De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1339 Van Theodoricus Hezius
| |
[pagina 237]
| |
hoogte te stellen, ook al is het met weinig woorden. Daarom ben ik diep bedroefd, want ik zou u erg graag uitvoeriger willen schrijven. Maar ik heb zoveel en zulke omvangrijke bezigheden, diensten voor de paus en zaken van algemeen belang, dat zelfs de helft hiervan voldoende is al mijn hersens op te eisen. Daarom dient u te weten dat ik u deze korte brief heb geschreven met de bedoeling u ervan te overtuigen dat Theodoricus Hezius, secretaris van onze heilige vader Adrianus (voor wat dat waard is) naar u met uw voortreffelijke kwaliteiten opziet, zeer op u gesteld is, u zeer waardeert, bewondert en u verlangt te ontmoeten. Ik hoop dat u hem tot degenen wilt rekenen die u het meest zijn toegedaan en dit steeds zullen blijven. Indien ik geld als iemand die waard is dit te verkrijgen, denk ik dat ik iets belangrijkers verkregen heb dan wanneer Zijne Heiligheid mij zelfs een bisschopszetel had gegeven; mijn geweten is getuige dat ik niet lieg. Omdat het moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk is zijn geest te richten op wat men niet kent: als u wilt weten wie ik ben, zal Joannes Fabri, vicaris van Konstanz, die al een tijd geleden daar bij u aangekomen moet zijn, u kunnen informeren. Met hem heb ik hier enkele maanden zeer nauw contact gehad en vaak met veel genoegen over Erasmus gesproken, die ieder van ons zeer dierbaar is. Ik ben bijzonder op Fabri gesteld vanwege zijn eerlijke karakter, bescheidenheid, veelzijdige geleerdheid en - waar ik meer waarde aan hecht - zijn ijver voor het ware geloof en zijn afschuw van de onbetrouwbaarheid van Luther - of moet ik waanzin zeggen? Ik weet niet of veel afgelopen eeuwen iets hebben gekend dat noodlottiger, onheilspellender of verderfelijker was. Ik kan geen andere oorzaak vaststellen dan dat de zeer rechtvaardige God vanwege ernstige misdaden van de mensen, zowel geestelijken als leken, alles zo in verwarring laat raken, dat zij juist uit hun ellende lering trekken en naar de Heer, hun God terugkeren, en allen inzien hoe bitter het is dat zij dezelfde Heer, hun God, verlaten hebben. Omdat alles in verwarring verkeert en zogezegd op zijn kop staat, is dit het waarvan ik altijd voorspeld heb dat het zou gebeuren op grond van de onmetelijke goedheid van God en de talrijke voorbeelden uit het verleden. Maarten Luther wordt nu niet alleen als een god vereerd en boven de ceders van de Libanon verheven;Ga naar voetnoot2. hij schijnt ook bijna alles naar zich toe getrokken te hebbenGa naar voetnoot3. en is verheugd over de enorme slachting onder de zielen. Ik twijfel er niet aan dat hij, tenzij hij weer bij zinnen komt, snel met de hele kudde van zijn volgelingen als stof voor het aanschijn van de windGa naar voetnoot4. zijn ondergang tegemoet zal gaan en naar het diepste van de hel gedreven moet worden. Wij | |
[pagina 238]
| |
hebben gelezen dat dat ook diegenen (zoals u weet waren het er velen) steeds is overkomen, die dezelfde of soortgelijke geloofsartikelen probeerden te verkondigen of aannemelijk te maken om daarmee de oren van het volk te prikkelen. Want zal niet het licht over de duisternis, de waarheid over de leugen en de wijsheid over de kwaadaardigheid volledig zegevieren en de overwinning behalen? Al wie tegen deze kanker, die zich zo wijd verspreidt, een middel kan leveren, moet intussen niets achterwege laten om naar beste kunnen deze verderfelijke en dodelijke ziekte te bestrijden, die niet langer in aantocht is, maar in de ingewanden van ons volk binnendringt. U weet, als u het vanwege uw bescheidenheid niet wilt ontkennen, welke plaats u in deze kwestie inneemt en welke uitrusting u hebt om voor Christus oorlog te voeren. Daarom twijfel ik er niet aan, dat u al iets groots, bijzonders en effectiefs voorbereidt. Naar ik hoop zullen mijn ogen vol verlangen dit zien voordat er veel maanden verstreken zijn. Maar zie, waar mijn onstuimigheid mij heen heeft gevoerd, omdat ik aanvankelijk besloten had slechts een heel korte brief te schrijven. Toch is dit niets in verhouding tot wat ik mijn Erasmus onder vier ogen zou willen zeggen. En als dat mij ooit mogelijk wordt, zal ik het als een groot deel van mijn geluk beschouwen. Maar waarom spreek ik over mijzelf? Integendeel, onze Heilige Vader en alle goede en geleerde mensen hier zullen ook zo denken. Maar hoe het ook zal zijn, mijn Erasmus zal mij altijd als zijn vriend, zijn dienaar of beheerder van zijn geluk beschouwen. Ik wens dat u lang leeft, gezond blijft en het geslacht der stervelingen ten dienste staat. Rome, 25 januari 1523 Uw T. Hezius, hoe weinig hij betekent of ooit zal betekenen, secretaris van onze Heilige Vader de paus |
|