaats van kinderen een boek voortbrengen; behalve dan dat onze situatie als veel moeilijker kan worden beschouwd. Want Paulus verkondigt aan hen alleen lichamelijk leed; ons treft dubbel leed, lichamelijk en geestelijk. Wij doen dit immers slechts met grote schade voor onze financiën en onze gezondheid: hoewel, hoe groot is | |
[pagina 27]
| |
deze schade verhoudingsgewijs, als we die afwegen tegen de zorgen van onze geest? Daarom is de situatie van schrijvers niet alleen ellendiger dan die van ouders op grond van het feit dat zij bezwaard wordt met een dubbele last, maar omdat op beide terreinen onze ongemakken zwaarder zijn. Hoeveel gemakkelijker is het voor een vrouw om in verwachting te raken dan voor ons om een passend onderwerp te concipiëren! Met hoeveel minder risico baart zij dan wij publiceren! Als een vrouw een ongelukkig kindje krijgt, dus een baby die verminkt is of anderszins mismaakt, geven de mensen niet de kraamvrouw de schuld maar de sterren of een fout van het lichaam of het toeval of God. Maar als er in de vruchten van ons intellect ook maar één fout ontdekt wordt, dan is er geen genade. De fout wordt alleen ons aangerekend, die de vrucht ter wereld hebben gebracht, en vanwege die vrucht worden wij levensgevaarlijk bedreigd. Verder ondergaat een vrouw bij één bevalling maar één keer de geboorteweeën, maar worden wij gedwongen o zo vaak dezelfde vrucht te baren. Mij in elk geval - want over anderen spreek ik me niet uit - gebeurt heel vaak wat kraamvrouwen dikwijls overkomt doordat zij te vroeg moeder willen worden: door misgeboorte baren zij een onrijpe vrucht; of beter gezegd, mij overkomt hetzelfde als sommige dieren die vormeloze hoopjes baren en daarom zich gedwongen zien door langdurig likken vorm te geven aan wat ze voortgebracht hebben: dat is althans bij beren het geval. Dat ik dit type fout deel met anderen, beschouw ik zelf toch duidelijk als mijn eigen schuld. Zo ben ik, ik kan de lasten van in verwachting zijn niet dragen. Zo komt het dat ik dezelfde bevalling vaker moet doorstaan doordat ik te snel verlost wil worden van mijn last. Hier komt nog iets bij. Zij die met hun lichaam iets voortbrengen, baren één meisje voor één echtgenoot: als het meisje een man heeft gevonden aan wie ze bevalt, doet het er niet toe wat andere mensen vinden. Maar wij brengen iets voort voor het publiek, dat wil zeggen voor een veelkoppig monster; omdat aan de ogen van dat beest uiteenlopende dingen bevallen, is het onmogelijk dat je honderd procent bevalt, ook al breng je iets voort dat op zichzelf allerschoonst is. Van deze zo eigenzinnige minnaar moeten wij dienaar zijn. Dit is zeker in deze tijden uiterst moeilijk; de voorkeuren van de mensen lopen tegenwoordig zo uiteen dat wat de ene partij aanstaat, onvermijdelijk de andere hevig mishaagt. En vaak is het zo dat een boek alleen maar hierom mishaagt of bevalt omdat de auteur mishaagt of bevalt. Er komt zelfs nog iets vervelends voor ons bij. Terwijl vrijers altijd de gunst van de ouders trachten te verwerven, moeten wij dingen naar de gunst van de menigte, wier nut wij dienen met onze manier van leven: in dit opzicht zijn wij heel wat slechter af dan acteurs (want over kraamvrouwen heb ik nu wel genoeg gezegd, dunkt me), die voor een overeengekomen gage | |
[pagina 28]
| |
een optreden verzorgen maar van wie niemand ooit een publiek heeft gehad dat zo kleingeestig of verongelijkt is dat de acteur met stenen bekogeld wordt als zijn optreden niet zo gelukkig uitviel. De ergste ramp is om uitgefloten en van het podium gejaagd te worden. Wij voeren ons stuk op met gevaar voor eigen leven, en ook nog op eigen kosten. Ik weet het, uwe Hoogheid zal al een tijdje zeggen: ‘Stop, genoeg vergelijkingen! Vertel je boodschap in een paar woorden!’ Dat zal ik doen. Al weer enkele jaren geleden heb ik dit boekje, Methode van de Theologie, gepubliceerd in onbewerkte vorm: eerder een verzameling notities dan een boek.Ga naar voetnoot2. Toen het echter ook zo, onopgesmukt, liefhebbers vond aan wie het beviel, heb ik het wat verfraaid en het lokmiddel van uw naam toegevoegd als een soort bruidsschat en zo dezelfde dochter opnieuw uitgehuwelijkt.Ga naar voetnoot3. Toen dit een- en andermaal gebeurd was en het prima bleek te verkopen (volgens mij dankzij uw beschermgeest), heb ik het pas dit jaar 1523 weer onder handen genomen; ik heb er zoveel moeite aan besteed dat het nu bijna als een echt boek beschouwd kan worden. Maar het feit dat het gelezen wordt, dat het beduimeld wordt in handen van geïnteresseerden, acht ik volkomen het werk van uw beschermgeest. En als het sommigen niet bevalt, schrijf ik dat toe aan het ongelukkige lot van deze tijden, waarin tegengestelde opvattingen aan beide kanten zo oplaaien dat er niets zo zouteloos of ook zo goddeloos geschreven kan worden of het vindt iemand die er enthousiast over is; anderzijds niets zo fraai of voorzichtig dat het bescherming biedt tegen beten van een valse aanklager. Het was een deel van mijn ongeluk dat mijn oude dag in deze tijden valt. We moeten de heer Jezus bidden dat hij met zijn inspiratie de geest van het christenvolk richt op vredelievendheid en op streven naar eendracht: hij is de enige die dit kan. Want zolang wij in onze geestdrift ruziemaken, zullen wij, hoe meer we ernaar streven onszelf te ontplooien, er des te dieper in verstrikt raken. Hoezeer dit tijdperk anderen toelacht, weet ik niet; mij bevalt het zeer zeker niet. De hartstochten van de partijen zijn het kookpunt zo dicht genaderd dat een zuiver oordeel niet mogelijk is. Alles is vol van schelden en twisten. De bekende vrijheid en aantrekkelijkheid van onderzoek zijn totaal tenietgedaan, de goede schrijvers worden niet meer gelezen en wat naar opstand smaakt, is het enige dat bevalt. Wat een ramp intussen voor de christelijke eensgezindheid! Hoe moeilijk kun je ergens nog die zuivere en eenvoudige vriendschap vinden, niet bedorven door gisting! Samenzweerders kun | |
[pagina 29]
| |
je vinden, vrienden echt niet. Maar wat is onze religie waard als je de vrede wegneemt? Het zal er dan uitzien alsof je de zon uit de wereld wegneemt. Ik zou nog liever bijvoorbeeld groenteboer zijn, genietend van christelijke rust en me verheugend in de eenvoud van de geest van het evangelie, dan de driewerf en vierwerf grootste theoloog die verwikkeld is in dergelijke onenigheden. Wat mij betreft, ik zorg er in elk geval met al mijn krachten voor dat ik deze gisting uit de diepste vezels van mijn geest verban en dat ik terugkeer naar de eenvoud en rust van de geest van het evangelie en dat ik een zodanige geesteshouding verwerf dat ik met goed vertrouwen kan verschijnen voor de rechterstoel van Jezus Christus: misschien zal ik daar morgen of overmorgen wel ontboden worden. Allen moeten trouwens daarheen komen, en voor niemand kan dit leven lang zijn, ook al zou de levensduur vaststaan. Nu de duur niet vaststaat, moeten allen zo leven alsof vannacht nog onze ziel bij ons opgeëist wordt.Ga naar voetnoot4. Graag zou ik evenwel alle mensen aansporen om voor zichzelf serieus en enthousiast te doen wat ik doe. Misschien is er een stapje mogelijk naar het herstel van eensgezindheid als eenieder oprecht, als het ware ten overstaan van God, zijn geest reinigt van de gist van haat, nijd en strijd. Een eenvoudig oog is alleen gericht op Christus' glorie.Ga naar voetnoot5. Laten zij die preken voor publiek, het woord van het evangelie zuiver en oprecht behandelen, niemand in alles gelijk gevend maar zoveel mogelijk zich onthoudend van dingen die meer op oproer gericht zijn dan op opbouw. Een oordeel uitspreken tegen je naaste of ook tegen je vijand moet achterwege blijven. Laat eenieder over andermans geschriften zich zo uiten als hij zou willen dat men het deed over de zijne. Verder dient de omschrijving van datgene wat allen noodzakelijk moeten geloven, beperkt te worden tot zeer weinig; dat zal zeker mogelijk zijn met behoud van de oprechtheid van het christelijke geloof. Er moet óf een verbod komen om de overige zaken aan een strafrechtelijk onderzoek te onderwerpen, óf die zaken moeten overgelaten worden aan ieders eigen oordeel. Dit zal niet alleen tot gevolg hebben dat er naderhand minder onenigheden de kop opsteken, maar het zal het ook gemakkelijker maken het christendom over alle volkeren van de wereld te verbreiden. Dan moeten verder die zaken rechtgezet worden waarover de wereld al heel lang terecht klaagt. Want als die heidense rechter in het evangelie van Lucas het verzoek van de verdrukte weduwe al niet helemaal negeerde,Ga naar voetnoot6. hoeveel te minder moet men dan het luide geroep negeren van hen voor wie onze heer Jezus Christus zijn eigen bloed heeft vergoten! Want hij is niet alleen voor de elite | |
[pagina 30]
| |
gestorven; hij koestert ook een bijzondere zorg voor de onaanzienlijken en de zwakken. Deze kiest hij als allereersten uit, via hen is het evangelische koninkrijk ontstaan en op weg gegaan. Al deze dingen kunnen zelfs zonder opschudding geschieden als het gezag van monarchen en prinsen zich intussen bevrijdt van menselijke hartstochten en zich van ganser harte dienstbaar maakt aan het algemene nut en aan de glorie van Jezus Christus, de vorst van allen, en als die mensen erbuiten gehouden zouden worden die de wereld al veel te lang getolereerd heeft: zij die slechts bezig zijn met hun eigen roem, hun eigen buik, hun eigen tirannie; zij die vinden dat hun koninkrijk niet kan blijven bestaan als het volk een greintje verstand of hersens zou hebben. Dus door gemeenschappelijke smeekbeden moeten wij Jezus, de almachtige, ertoe bewegen dat hij deze gedachte post doet vatten bij de leiders van kerk en staat: onder wie u niet alleen een zeer voorname plaats inneemt, maar ook zeer veel hulp kunt bieden om de rust in de kerk te herstellen. Ik vertrouw erop dat u dit met vuur zult doen en ook reeds doet. Het ga u goed. Bazel, 1 juni 1523 |
|